Meneer en mevrouw Tan (90 en 89 jaar oud) wonen al tientallen jaren in Overvecht, maar komen oorspronkelijk uit Indonesië. Het is een goedlachs en reislustig stel. In hun leven hebben ze vele continenten en landen van hun lijstje afgevinkt. China, Brazilië, de Verenigde Staten: aan het lijstje komt maar geen einde.
Hun leven begonnen ze in voormalig Nederlands-Indië, in Jakarta, beiden als kinderen van Chinese ouders. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hoorden ze de bommenwerpers overvliegen, herinneren ze nog, en dan moesten ze snel dekking zoeken. Een schuilkelder in, of zich verschuilen onder een speciale tafel. Te allen tijde droegen ze een ketting om hun nek, met daaraan bungelend een stukje rubber, die ze in hun mond moesten doen als de bommen zouden vallen. Om hun tanden te beschermen tegen de trillingen.
Veel meer herinneren ze er niet van. Ze waren nog jong, zo verklaren ze. Amper tien jaar oud toen de Japanners vertrokken. Na de Tweede Wereldoorlog bleven ze in Jakarta. Ze maakten de lagere school af, gingen naar de middelbare school en vervolgens de apothekersassistentenschool. Daar ontmoetten meneer en mevrouw Tan elkaar. Mevrouw hielp meneer aan een baan in de apotheek, niet snel daarna kregen ze “verkering” en trouwden ze. Dat was in 1962.
Verhuizen naar Nederland
In 1966 vertrokken ze naar Nederland. Vooral uit nieuwsgierigheid, zegt meneer Tan. Het is de reislustige aard van het beestje. Nederland was een handige keuze om te settelen, omdat ze beiden al Nederlands spraken. Hadden ze op school geleerd. Mevrouw Tan sprak het ook thuis met haar ouders. “We vonden haar op de apothekersassistentenschool altijd zo bekakt praten”, vertelt meneer lachend. Indonesisch kon ze niet.
Hun diploma’s werden in Nederland niet erkend, dus moesten ze hun opleiding hier opnieuw doen. Daar doen ze vrij laconiek over. “Ik vind dat als je ergens komt, je je moet aanpassen. Dus ik vond dat niet zo vreemd’, vertelt meneer Tan.
Toch namen ze niet alle Nederlandse gewoonten over. En dan met name wat voedsel betreft. Zo bleven ze rijst eten, omdat het brood niet genoeg was om de maag te vullen. Ze waren immers gewend drie keer per dag rijst te eten. Meneer Tan at op werk hele broden weg. Z’n collega’s lachten erom.
Zwijgen over de oorlog
Meneer en mevrouw Tan kregen twee zoons, reisden in hun vrije tijd de wereld rond – en al die tijd praatten ze niet over de oorlog. Dat deden ze in Indonesië niet met hun ouders, en hier in Nederland niet met hun eigen kinderen. Waarom niet, weten ze niet. “Het is verleden tijd”, zeggen ze, hun schouders ophalend. “En onze kinderen – ja, dat zijn gewoon Nederlanders”.
Maar Nederlanders of niet; op rijst zijn ze nog altijd verkikkerd. Tijdens het gesprek wordt er geluncht. Een bord – je raadt het niet – rijst met kip en groenten. De geur van versgekookte rijst vult de ruimte. Zodra meneer Tan zijn bord krijgt voorgeschoteld, gaan zijn ogen glinsteren en zegt ie: “Kijk, dat is nou Uncle Ben-rijst.” Meneer Tan kent z’n rijsten. Hoezeer meneer Tan zich ook aanpast, dát krijg je er niet uit.
Dit artikel is geschreven door Annelies Hoelen voor het project 80 jaar bevrijding. In 2025 staan we stil bij bijzondere Utrechtse oorlogsverhalen. De verhalen zijn ook te beluisteren in onze podcast ‘Utrecht ten Tijde van Oorlog’ via Spotify en Apple Podcasts.
80 jaar bevrijding is een project van HUB Utrecht, in samenwerking met DUIC, UStad, Stichting Journallab en de gemeente Utrecht.
Gekoppelde berichten
Utrecht houdt dit weekend Indiëherdenking in Overvecht
In Park de Gagel in Overvecht vindt zaterdag 16 augustus een Indiëherdenking plaats. Tijdens deze…
Eerste Indië-herdenking in Utrecht: ‘Moeilijk om over de trauma’s te praten’
Wie vandaag door de binnenstad loopt, heeft kans Indische liederen uit de Domtoren te horen…
4 Reacties
ReagerenZij werden geboren in Batavia.
Wat een warm, informatief verhaal over het leven van deze twee bezielde mensen. Ik herken zoveel, omdat mijn ouders hetzelfde meegemaakt hebben in Indonesië. In die tijd heette Jakarta, Batavia.
Wat een mooie levensbeschrijving van deze twee mensen.
Mijn vader is ook in Batavia geboren in de wijk Meester Cornelis.
8 Van de 10 broers en zussen zijn daar geboren. Zelf ben ik en mijn jongste zus in Sukaboemi geboren.
De familie Tan komt heel warm over als bezielde mensen. Fijn dat te lezen. We wensen deze lieve mensen nog heel veel jaren toe met elkaar en hun dierbaren.
Fantastische mensen die zich in Nederland verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving.
Daar kunnen nog velen iets van leren.
Lieve mooie mensen! Het ga u goed.
Net als mijn lieve moeder uit Indonesië.
Maar ik geboren en getogen in het mooie Utrecht.