In de late jaren zeventig verrezen er geen betonkolossen, zoals in het voorgaande decennium, of glazen torens zoals in de jaren daarna. Met het oog op de menselijke maat werden kantoorgebouwen opgedeeld in kleinschalige eenheden. Een kenmerkend voorbeeld is het provinciekantoor uit 1978, dat uit geschakelde ‘sterren’ bestaat.
De provincie Utrecht, destijds gevestigd rondom het Paushuize, kwam begin jaren zeventig in ruimtenood. Het aantal ambtenaren was in tien jaar tijd verdubbeld door allerlei nieuwe taken rond ruimtelijke ordening, milieu en welzijn. De provinciale diensten waren verspreid over elf locaties in de binnenstad. Men besloot tot de bouw van een kantoorcomplex aan de stadsrand, maar de statenzaal en representatieve ruimtes bleven voorlopig op de oude locatie.
Het provinciekantoor kwam aan de Galileïlaan, deel van het bestemmingsplan Rijnsweerd-Noord in de deels nog groene Johannapolder. Tegelijkertijd werd de naastgelegen voormalige vuilstort omgevormd tot het ecologische Park Bloeyendael. De buitenruimte van het provinciekantoor sloot hier nauw op aan met buiten-, binnen- en daktuinen, waterpartijen en bruggetjes. De parkeerplaatsen werden deels overdekt of door groen aan het oog onttrokken.
Het provinciekantoor moest organisch kunnen meegroeien met de organisatie. Die gedachte paste perfect bij het structuralisme dat destijds actueel was. Als reactie op de grootschalige architectuur van het vorige decennium werden grote complexen opgedeeld in geschakelde eenheden. Deze bouwels moesten laagdrempelig en niet-hiërarchisch zijn, met vele ingangen en collectieve tussenruimtes. De menslievende uitgangspunten hadden wel tot gevolg dat bezoekers soms de entree niet konden vinden of verdwaalden.
Het provinciekantoor bestond uit aaneengeschakelde stervormige gebouwen, in hoogte variërend van twee tot vijf verdiepingen. Ze waren op een grid geplaatst zodat het complex eenvoudig met nieuwe ‘sterren’ kon worden uitgebreid. In eerste instantie waren het er zeven (samen goed voor 450 werkplekken) en dat aantal zou in de loop der jaren verdubbeld worden.
De architect was Jacob Lengkeek (1933-2015), die sinds 1962 zijn bureau had in De Bilt. Hij was gespecialiseerd in verpleeg- en verzorgingshuizen en overheidsgebouwen. Lengkeek paste zijn stijl telkens aan de tijdgeest aan, zoals blijkt uit de sterk afwijkende kantoortoren van staal en glas die hij later aan het complex zou toevoegen.
Huiselijke sfeer
Elke ‘ster’ was een zelfstandige eenheid met receptie, garderobe, koffiehoek en een centrale vide met trappen. Men koos bewust niet voor kantoortuinen maar voor aparte kamers van variabele grootte. De architect vond dat er ‘voor iedere werker een eigen plaats moet zijn waar hij zich thuis kan voelen’. Het gebouw mocht nergens een massale indruk wekken. De stervorm zorgde ervoor dat iedereen uitkeek op de omgeving. Het groen werd binnen overigens voortgezet met grote kamerplanten.
Op de vloeren lag in totaal 11.000 vierkante meter wollen tapijt, volgens een krant ‘een van de grootste wolprojecten ooit in ons land’. Net als de buitengevels bestonden de muren uit rood-gele baksteen terwijl kozijnen, trappen en plafonds van hardhout waren. De koffiehoeken hadden door Mobach vervaardigde keramische zitjes. Aardtinten overheersten, net als in de huiskamers van die jaren.
Ook de vele kunstwerken droegen bij aan het tijdsbeeld. Een van de vides had een keramische fontein van Huub Gommans, in een andere hing een hoog mobile van steengoedschijven door Marianne Franken. Van Joop Hekman was een groot baksteenreliëf en van Jan van der Vaart een keramisch wandreliëf. Ook hingen her en der wandtapijten.
Studentencomplex
In 1995 kwam aan de Pythagoraslaan een eigentijdse uitbreiding met een waaiervormige statenzaal en een kantoortoren van 17 verdiepingen. Het provinciekantoor kon zich voortaan provinciehuis noemen: de oude zetel in de binnenstad werd opgegeven. In 2005 besloot de provincie de ‘sterren’ te vervangen door nieuwbouw. Dat ging uiteindelijk niet door vanwege de verhuizing naar het voormalige Fortis-gebouw. Het oude provinciekantoor kreeg — na asbestsanering — een nieuwe bestemming als studentenhuisvesting ‘De Sterren’. In deze groene en huiselijke omgeving tussen binnenstad en universiteitscampus wonen nu 750 studenten.
Voor architectuurhistoricus Bettina van Santen, die mogelijke nieuwe gemeentelijke monumenten inventariseert, is het complex zeker een kandidaat. ‘Na de gedeeltelijke sloop van muziekcentrum Vredenburg is dit één van de weinige gebouwen in Utrecht die laat zien waar het structuralisme voor stond. De plattegrond kent een vaste maateenheid, zodat naar believen geschakeld en uitgebreid kon worden. Het kantoor is bedoeld als een kleine stad, met individuele maar gelijkwaardige ruimten en volop ontmoetingsplekken. Het complex is bewust laag gehouden en door het tuinontwerp is het één met het landschap. En overal zijn ‘aardse’ materialen toegepast zoals hout en baksteen, ook in het interieur.’ Een locatiebezoek moet nog uitwijzen hoeveel er van de kunstwerken, keramische zitjes en andere interieuronderdelen bewaard is gebleven.
In de serie ‘Nieuwe monumenten 1970-2000’ bespreekt Arjan den Boer gebouwen die eventueel in aanmerking komen als nieuwe gemeentelijke monumenten; ze zijn dat dus nog niet. De gemeente Utrecht rondt eind 2020 een inventarisatie af, waarna besluitvorming zal volgen.
28 Reacties
Reageren“In 2005 besloot de provincie de ‘sterren’ te vervangen door nieuwbouw”
Had de gemeente dit maar doorgezet.
De ‘sterren’ lijken meer op hakenkruizen vanuit de lucht bezien. Het heeft in ieder geval een andere bestemming, maar om er nu een geld kostend “monument” van te maken… Gebouwd in een tijd dat het (belasting)geld nog tegen de klippen klotste, gelet op het interieur. Hier hoeven we niet trots op te zijn.
Daar heb je het al! Nog even en het is een monument. Ik adviseer altijd om dit soort laagwaardige jaren 70 meuk zo snel mogelijk te slopen voordat iemand er een monument van wil maken. man, man man wat was alles toch lelijk in die tijd. Als zelfs een artikel van Arjan den Boer mij niet enthousiast kan maken over een gebouw, dan weet je het snel op de demolitielijst 1979-2020 mag.
De bedoeling van een monument is, dat het een goed voorbeeld van bepaalde bouw is, misschien een schakel in de ontwikkeling van de architectuur. Als daar wat voorbeelden van behouden blijven, dan is dat een goede zaak, want de rest zal waarschijnlijk wel langzaam verdwijnen.
Dat het op hakenkruizen lijkt vanuit de lucht, vind ik ietwant vergezocht. En zelfs als dat zo is, dan is een hakenkruis ook een eeuwenoud aziatisch symbool dat je op tempels ziet, en niet alleen maar iets wat de nazi’s eigenlijk hebben gejat.
Nog veel belangrijker als welke status dan ook voor dit voormalige provinciehuis is het opdoeken van het overbodige, feodaal overblijfsel van Thorbecke maar tot in zijn/haar voegen zielloze, ondeskundige bestuurlijk wangedrocht.(OV, Ruimtelijke Ordening en voort durende machtstrijd met de stad)
@Maarten
Voorbeelden van de wanstaltige jaren 70 architectuur passen wat mij betreft prima in een digitaal fotoarchief. Tegen de vlakte er mee en plaats maken voor woningbouw waar zo’n behoefte aan is. Swastika is ook goed, dat de nazi’s het hebben gejat is bekend.
En zo blijft de gemiddelde DUIC-reageerder blijkens de reacties hierboven mooi verwarren met waardevol.
Heb er in de jaren ’70 een blauwe maandag gewerkt, vond het echt leuk !
Ook mooi tussen het groen.
Kudo’s voor Barend.
De reacties zijn naar mijn mening kenmerkend voor Utrecht waar de slopershamer altijd al het favoriete werktuig is geweest (stadspoorten, wijk C, stationswijk, De Utrecht).
Heel goed dat bepaalde gebouwen op de monumentenlijst komen, los van of je het nou mooi vindt of niet.
@Barend
“Mooi” en “waardevol” zijn inderdaad twee verschillende kwalificaties, maar als kwalificatie is “mooi” naar mijn mening aanzienlijk beter bruikbaar dan “waardevol”. Want wat zegt “waardevol” dan precies? Wat is die waarde? En stel nou eens dat niemand dit gebouw “mooi” vindt (dat is vast niet waar, maar stel), hoe is het dan “waardevol” en waarom zou je het dan willen bewaren?
Ja het is lelijk maar ja, het is ook bijzonder. Leuk artikel dat ook ingaat op de gedachten van de tijd, hoe werd aangekeken tegen hoe een fijne werkplek eruit zou moeten zien. Zeer leerzaam ook om te leren van het verleden en het in de toekomst beter te doen. Dat is bijvoorbeeld in Hoog Catharijne ook gelukt.
dit pand is een verademing vergeleken met de zielloze flexhallen van tegenwoordig. met z’n vieren op een werkkamer, ik teken ervoor.
Nederland staat vol met deze ellende.
Een voorbeeld voor heel Nederland is genoeg.
Rest heel.snel.slopen.
@Utrechter
En bovendien is het bijzonder lelijk.
Maar het schijnt ook “waardevol” te zijn, lees ik in de reacties. Alleen wordt dat niet toegelicht, altijd lastig met subjectieve begrippen, en blijft het daarmee een verkapte belediging.
Mooi, niet mooi, dat is een zeer tijdelijk oordeel. Zelf vind ik het structuralisme niet zozeer mooi als wel bijzonder. Het compromisloze streven naar de menselijk maat, met als doel dat mensen zich prettig voelen in het gebouw, het organische, dat spreek me bijzonder aan. De sterren is een mooi voorbeeld van dat structuralisme. Het spreek me meer aan dan die megalomane toren die er naast staat. Ik zeg behouden die hap.
Om een voorbeeld te noemen van smaak die aan tijd gebonden is, eind 19e eeuw zijn er hele wijken gebouwd met vrij grote huizen, rijk versierd (neo-barok) maar slecht gebouwd. In de jaren 70 wilde iedereen er van af. Ouderwets, groot, tochtig en half weggerot. Er zijn nog maar weinig van die huizen ongeschonden door de jaren 70 gekomen en nu zijn ze zeer gewild en kosten ze meer dan een miljoen.
Zo zie je maar, vandaag vergruisd, morgen gevierd.
Wat hadjememaar schrijft. Een ander roemrucht voorbeeld is natuurlijk het gebouw De Utrecht. 45 jaar geleden gesloopt met weinig protest, en nu schamen we ons kapot dat zo’n prachtig gebouw ooit is gesloopt…
@ MJPD
Waardevol: lezen, zie toelichting Den Boer.
Ik lees dat vele zeggen; tegen de vlakte! Ik als student kan zeggen dat dit een hele fijne plek is om te wonen en de gedachte van de architect komt terug. Ruimte en . groen. Hele fijne betaalbare studentenwoning!
Ik heb dit altijd een prachtig gebouw gevonden, met een schitterende tuin, waarin ook nog eens heel bijzondere beelden stonden! Wij gingen er vaak wandelen met onze, toen nog jonge kinderen.
Ook hoopte ik dat het ooit nog eens verbouwd zou worden tot appartementen, waar ik dan meteen zou willen wonen. Helaas werden het appartementen voor studenten. Studenten eruit en verbouwen tot senior-appartementen want daar is een groot tekort aan!!
Verbijsterd las ik de reacties.
Ik heb dit altijd een prachtig gebouw gevonden, met een hele mooie tuin waarin ook nog eens heel bijzondere beelden stonden!
Met onze, toen nog kleine, kinderen hebben we er veel gewandeld.
En ik hoopte altijd dat het gebouw ooit omgebouwd zou worden tot woonappartementen, waarin ik dan meteen zou willen wonen. Die appartementen kwamen er, helaas voor studenten.
Als het aan mij ligt: de studenten eruit, verbouwen tot luxe appartementen voor senioren, want daar is zeker in Utrecht-Oost een schreeuwend tekort aan.
Een gebouw dat een Nieuw- Monument waardig is!!
Ik sluit me helemaal aan bij Hadjemaar en Waldorf.
Utrecht sloopt te veel vanwege progressieve geldingsdrang van simpele politici en ambtenaren, en krijgt er dan achteraf spijt van. Is al 170 jaar traditie in deze stad.
Het idee van D.B. is werkelijk briljant. Senioren kunnen waarderen waar jonge studenten totaal blind voor zijn.
@Student, wat is er nog over van het interieur zoals hierboven beschreven? En verder: als je artikelen uit de jaren vijftig leest dan vonden destijds mensen gebouwen uit de 19e eeuw wanstaltige kitch en de Inktpot een deprimerende SS-bunker. Moesten allemaal maar zo snel mogelijk tegen de vlakte. Wat mooi is en wat lelijk, is echt zeer subjectief. Vaak hebben gebouwen een aantal generaties de tijd nodig om waardering te krijgen.
@D.B. want studentenwoningen zijn er natuurlijk in overvloede,, ok boomer!
@Jeroen,
Klopt beetje, echter er staat maar een inktpot in Nederland.
Nederland staat helaas vol met wanstaltige jaren 70 ellende. Dus op een na slopen als aandenken is prima. Er staat in Delfzijl ofzo ook vast zo’n gedrocht, laten we die staan. Kunnen we in Utrecht slopen.
Ik heb dit altijd een heel mooi gebouw gevonden!
Grote ramen, veel groen, bijzondere lay out en warme materialen.
Dit gebouw verdient het om als monument voor die jaren 70 periode bewaard te blijven.
Ik heb er in de jaren 90 korte tijd gewerkt. Verveelde me te pletter, wanneer je ook in de koffiehoeken kwam: er zaten altijd medewerkers koffie te drinken en tussen de middag lange lunchpauze. Eerst de kantine daarna nog eens rondkuieren in Park Bloeyendaal. Gelukkig niet lang gewerkt. Behalve de werkzaamheden, collega’s was ook het gebouw niet echt opwekkend.
Het gebouw heb ik nooit bezocht, lag misschien teveel aan de rand van de stad.
Ik herinner me nog mijn eefrste gedachte toen ik bij de producent die keramische zitjes zag “dat zit harder dan een houten stoel”. Overigens kan de groen met een beetje blauw als glazuur wel goed passen in het concept aanpassen aan buiten.
@ jolanda
Het is bewezen dat mensen die lange lunchpauzes hebben hun werk in de tijd die rest vele malen effectiever en efficienter doen.
Zeker als er ook nog gewandeld wordt. Uit onderzoeken blijkt dat je pas na 1.5 uur pauze een beetje uitrust.dat doen ze ook in grote delen vd wereld., brhalve in de engelse-amerikaanse-neo-librerale besmette wereld
Dat Nederlandse half uurtje om en je eten naar binnen te schuiven en uit te rusten slaat echt helemaal nergens op. Daarnaast is het ook goed om ieder uurtje even kort 5 minuten je werkplek te verlaten. Doordat nederlandse werknemers niet goed uitrusten zijn ze zwaar inefficient. Na de lunch gebeurd vrijwel niets meer en mensen tellen de tijd af op de klok. Vergelijk het bijv ook eens met mensen in Zweden die 6 uur zijn gaan werken. Doen een stuk meer dan toen ze 8 uur werkten.
Klinkt alsof je collega’s heel ģezond bezig waren ipv de hele dag in een zogenaamde werkkramp te zitten. Daarnaast waren ze waarschijnlijk gelukkig. Ze gingen misschien ook met een goed gevoel naar huis. Precies waar het om draait in het leven, leven met je familie en je dierbaren.
Moet je eens vergelijken met de flexplek-kantoortuin-hell die het aantal burn outs massaal doet stijgen.
In de hal van het provinciehuis hing het wapen van de stad Utrecht. Dit handgemaakte wapen was gemaakt door mijn opa Gerard Harder. Heeft iemand nog een foto van de entree waarop eventueel dit schild te zien is.