In 1994 stelde de gemeente Utrecht een wijkontwikkelingsplan voor Zuilen op. Doel was om de achteruitgang van de wijk te keren in samenwerking met woningcorporaties en commerciële ontwikkelaars. Het project Kop van Zuilen kwam in 1999 gereed aan de Vechtoever in het verlengde van de Daalseweg. Meest opvallend waren de speels geplaatste “urban villa’s” in een parkje aan de rivier.
Bij de wijkontwikkeling werd op sommige plekken gekozen voor volledige sloop en nieuwbouw, zoals in de Schaakwijk. Op het terrein van de brandweerkazerne tussen de Burgemeester Norbruislaan en de Vecht verrees een nieuw buurtje. Hier koos men niet voor sociale woningbouw, maar voor 46 ‘hoogwaardige’ woningen, met de gedachte dat meer koophuizen de wijk ten goede zouden komen. Maar het project sloot ook aan bij de huizen aan de Daalseweg, die altijd al een apart hoekje van Zuilen vormden. Voor het eerst werd er gebruik gemaakt van de bijzondere ligging aan de Vecht. De wijk lag tot dan toe met de rug naar de rivier gekeerd, met uitzondering van een enkel ouder landhuis zoals het naastgelegen Daelwijck (Parel van Zuilen). Aan de overkant van de Vecht liggen groene weilanden en een bos met daarachter Slot Zuylen.
De architect die ontwikkelaar Eurowoningen selecteerde, was Frits van Dongen. Hij was een van de oprichters van het bureau de Architekten Cie en werd vooral bekend met grote woongebouwen, zoals De Landtong op de Kop van Zuid in Rotterdam, Delfts Blauw aan de Westvest in Delft en The Whale in het Oostelijk Havengebied van Amsterdam. Daarnaast was hij stedenbouwkundig adviseur voor de Amsterdamse woonwijk IJburg. Andere projecten van deze architect zijn de stadsschouwburg in Leeuwarden, de megabioscoop en concertzaal aan de ArenA Boulevard in Amsterdam-Zuidoost en later het hoofdkantoor van Cap Gemini in Utrecht, het huidige WTC Papendorp.
Op de kaart
Misschien was het ingegeven door zijn betrokkenheid bij de Kop van Zuid in Rotterdam dat Frits van Dongen in Utrecht de benaming Kop van Zuilen introduceerde. Ook al waren beide projecten onvergelijkbaar in schaal en setting, overeenkomsten waren dat ze allebei aan het water lagen en dat opvallende architectuur het gebied weer ‘op de kaart’ moest zetten.
De Kop van Zuilen omvat drie onderdelen. Ten eerste een relatief onopvallend blok aan de Burgemeester Norbruislaan met een vijftal drive-inwoningen, dat tegelijk als een geluidswal fungeert tegen het verkeerslawaai. De leefruimtes van deze huizen liggen aan de achterzijde. De achtergevels hebben grote glazen deuren en een optionele trap vanuit de woonkamer op de eerste verdieping naar de diepe tuin.
Achter dit blok staat een lange, op één plek onderbroken rij geschakelde eengezinswoningen. Door een speelse knik op de overgang van elke woning heeft het geheel een lichte zigzag-vorm gekregen. De drive-inwoningen tellen drie verdiepingen, met een garage op de begane grond. De woonkamers op de eerste verdieping bieden uitzicht richting de Vecht. Aan de andere zijde hebben de woningen op de eerste verdieping balkons, die samen een doorlopende luifel boven de entrees vromen. Aan die kant is de begane grond afgewerkt met houten planken, aan de Vechtzijde geldt dat juist voor de iets terugliggende bovenste etage. De overige muren zijn van rode baksteen.
Urban villa’s
Het meest opvallend, vooral goed zichtbaar vanaf de Vechtdijk aan de overzijde, zijn de zogenaamde urban villa’s. De zes blokken met drie-onder-een-kapwoningen zijn verspringend ten opzichte van elkaar geplaatst, zodat ook de achterliggende woningen nog op de Vecht kunnen uitkijken. De stadsvilla’s zijn ruim ingebed in een parkachtig landschap. Doordat de woningen dakterrassen hebben, zijn er geen individuele tuinen nodig en loopt het gras door van de Vecht tot (bijna) aan de gevels. Aan de rivierzijde is er panoramisch uitzicht door de grote ramen die drie verdiepingen beslaan. Het baksteen van de gevels wordt afgewisseld met donkere aluminium kozijnen en een houten bekleding rond de entrees. De woonblokken lijken minder massief dan ze zijn doordat ze op twee benedenhoeken iets inspringen, evenals in het midden van de bovenverdieping.
Architectuurhistoricus Bettina van Santen van de gemeente Utrecht inventariseert momenteel mogelijke nieuwe gemeentelijke monumenten. De woningen aan de Vechtoever maken een kans. “Deze woningbouw van architect Frits van Dongen viel destijds op als voorbeeld van wijkverbetering van hoge kwaliteit. Dat zie je aan de opzet van de verschillende woningtypen, die allemaal zicht op de Vecht hebben, maar ook aan het zorgvuldige ontwerp en het gebruik van mooie materialen. De alzijdige stadsvilla’s met hun hoge ramen doen recht aan hun unieke ligging aan de Vecht. Nog steeds vormen ze een goed voorbeeld van hoe eigentijdse architectuur een historische locatie kan verrijken.”
In de serie ‘Nieuwe monumenten 1970-2000’ bespreekt Arjan den Boer gebouwen die eventueel in aanmerking komen als nieuwe gemeentelijke monumenten; ze zijn dat dus nog niet. De gemeente Utrecht rondt eind 2020 een inventarisatie af, waarna besluitvorming zal volgen.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.