Nieuwe monumenten 1970-2000: Woningwetwoningen in het Verdomhoekje | De Utrechtse Internet Courant Nieuwe monumenten 1970-2000: Woningwetwoningen in het Verdomhoekje | De Utrechtse Internet Courant

Nieuwe monumenten 1970-2000: Woningwetwoningen in het Verdomhoekje

Nieuwe monumenten 1970-2000: Woningwetwoningen in het Verdomhoekje
Woningen aan de Kinkerstraat, 1984 (Het Utrechts Archief)
Bij woningbouw uit de jaren 70 is niet zozeer de architectuur interessant, maar het verhaal van de totstandkoming. Het was de tijd van buurtcomités. Bewoners eisten inspraak en gingen soms zelf op de stoel van de architect zitten. Moeten sommige van zulke woningen bewaard worden als een monument voor de bewonersparticipatie?

Bij woningbouw uit de jaren 70 is niet zozeer de architectuur interessant, maar het verhaal van de totstandkoming. Het was de tijd van buurtcomités. Bewoners eisten inspraak en gingen soms zelf op de stoel van de architect zitten. Moeten sommige van zulke woningen bewaard worden als een monument voor de bewonersparticipatie?

‘Slechts de gemeente verdomt het het Verdomhoekje te noemen, daar heet het Riemstraat en omgeving’, zo staat in een studie over het buurtje tussen de spoorlijn en de Vleutenseweg. Bewoners noemden het verpauperde hoekje zo toen het geïsoleerd raakte door de aanleg van de Daalsetunnel. Volgens een ontwerp-bestemmingsplan uit 1970 moesten hun huizen wijken voor nòg een verkeersweg en kantoren. De gemeente begon alvast met opkopen, onbewoonbaar verklaren en ‘dichtplanken’ van panden. Ook werd er geen onderhoud meer gepleegd.

‘Er wordt een beleid met als eindresultaat sloop uitgevoerd’, aldus Aktiekomitee Het Verdomhoekje dat zich hiertegen verzette. Het vertegenwoordigde de 440 bewoners van 120 nog bewoonde huizen, die lage inkomens hadden en relatief vaak van buitenlandse komaf waren. In 1974 bereikte het comité dat het plan werd ingetrokken. In plaats van kantoren zouden er betaalbare nieuwe huurwoningen komen voor bestaande bewoners.

Geen stadhuistaal

De bewoners hadden geen vertrouwen in ‘gemeentelijke werkgroepjes’. In de Sterrenwijk, waar ook gesloopt werd voor nieuwbouw, zagen ze een ‘schijnvorm van inspraak’ zonder beslissingsbevoegdheid. Ze kondigden in 1975 zelfbewust aan: ‘Wij, bewoners van het Verdomhoekje, weten het beste hoe wij willen wonen. Daarom maken wij zelf de plannen en hebben hiervoor zelf onze mensen uitgekozen… Wij willen graag snel goede en goedkope huizen in de wijk, die eruit komt te zien, zoals wij het willen… Stadhuistaal verstaan we niet, daar worden we alleen maar onder de tafel gepraat.’

Dit was nieuw voor de stad: bewoners ontwierpen een plan en legden dat aan de gemeente voor, in plaats van andersom. Het gemeenbestuur ging er onder enkele randvoorwaarden mee akkoord. Bij het maken van de plannen schakelde het comité studenten in van de Academie van Bouwkunst Rotterdam. ‘Vier tekenaars hebben gratis samen met de buurt de plannen gemaakt. Een jaar lang is er vergaderd, zijn we in andere wijken en steden gaan kijken en is er een enquête gehouden. Uit al die buurtvergaderingen, bezoeken en enquêtes werd duidelijk hoe de meeste mensen hun huis en hun wijk willen hebben, hoe de indeling van de verdieping en de kamers, wat voor schuurtje, hoe parkeren, leefstraten enzovoort.’

Eind 1976 werd in een gymzaal een woning op ware grootte opgebouwd uit blokken ‘zodat we goed konden zien hoe het was’. In dat blokkenhuis besloot de buurtvergadering welke tekeningen en eisen naar de gemeente gingen. Naast lage huren was een belangrijke eis een ‘opschuifsysteem’ door gefaseerde bouw. ‘Op die manier hoeven we niet in caravans of wisselwoningen ergens anders in de stad te gaan zitten.’

Geruzie

Voor de uitwerking mocht het actiecomité kiezen uit drie Utrechtse architectenbureaus. Het werd Knoop en Nieuwveld, een bureau dat in 1977 naar Nieuwegein verhuisde. Pieter Nieuwveld en Hans Arie Knoop ontwierpen eerder aan de Oudenoord de kantoorflat van de Zwolsche Algemeene (later Sociale Zaken), maar specialiseerden zich inmiddels in woningbouw voor groeikernen als Zoetermeer en Almere. Vooraf onderschreven de architecten de bewonerseisen, maar in de praktijk volgden ze de gemeente. Ze negeerden de gewenste woningindelingen en draaiden bouwblokken om zodat niet de tuintjes, maar de voorgevels aan de Vleutenseweg en Daalsetunnel grensden. Na veel geruzie werd dit teruggedraaid.

Vervolgens oordeelde de Welstandscommissie negatief: de tuinen aan de buitenkant pasten stedenbouwkundig niet bij het Westplein. ‘Maar ja bewoners wonen er maar en architekten moeten er tenslotte met hun auto langs rijden, dat mag dan ook wel zwaarder wegen’, was de cynische reactie van het actiecomité. Dat vermoedde een prestigekwestie omdat twee commissieleden (Oosting en Dingemans) niet waren gekozen als architect.

Winkels aan de Gouverneurstraat, 1984 (Het Utrechts Archief)

Na aanpassingen kon medio 1978 de bouw eindelijk beginnen. In de sloopwoningen nam Jos Stelling ondertussen nog zijn film De Pretenders op. De laatste bouwfase werd in 1981 voltooid. Behalve aan ‘leefstraten’ kwamen de 92 woningwetwoningen rond twee omsloten hoven, gescheiden door een woonerf. Enkele huizen kregen gemetselde poorten naar het binnenterrein. Afgestemd op gezinsgroottes kwamen er drie types eengezinswoningen, aangevuld met twee- en driekamerappartementen. Die kregen opvallende open hoeken met een bordestrap naar een kleine overdekte galerij, net als de balkons bekleed met halfronde trespa-platen. Op de hoek bij het Wolff en Dekenplein kwamen ook twee winkelruimtes.

Architectuurhistoricus Bettina van Santen, die een inventarisatie maakt van eventuele nieuwe gemeentelijke monumenten: ‘Buurten als Sterrenwijk en het Verdomhoekje hebben een bijzonder verhaal. Bewoners namen geen genoegen met de mening van professionals en bepaalden zelf hun woonomgeving. Dat is een een interessante nieuwe invalshoek bij de waardering van erfgoed. Vaak zijn architectuur en stedenbouw de criteria, maar hier ligt de cultuurhistorische waarde in de bewonersparticipatie.’

In de serie ‘Nieuwe monumenten 1970-2000’ bespreekt Arjan den Boer gebouwen die eventueel in aanmerking komen als nieuwe gemeentelijke monumenten; ze zijn dat dus nog niet. De gemeente Utrecht rondt eind 2020 een inventarisatie af, waarna besluitvorming zal volgen.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

25 Reacties

Reageren
  1. Bromsnor

    Bromsnor vind Arjan een held. Wat een leuk verhaal. Volksoproer en een welstandscommissie die daar lak aan heeft. Zo is de context van een monument ook relevant.

  2. GeenStijl@Utrecht😉

    Ik heb de sloop en de nieuwbouw meegemaakt áls jonge jonge,heerlijke tijd.

  3. Johan

    Maar man, man, man, wat een uitstralingsloos stukje stad.

  4. BW

    Wederom mooi, leuk en informatief verhaal enzo, maar ik mag toch hopen dat dit geen monumentale status gaat krijgen en dus niet meer gesloopt mag worden. Ik snap dat niet alle monumenten van het kaliber Inktpot kunnen zijn, maar als we al gebouwen tot monument verklaren vanwege “een mooi verhaal”, dan lus ik er nog wel een paar.

  5. Lombokker

    Mooi stukje geschiedenis. In de jaren zeventig hadden protesten en actievoeren nog tot gevolg dat er daadwerkelijk iets veranderde. Inmiddels heeft de bureaucratie een hoop manieren gevonden om die protesten naast zich neer te leggen.

    Zoals het organiseren van ‘inspraakavonden’, waar de mensen lekker stoom af kunnen blazen; waarna er voor de vorm wat concessies worden gedaan. Of het hele plan gaat in de prullenbank, en tien maanden later komt er een ‘nieuw’ plan, dat in feite op hetzelfde neerkomt.

    Of je stelt voor om vijf bruggen aan te leggen, terwijl je er maar drie nodig hebt. Kun je er twee laten vallen om de mensen het idee te geven dat er toch rekening met hen wordt gehouden Et voilá.

    Ja, in een halve eeuw is er een hoop veranderd in Nederland.

  6. Koel Hoofd

    Leuke artikel weer!
    Het is een mooi verhaal, de laatste keer dat de gemeente bewoners ECHT inspraak gaf en ook luisterde (ook toen al met tegenzin).
    Dat is wel van monumentale waarde.
    Jammer dat er uiteindelijk een lelijk resultaat van standaard nieuwbouw jaren tachtig uit is voortgekomen. Dat heeft geen enkele monumentale waarde want dan kan heel Lunetten ook als monument worden verklaard.
    De huizen die er stonden paste in de buurt en hoorde bij de eerste stadsuitbreiding toen de NS Utrecht na 700 jaar inteelt eindelijk achter de stadswal met stadgracht vandaan trok. Die hadden wel monumentale waarde.

    De gemeente heeft al vele mooie ouwe huizen neergehaald om er vervolgens iets foei lelijks voor terug te bouwen. Dat is progressieve traditie in Utrecht, monumentale vernietiging.

  7. Ton

    En dan die gele Manta. Dat tijdsbeeld ! Je zou zo het complete plaatje op een monumentenlijst willen zetten.

  8. Herman

    Paar mooie foto’s maken voor het archief en dan deze lelijkheid snel slopen.

  9. Cico

    Dit soort wijkjes verdienen wel zeker een (zekere vorm van) monumentale bescherming. Zeker niet vanwege de schoonheid, maar omdat het om een unieke geschiedenis gaat. In de geval bouwen ‘met inspraak van burgers’. Dat komt nu ook nauwelijks meer voor, omdat het voor veel vertraging en ruzie zorgt.
    Maar dan hoeft er geen kaasstolp overeen, zoals bij een Domtoren. Maar er moet bij renovaties (of sloop) rekening worden gehouden dat de geschiedenis van de stad ook zichtbaar is vanaf de straat. Dit gebeurt wel vaker, bij sloop blijft dan bijv de gevel staan of het oude gebouw wordt op een andere manier in iets nieuws verwerkt. Het is belangrijk om na te denken over toekomstige monumenten, ook volkswoningen. Ten slotte is men nu dol op ouwe krottenwijken als de Jordaan, daar wilde je absoluut niet wonen in de 19e eeuw.

  10. Klaas

    @ Koel Hoofd

    Het zijn vooral projectontwikkelaars die stukken stad hebben gesloopt en vernietigd. Niet altijd de gemeente (als bedrijf) (soms / vaak wel), gemeenteraadsleden (amateurbestuurders) laten zich nogal snel imponeren en omlullen.

  11. Dominique Vermeulen

    @Arjan. Leuk verhaal over bewonersparticipatie en de tegengestelde belangen van de toenmalige Welsrand.

    Oprechte vraag: van veel van deze jonge monumenten is de ontstaansgeschiedenis – in vergelijking tot oudere panden – vrij eenvoudig te achterhalen. Dit heeft als voornaamste reden dat correspondentie in deze periode completer gearchiveerd én beter ontsloten is. Juist doordát met behulp van deze bronnen de totstandkoming zo levendig is te reconstrueren, is aan de ontstaansgeschiedenis cultuurhistorische waarde toe te kennen. zoals hier ook in dit artikel gebeurt.

    Voor veel oudere panden is de ontstaansgeschiedenis minder levendig te reconstrueren, niet doordat deze minder “spannend” was, maar door een gebrek aan (ontsloten) bronnen.

    Hier dan de vraag: Bettina van Santen merkt op dat rondom de totstandkoming van deze gebouwen een “bijzonder verhaal” te vertellen is, waarbij de ”cultuurhistorie in de bewonersparticipatie” besloten ligt. In hoeverre vertegenwoordigen deze fysieke gebouwen in dit geval de cultuurhistorische waarde? Ligt deze waarde niet bovenal besloten in de door jouw geciteerde notulen van de welstandscommissie, waarvan het behoud bovendien al geborgd is doordat deze in een archief liggen opgeslagen?

    Los van dit proces van totstandkoming vertegenwoordigen de gebouwen zélf geen zeldzame materiaaltoepassing, detaillering of constructiewijze, laat staan uitzonderlijk of vakmanschap of kunstexpressie. Ze zijn weliswaar karakteristiek voor de stadsvernieuwingsperiode, maar binnen dat tijdvak vormen zijn een generiek, niet-bijzonder en niet-zeldzaam voorbeeld.

    Kortom: in hoeverre (en in welke gradatie) dienen deze stenen aanvullende wettelijke bescherming te krijgen om dit “cultuurhistorische waardevolle verhaal van bewonersparticipatie“ te bewaren voor komende generaties? Is het archiveren van de documenten die deze bijzondere ontstaansgeschiedenis vertellen daarvoor niet al genoeg? Dit verhaal is immers niet in de gebouwen terug te lezen.

  12. Utrechter

    Een stukje Nieuwegein op z’n slechtst in het centrum van Utrecht.
    Leuk en interessant stukje weer Arjen!

    Maar nu slopen en iets stedelijkers voor terug zetten.

  13. Wim

    @ Dominique Vermeulen.

    Uitstekend betoog, spot on!

  14. Arjan den Boer

    @ Dominique Vermeulen:

    Ook uit andere periodes (zeker 20e eeuw) is veel info bewaard hoor. Alleen de ‘papieren’ bewaren is natuurlijk wat makkelijk; een verhaal is meer dan papier. Aan ligging, stratenplan, woningtypes en -oriëntatie is het verhaal zeker wel terug te lezen.

    Ik denk dat het Verdomhoekje door beperkte omvang en bijzondere ligging (anders dan de grotere wijken uit die tijd) in aanmerking komt voor eventuele bescherming, maar misschien is een beschermd stadsgezicht voldoende, het gaat i.d.d. minder om specifieke details van gebouwen. Hoewel: als we dat overal denken blijft er uiteindelijk misschien geen een originele over, terwijl dit soort huizen kenmerkend zijn voor die tijd.

    Helaas is met een status niet vast te leggen dat het altijd sociale woningbouw moet blijven, terwijl dat toch de kern is van het verhaal.

  15. Jos

    @ Arjan den Boer

    Is het niet beter om een 3-tal van dergelijke woonbuurtjes, wooncomplexen in de stad te behouden; deze geheel in oorspronkelijke staat terug te brengen (oppoetsen, juist kleurgebruik, moderne toevoegingen zo veel als het kan verwijderen) en verder wel te kiezen voor eventuele sloop en nieuwsbouw?

    Want inderdaad, afzonderlijk bekeken, voegt deze bouwstijl niet superveel toe aan de stad. De verhoudingen en maatvoering kloppen vaak niet, ze detoneren vaak in het straatbeeld en gebouwen in deze stijl zijn vaak niet supergoed gebouwd, kwalitatief bekeken (ook als je kijkt naar materiaalgebruik).

    Toch kan ik ook de schoonheid ontdekken in het denken in concepten en de uitsprekende vorm van architectuur (lego-archicteuur ergens wel).

    Dus, 3 plekken waar deze bouwstijl goed tot zijn recht komt, daar de monument status en verder niet? In een stad maken wel vaker gebouwen uit een bepaalde periode plaats voor gebouwen uit een andere. Anders hadden we in de binnenstad weinig gebouwen uit de 17e en 18e eeuw gezien natuurlijk. Al dan niet door vernieuwbouw, of renovatie in een andere stijl.

    Zomaar een vraag.

  16. Tim

    Nooit geweten dat er zoveel geschiedenis zat achter dit buurtje, dan ga je er toch anders tegenaan kijken. Denk echter niet dat het nou echt de moeite waard is om dit buurtje om die reden onaangetast te laten, ook omdat bijvoorbeeld Lunetten op diezelfde manier is ontwikkeld. Want eerlijk is eerlijk: het blijft een zeer troosteloos stukje stad, zo’n prominente plek verdient beter. Misschien soortgelijk traject opzetten voor een dubbele hoeveelheid woningen? Dan blijft dat belangrijke aspect in leven.

  17. Wim Vreeswijk

    Ik zou het ook verdommen om te vertrekken uit deze woonhoek. Het zijn prima, redelijk jonge huizen, doch de Utrechtse woningbouwcorporaties e.d. willen alleen maar meer en het liefst 10 hoog de hoogte zodat je op dezelfde vierkante meters veel meer huuromzet uit de appartementen kan innen. Dat niet alleen, iedere Verdomhoekbewoner wordt dan omsingeld door benedenburen, buren links-rechts naast je , bovenburen en natuurlijk ook voor een hogere huur en mocht die hoger uitvallen dan 730 euro per maand voor wellicht veel minder vierkante meters, dan heb je als bewoner ook nog de pech dat je niet meer in aanmerking komt voor huurtoeslag.

  18. Kadoendra

    Beste Arjan,

    Ik heb eigenlijk nooit echt aandacht gegeven aan die wijk, maar door jouw verhaal heeft het geestelijke inhoud gekregen.
    Maandag ga ik bij mijn bank even op jullie Rabo rekening een vergoeding storten voor het bovenstaande geestelijke reisje.

  19. Maarten

    Als oud-bewoner van het verdomhoekje (en nog steeds bewoner van Lombok) lees ik dit met veel plezier. Niks, slopen! Bijzondere sfeer (in de tijd dat ik er woonde) met bijzondere mensen. Soms wat rauw, maar wel met samenhang. En hoogbouw is niet hetzelfde. Leve het verdomhoekje.

  20. Pee

    Het waren toen der tijd ,zonder dat de mende het zelf wisten,de laatste der Mohikanen die daadwerkelijk nog wat mee te beslissen hadden.
    Tegenwoordig mag je je klacht indienen maar daar word niet eens naar gekeken,laat staan iets mee gedaan.

  21. Dominique Vermeulen

    @Arjan.

    Je benoemt vrijwel uitsluitend stedenbouwkundige kenmerken als oriëntatie, stratenplan etc. Deze zijn inderdaad zeer zeker kenmerkend voor de periode waarin ze tot stand kwamen. Maar hetzelfde geldt voor de talloze straten van Lombok, langs de Amsterdamsestraatweg, en Witte Vrouwen; ook deze buurten vertonen kenmerkend voor de periode (eind 19de eeuw) waarin zij tot stand kwamen. Deze buurten zijn echter niet door monumentale status beschermd.

    Echter, de eigenschap dat iets kenmerkend is voor de periode waarin het tot stand is gekomen, is onoverkomelijk en daarom een a-specifieke of zelfs generieke eigenschap voor alle menselijke artefacten. Dit kan daarom op zichzelf nooit een reden zijn om iets monumentale status toe te dichten. Het zou in dat geval immers voor alles moeten gebeuren.

    Dit komt misschien ook doordat de specifieke invulling van die stedenbouwkundige kenmerken in het artikel niet nader beschreven worden. Wat is het aan de oriëntatie dat zo getuigt van bewonersinspraak? In hoeverre verschilt dit van de oriëntatie van wijken uit die periode die zónder bewonersinspraak totstand kwamen?

    En hoe bijzonder is die bewonersinspraak nu precies? Immers ook bij de totstandkoming van Lunetten was sprake van inspraak door bewoners. Ook daar presenteerde studenten van uiteenlopend allooi al in 1972 een alternatief plan (Betaalbaar Lunetten Haalbaar). Wat maakte de inspraak in het Verdomhoekje zo bijzonder ten opzichte van die in Lunetten?

    Dit soort vergelijkende vragen zouden moeten worden afgewogen voor een verdere waardering: is het inderdaad zo erg wanneer er van dit buurtje over tig jaar geen origineel huis meer over is? Hoe erg is het wanneer bewoners de woningen herindelen? Hoeveel staat er nog van de originele inspraakgedachte wanneer bewoners dit alles zelf niet mogen bepalen, maar de gemeente middels een monumentenbeleid de ontwikkeling aan banden legt? Hoe erg is het wanneer de kleurstelling van deze woningen wordt gewijzigd? Is het het waard dit behoud met gemeenschapsgeld in stand te houden?

    Volgens komt het toch echt neer op deze vraag, die jij niet geheel beantwoorden. Ligt de veronderstelde monumentale waarde daadwerkelijk besloten in deze specifieke stenen?

    (Voor alle huidige en oud-bewoners: of iets monumentale waarde heeft staat natuurlijk los van het huidige woonplezier. Evenals dat ik daarmee bedoel te zeggen dat het niet hebben van monumentale waarde betekent dat iets rijp is voor de sloop.)

  22. Marcel Gieling

    Mooi Arjan

  23. Arjan den Boer

    @ Dominique Vermeulen:

    ik hou het kort, maar kenmerkend voor een periode is wel degelijke een belangrijk criterium voor monumentenstatus. Dat betekent uiteraard (juist) niet dat alles uit die periode beschermd moet worden, maar in ieder geval iets.

  24. Jos

    @ Dominique Vermeulen

    In hoeverre het erg is dat materialen aan panden vervangen worden en opnieuw ingekleurd worden zie je wel bij de Blauwe Planeet, Galerie Modernes.

    Soms kan het wel goed gaan. Als aanpassingen door echte goede architecten gedaan worden.

  25. Yang Galon

    Het bericht is op een zeer goede manier geschreven en bevat veel nuttige informatie voor mij.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).