Op pad met Oud-Utrecht: Sporen van slavernij Op pad met Oud-Utrecht: Sporen van slavernij

Op pad met Oud-Utrecht: Sporen van slavernij

Op pad met Oud-Utrecht: Sporen van slavernij
Afbeelding van voorgevel Janskerkhof 13 Th. Verlaan, 1912 (Het Utrechts Archief 216259)
De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Dit keer een pijnlijke wandeling. Niet omdat we er blaren onder onze voeten van krijgen, maar omdat we wandelen langs sporen van het slavernijverleden van Utrecht.

De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Dit keer een pijnlijke wandeling. Niet omdat we er blaren onder onze voeten van krijgen, maar omdat we wandelen langs sporen van het slavernijverleden van Utrecht.

Bij de Lucasbrug lijkt het verkeer niet op te houden . Fietsers zoeven voorbij. Op de plek van het advocatenkantoor BVDV aan Wittevrouwensingel 1, zou volgens sommige bronnen vroeger de steenrijke Christiaan Willem Weidner (1832-1879) gewoond hebben. Andere bronnen noemen een locatie even verderop. Over de precieze plek van zijn woonhuis is geen uitsluitsel te geven. Hij bezat de plantage Goossen in Suriname en zonder te hoeven werken leefde hij een luizenleventje. Toen de slavernij werd afgeschaft kregen niet de tot slaafgemaakten, maar de plantagebezitters een vergoeding voor iedere tot slaafgemaakte die vrij werd. Weidner streek ruim 24.000 gulden op.

Makkelijk verdiend, maar hoe

Op de plaats van de Stadsschouwburg stond tussen 1721 en 1744 een suikerraffinaderij, in de volksmond ‘Het Suikerhuis’ genoemd. Hier werd ruwe suiker bewerkt, geproduceerd door tot slaafgemaakten. De oprichters van de fabriek waren leden van de Utrechtse Compagnie en wilden rijk worden en de Utrechtse economie stimuleren. Ze kochten een plantage in Suriname en noemden die ‘de Utrecht’. Het verdiende geld werd geïnvesteerd in de suikerfabriek en in slavenschepen. De bestuurders vergaarden veel kapitaal. Of de gewone Utrechter er beter van werd is onduidelijk.
Tekst loopt door onder de foto

Op de plek van de stadsschouwburg tussen 1721-1744 het ‘Suikerhuis’ Afbeelding vlak voor de afbraak in 1860. (J.P. van Wissselingh, 1855-1860 HUA 35539)
Op de plek van de stadsschouwburg tussen 1721-1744 het ‘Suikerhuis’ Afbeelding vlak voor de afbraak in 1860. (J.P. van Wissselingh, 1855-1860 HUA 35539)

Wat verderop, op de Kromme Nieuwegracht, was nummer 3-5 in bezit van de familie van Tuyll van Serooskerken van Zuylen, van wie de Belle van Zuylen (1740-1805) het oudste kind was. De zomers bracht het gezin door op Slot Zuylen. De vader van Belle investeerde in Surinaamse plantages, die een aanzienlijke geldsom opleverden, maar waar tot slaafgemaakten zich moesten doodwerken. Alhoewel Belle zich niet duidelijk voor of tegen slavernij uitsprak, was zij wel heel duidelijk voor de vrijheid van de mens. Omdat ze ‘maar’ een meisje was erfde ze evenwel slechts een klein deel van het fortuin van haar ouders en van haar koloniale aandelen verkocht ze 70% binnen vijf jaar. Belle stierf in Zwitserland. Feministe van het eerste uur, maar een deel van haar fortuin was door haar ouders verdiend door kolonialisme.

Tekst loopt door onder de foto

Gezicht op het winterverblijf van Belle van Zuilen, nu Kromme Nieuwegracht 3-5 (Fotodienst GAU, 1992)
Gezicht op het winterverblijf van Belle van Zuilen, nu Kromme Nieuwegracht 3-5 (Fotodienst GAU, 1992)

Uitbuiters en voorvechters

Aan Kromme Nieuwegracht 6 staat het woonhuis van Julien Wolbers (1819-1889) die zich in 1856 in Utrecht vestigde. Wolbers was faliekant tegen slavernij. Hij vond het in strijd met de menselijke waardigheid. Julien was getrouwd met Albertine Stoffels, maar het echtpaar had geen kinderen. De voormalig tot slaafgemaakte Henry Adams woonde een paar jaar bij hen in. Wolbers beschouwde Henry als een geschenk van God en bracht hem in zijn brieven te berde, waardoor we weten dat hier een voormalige tot slaafgemaakte verbleef. We wandelen verder naar een plek waar mensen woonden van een heel ander kaliber.

Op het Janskerkhof, op nummer 13 en 14, werd grof geld verdiend aan kolonialisme. Gideon Boudaen (1686-1744), een VOC-bewindhebber die op zijn dertigste met pensioen kon, kocht Janskerkhof 13 met geld dat hij had verdiend door uitbuiting. Even later, in 1765, kocht de schatrijke Jan van Voorst het pand. Hij verscheepte 275 mensen tegen hun wil naar Suriname, verkocht ze als slaven en verdiende er een ton mee. De familie Nepveu woonde in de achttiende eeuw op Janskerkhof 14. Vader en zoon hadden twee koffieplantages in Suriname die door tot slaafgemaakten bewerkt werden. We slaan linksaf de Drift in.

Bij Drift 27 staan we even stil. Tussen 1781 en 1789 woonde hier Joan Gideon Loten (1710-1789), gouverneur van Celebes en van Ceylon. Hij vertrok in 1732 naar Batavia (nu Jakarta) en keerde in 1758 met 700.000 gulden in zijn zakken terug. Hij ging in Londen wonen, maar verhuisde naar Utrecht. Hier woonde Sitie ook. Waar en wanneer ze werd geboren en hoe haar achternaam luidde weten we niet. Joan Loten kreeg Sitie als geschenk van een vriend van hem, die haar ‘het mooiste meisje van Makassar’ (Sulawesi, in Indonesië) noemde. Ze diende vanaf mei 1752 in Lotens huishouden. Er wordt gesuggereerd dat ze een intieme relatie hadden. Hoe ‘vrijwillig’ dit was voor Sitie laat zich raden.

In de Boothstraat woonde Nicolaas Beets (1814-1903) vanaf 1854 op nummer zes. Hij was fanatiek voorvechter voor de afschaffing van de slavernij omdat hij dat een zaak van menslievendheid en beschaving vond. Als dominee vond hij het niet passen in de Christelijke geest. Slavernij was ouderwets en hoorde niet in de moderne tijd. Zou hij blij zijn geweest met de afschaffing op 1 juli 1863? Ten dele waarschijnlijk, want de tot slaaf gemaakten moesten nog tien jaar lang doorwerken voordat ze echt vrij waren.
Tekst loopt door onder de foto

Afbeelding van de lijkkoets bij de begrafenis van prof. dr. Nicolaas Beets op 17 maart 1903, voor zijn woonhuis. (Foto: J. H. Schumaker, 1903 HUA)
Afbeelding van de lijkkoets bij de begrafenis van prof. dr. Nicolaas Beets op 17 maart 1903, voor zijn woonhuis. (Foto: J. H. Schumaker, 1903 HUA)

Er worden maar een paar namen en adressen genoemd van de vele mensen die medemensen als slaven behandelden. Helaas kent ook de tegenwoordige tijd moderne slavernij. Laten we ons bewust worden van dit verleden en laten we het euvel stoppen. Het hoort niet in de moderne wereld.

Tekst: Ester Smit

Tips om verder lezen bij Oud-Utrecht.

Je kunt hier lid worden van Oud-Utrecht.

Oud-Utrecht

Oud-Utrecht

De historische vereniging Oud-Utrecht is opgericht in 1923 en wil de kennis van en belangstelling voor Utrechtse geschiedenis, archeologie en monumenten stimuleren en waken over het behoud van het lokale en regionale erfgoed.

Profiel

8 Reacties

Reageren
  1. Vak J

    In die tijd zullen diverse edelen of andere zakenmensen geprofiteerd hebben van slavenhandel, trouwens dat gebeurt nu nog steeds in de wereld.

    Maar laten we de discussie nou eindelijk eens los dat we onze huidige welvaart daar aan te danken zouden hebben? Als Nederland hebben we 2 zware wereldoorlogen mee gemaakt, waardoor we failliet zijn geraakt.

    Daarna hebben onze opa’s en oma’s het land weer opgebouwd tot wat het nu is!

    Daar kunnen veel landen een voorbeeld aan nemen!

  2. Utrechtse Jantje

    Helemaal met je eens hoor @ Vak J ……

  3. Koel Hoofd

    De wereld is grijs.
    Ook toen al, zoals het verhaal van Belle van Zuylen duidelijk maakt.
    Zonder het geld van haar ouders had ze geen feministe kunnen zijn maar was ze gewoon dienstmeisje geweest, net zoals sitie.

  4. Rob H.

    Het grote verschil is hier dat “onze opa’s en oma’s” het land konden opbouwen, zonder dat het leeggeroofd werd (grondstoffen!) (in dit geval door onze opa’s en oma’s) en dat ze geen voet aan de grond kregen wat de handel met Europa betreft. De koloniale verhoudingen bestaan nog steeds.

  5. Katja

    Van de slavernij profiteerde alleen de bovenlaag. De massa leefde in armoe in verpauperde steden. Waar zij óók aan een vorm van slavernij blootstonden, denk maar aan al die fabrieken met 14 uur per dag weken, en kinderarbeid. Elke vorm van uitbuiting is verwerpelijk.

  6. Ton

    @ Katja en Koel Hoofd
    Slavernij is meer dan armoede of uitbuiting.
    Het is mensen degraderen tot handelswaar, niet meer dan een item op de inventaris tussen de koeien en schapen.
    Dat is nog wat anders dan ‘een gewoon dienstmeisje’ of uitbuiting van fabrieksarbeiders.
    (kinderarbeid wel komt wat meer in de buurt)

  7. Martin

    @vakj Je schrijft dat we twee zware wereldoorlogen hebben meegemaakt als Nederland. Nederland was neutraal in de eerste wereldoorlog. Deze oorlog zal vast invloed hebben gehad op de economie, maar we waren zeker niet failliet. Er was dan ook geen wederopbouw nodig zoals ma de tweede wereldoorlog.

  8. Fred

    De term tot slaaf gemaakt stuit me tegen de borst als zijnde een kreet van activisten.
    Overigens is slavernij al heel erg oud , denk maar aan het Joodse volk In Egypte.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).