Vanuit de tuin van Zuylenspiegel aan de Zuilenstraat een gesprek met Tolien Wilmer, bestuurslid van Open Tuinendag Utrecht. Zij was beheerder van de collectie prenten en tekeningen bij Het Utrechts Archief en heeft daarover vele boeken en tentoonstellingen gemaakt. Stadstuinen en buitenplaatsen zijn haar grote fascinatie. Tolien Wilmer werkte ook mee aan het themanummer ‘De groene stad’ van Tijdschrift Oud-Utrecht.
Bekijk ook een korte video van dit gesprek met beelden de bijzondere tuin.
Themanummer De groene stad
Het themanummer van Tijdschrift Oud-Utrecht laat een rijke historie zien als het gaat om de aanleg van tuinen, buitenplaatsen, parken en zelfs groene stadsdelen. Terwijl de oprukkende bebouwing tuindersgebieden, landgoederen, volkstuinen en sportvelden opslokte, creëerden burgers, (landschaps)architecten en plantsoenmeesters juist weer nieuwe paradijsjes. Het tijdschrift is rijk geïllustreerd, onder meer met kleurendia’s uit de jaren zestig door Johan van Alff, de toenmalige directeur van de plantsoenendienst.
De artikelen gaan bijvoorbeeld over de bijzondere stadstuinen van de 17e-eeuwse schilder Roelant Savery en de 19e-eeuwse schrijver Nicolaas Beets. En wie weet nog dat het Diaconessenhuis een enorme tuin had met een eigen kwekerij en ‘agrarische dienst’? Ook de ‘groene erfenis’ in de naoorlogse wijken Kanaleneiland en Overvecht komt aan bod, evenals de parken van Lunetten en de strijd voor het groene hart van Leidsche Rijn. ‘Bomenburgemeester’ Frank van den Brink vertelt over de gesneuvelde rode beuk aan de Emmalaan. Het nummer begint met het overzichtsartikel ‘Groen in een groeiende stad’ door cultuurhistoricus Roland Blijdenstijn.
2 Reacties
ReagerenGeweldige, gedreven vrouw. Betekent veel voor Utrecht in veel opzichten.
Het themanummer De groene stad ben ik al aan het lezen. Zoals vrijwel altijd biedt Oud-Utrecht in haar publicaties pure kwaliteit en mag ik er al jaren van genieten. Ik heb die publicaties vanaf het jaarboek 1927 gelezen.
Toch ben ik op een onjuistheid gestuit in het overzichtsartikel ‘Groen in een groeiende stad’. Onder de tussenkop Naoorlogse wijkparken wordt vermeld dat na de grenswijziging van 1954 begonnen werd met de nieuwe wijk Hoograven. Toevallig heb ik daar ook gewoond en heb het mee mogen maken in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. De straten en huizen tussen Vaartscherijn en W.A. Vultostraat / Hoofd Graaflandstraat/ Constant Erzeijstraat waren al gebouwd vanaf de jaren 30 toen dat nog tot Jutphaas behoorde. Later werd dat deel dan ook Oud Hoograven genoemd, het deel ten oosten ervan tot aan de Waterlinieweg (Nieuw Hoograven) werd bebouwd in mijn jonge jaren, toen een aanzienlijk deel ervan nog een zandvlakte was waarin jonge jongens naar hartelust konden spelen.