De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Deze keer wandelen we langs een aantal sigarenfabrieken in Utrecht. De belangrijkste Utrechtse sigarenfabriek was die van Ribbius Peletier aan de Oudegracht.
Dankzij de uitstekende tabak uit Nederlands-Indië kwam de Nederlandse sigarenindustrie in de tweede helft van de negentiende eeuw tot grote bloei. Ook in Utrecht verschenen halverwege de negentiende eeuw de eerste sigarenfabrieken.
Vaak werd gekozen voor een leegstaand gebouw maar soms besloot een fabrikant om een nieuwe fabriek te bouwen. Bij het productieproces ging het voornamelijk om handwerk. Veel ruimte of een specifieke indeling van het gebouw waren niet noodzakelijk. Vaak waren de fabrieken daarom kleine, pakhuisachtige gebouwen. Ook werden er nog geen machines gebruikt, dus een extra stevige constructie en schoorstenen waren evenmin nodig.
De productie van sigaren was aanvankelijk volledig handwerk. Het productieproces zou zelfs nooit helemaal gemechaniseerd worden. De sigaar bestaat uit versneden tabak, het zogenaamde binnengoed, waaromheen het omblad wordt gerold. De tabaksbladeren werden allereerst bevochtigd en van de middennerven ontdaan, het zogenaamde strippen. Vervolgens werden de bladeren gedroogd. Daarna werden de sigaren geperst, gerold en in model gebracht.. Vervolgens werden ze op kleur gesorteerd, voorzien van een bandje en verpakt in kistjes.
Tekst loopt door onder de foto
Van de Utrechtse sigarenfabrieken is er nog een aantal te zien. Zo staat in de Janshovenstraat, een zijstraat van de Biltstraat, de voormalige sigarenfabriek van J. Naseman. Hij heeft in 1884 twee kleine arbeiderswoningen, die achter zijn winkel stonden, verbouwd tot een doorlopend gebouw. Hierin vestigde hij een sigarenfabriek met op de begane grond droogkamers, een pakhuis en een werkplaats. De sigaren werden verkocht in de winkel aan de Biltstraat.
Een andere Utrechtse sigarenfabriek werd in 1904 in opdracht van Maurits Wijzenbeek gebouwd aan de Abel Tasmanstraat in de destijds nieuwe wijk Lombok. De architect, M.E. Kuiler, zou later ook het kasteelachtige pakhuis van de veevoederfabriek Hooghiemstra ontwerpen. Het gebouw aan de Abel Tasmanstraat heeft het uiterlijk van een groot pakhuis met kleine vensters en in de top een hijsbalk. Het naastgelegen gebouw op de hoek werd tegelijk gebouwd en diende als sigarenwinkel met woning.
Sigarenfabriek Ribbius Peletier
De belangrijkste Utrechtse sigarenfabriek was die van Ribbius Peletier. De broers Peletier richtten met financiële hulp van hun vader, die tabaksverkoper was in Zaltbommel, in 1844 een sigarenfabriek op. Het productiebedrijf was gevestigd aan Oudegracht 364. Het pand zou bekend komen te staan als ‘De gesloten steen’, vernoemd naar de zwerfkei die op de hoek ligt van het pand aan de Oudegracht en de Eligenhof. Door een zakelijk geschil met zijn oudere broer ging Gerlachus Ribbius in 1846 alleen door en vanaf 1856 met hulp van zijn jongere broer Barend.
Tekst loopt door onder de foto
Door de sterk stijgende vraag naar sigaren in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond er een tekort aan vakkundige sigarenmakers. Als eerste ging Peletier daarom in 1859 er toe over om meisjes vanaf twaalf jaar en vrouwen op te leiden tot sigarenmaaksters. Ze werden te werk gesteld in een aparte ‘vrouwenfabriek’. Buitenshuis werkende vrouwen waren toen nog een zeldzaamheid. Om dit maatschappelijk acceptabel te maken werd dan ook de nadruk gelegd op de zedelijkheid en netheid. Vrouwen waren bovendien goedkopere arbeidskrachten, want ze kregen een lager loon dan de mannen, en ze veroorzaakten minder arbeidsonrust.
Het fabriekscomplex van Peletier is gedurende het bijna negentigjarig bestaan van de onderneming regelmatig verbouwd. Dat begon al in 1857 met een uitbreiding aan de overzijde van de Eligensteeg. In 1908 kwam de huidige voorgevel tot stand, volgens een ontwerp van architect Kuiler.
De fabriek telde toen zo’n vierhonderd werknemers. Er werden honderdvijftig merken sigaren geproduceerd. De export naar het buitenland nam een belangrijke plaats in, waarbij de fabriek trots vermeldde dat verschillende Europese staatshoofden tot de clientèle behoorden. In Nederland mocht Peletier vanaf 1860 het predicaat ‘Koninklijk’ voeren.
Tekst loopt door onder de foto
Gerlachus bleef tot 1895 leiding geven aan het bedrijf om daarna tot 1901 zijn laatste levensjaren door te brengen op het landgoed ‘Huis te Linschoten’. Aangezien zijn enige zoon geen belangstelling had om zijn vader op te volgen, werd de onderneming omgezet in een Naamloze Vennootschap waarin de zoon enkel een commissariaat bekleedde.
Opkomst van de sigaret
Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw ging het bergafwaarts met de sigarenfabrieken. De opkomst van de sigaret na 1920 decimeerde de bedrijfstak. Tussen1920 en1930 moesten veel sigarenfabrieken hun poorten sluiten vanwege de economische crisis. De concurrentie van het buitenland en het zuiden van Nederland, waar de lonen lager waren, was te groot. En dan was er nog de in 1922 ingevoerde accijns op tabak en sigaren. Dit alles betekende het einde voor de kleine sigarenfabrieken in Utrecht. Ze zouden de mechanisatie, die na 1920 doorgang zou vinden, niet meer meemaken. Ook de NV Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek Peletier moest in 1934 haar poorten sluiten.
Het hoofdgebouw met de rijk versierde gevel staat er nog steeds en is inmiddels een Rijksmonument. De fabrieksgebouwen op het achterterrein hebben echter inmiddels plaatsgemaakt voor woningen.
Tekst: Mario Gibbels
Tips om verder lezen bij Oud-Utrecht.
Wil je meeschrijven met ‘Op pad met Utrecht’? Mail dan naar redactie.nieuwsbrief@oud-utrecht.nl
5 Reacties
ReagerenIn het artikel over de sigarenfabrieken in Utrecht ontbreekt tot mijn verbazing de fabriek van Denova aan de Kanaalweg naast de veekoekenfabriek van de SOL. Als 14 jarige heb ik daar in 1957 nog een vakantiebaantje gehad, het glad strijken van tabaksbladeren en sorteren op groot/klein. Weet niet wanneer het stopte, maar schat dat dat zeker tot in de jaren 60 is doorgegaan met merken als Carl Upman en De Staalmeester
De Panter Sigarenfabriek is in de jaren 60 verhuisd naar fort Blauwcapel. Bij dit artikel op Facebook heb ik foto’s geplaatst van de fabriek daar en de kantine. Mijn moeder had de leiding over de kantine zowel aan de Kanaalweg als op het fort.
Piet Kuipers
Dank voor het verhaal Mario, de Sigarenfabriek Ribbius Peletier blijft een bijzondere en mooie nalatenschap. Je ziet, als je de oude prent uit 1859 vergelijkt met de foto uit 2020 van het gebouw (door erfgoedfotograaf André Russcher), dat één en ander in de hoogte is gewijzigd. Een laatst toegevoegde bouwlaag is de dakopbouw uit 2018. In het gebouw zijn sinds dat jaar 26 huurappartementen ingebouwd waarvan een aantal met uitzicht op de Oudegracht.
Ik herinner mij ook de sigarenfabriek DENOVA over de sluisjes in Oog in Al. De vader van mijn vriendje werkte daar. DENOVA heeft tot in de jaren 50 zeker bestaan.
Evenals Nico de Rijk heb ik hier zo rond 1962 als vakantiehulp op deze fabriek gewerkt, 20 gulden in de week. Ik hield het slechts 3 dagen uit!