Hoe werd de hemel bekeken vóór computers en ruimtevaart? In het Utrechtse museum en sterrenwacht Sonnenborgh staat sinds dinsdag 18 november het Astronomisch Kabinet: een bijzonder, historisch instrument dat daar meer inzicht in geeft in hoe men vroeger tegen het heelal aankeek. Het metersbrede uurwerk, met draaiende planeten en wereldbeelden, geeft inzicht in hoe verzamelaars in de 18e eeuw de hemel probeerden te bestuderen. “Het is de enige in zijn soort.”
Het imposante meubelstuk met uurwijzers en globes, ruim drie meter breed en meer dan tweeënhalve meter hoog, staat prominent opgesteld in de Utrechtse sterrenwacht. Over een uur begint de officiële opening. Onder anderen burgemeester Sharon Dijksma en Adrie Warmenhoven, directeur van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium, zijn erbij.
Kunstverzamelaar Bert Degenaar, eigenaar van Planetarium Zuylenburgh in Oud Zuilen, staat trots voor het instrument dat hij tien jaar geleden in handen kreeg. “Mensen om me heen weten er meer van dan ik, maar ik vind het een heel mooi object en ben geïnteresseerd in de historie van de wetenschap.”
Het instrument kwam min of meer toevallig op zijn pad. De vorige eigenaar wilde ervan af, maar het bleek in te slechte staat voor een veiling. Degenaar werd getipt en reisde naar Brussel, waar het instrument al jaren stond en ooit is gemaakt. Pas na vijf jaar werd hij het eens met de vorige eigenaar. “Niet alleen over de prijs, maar ook over de vraag hoe je zo’n kostbaar apparaat in hemelsnaam gerestaureerd krijgt. Uurwerkmaker Pieter de Ruiter heeft me uiteindelijk overgehaald. Hij vond het de moeite waard en heeft bijna de hele restauratie uitgevoerd.”
Het kabinet staat eerst jarenlang ongerestaureerd in het Eise Eisinga Planetarium in Franeker. “Het apparaat is zo verschrikkelijk ingewikkeld; dat wilden we laten zien in de oude staat. Daarna duurde het vier tot vijf jaar voordat het helemaal hersteld was. Eén uurwerk was bijvoorbeeld helemaal kapot.”
Eenmaal gerestaureerd is de verplaatsing naar Sonnenborgh voor hem een logische keuze. “De oude sterrenwacht, gebouwd in 1854, is een heel belangrijk gebouw en het staat in relatie tot het instrument.”
Een gek verhaal
Veel bezoekers zullen niet meteen begrijpen wat ze precies zien, maar achter het kabinet schuilt een enorme geschiedenis. Daar kan dr. Huib J. Zuidervaart, wetenschapshistoricus, meer over vertellen. Als vriend van Degenaar raakte hij betrokken bij het Astronomisch Kabinet en schreef er een boek over. “Het is gewoon een gek verhaal.”
Zuidervaart was twintig jaar natuurkundedocent, voordat hij promoveerde in de wetenschapshistorie. Hij werkt daarna onder andere bij Museum Boerhaave en het Huygens Instituut. Hij deed veel onderzoek naar historische instrumenten, waaronder dit kabinet.
De tientallen bijgevoegde ontwerptekeningen intrigeerden Zuidervaart het meest. “Daarmee kon je het hele mechanisme doorrekenen. Ik vroeg me af: klopt wat in de oude beschrijvingen staat eigenlijk? Veel bleek verrassend goed te rijmen.”
Ook vond Zuidervaart een groot dossier met correspondentie in museum Het Broodhuis in Brussel, waar het instrument jarenlang stond. “Dat gaf me genoeg materiaal om de volledige geschiedenis te reconstrueren en zo ontstond het idee voor het boek: ‘The Astronomical Clock by Paulus & Ghiesbrecht’.
Jean Paulus
De geschiedenis begint bij Jean Paulus, een jezuïet van een religieuze, katholieke orde die het kabinet in 1771 ontwierp als model om astronomische fenomenen te demonstreren. “Het werd gebruikt om leerlingen te onderwijzen, maar het was ook echt een hebbedingetje. Planetaria waren in de achttiende eeuw populair; mensen hadden ze graag thuis staan. Maar het had ook een religieuze betekenis: het moest de grootsheid van Gods schepping tonen.”
Paulus werkte aan het hof van Karel van Lotharingen, stadhouder namens de Oostenrijkse keizer. Karel was een groot liefhebber van uurwerken en had eerder al een ander uurwerk van Paulus naar Brussel gehaald. Dit tweede kabinet moest de verschillende wereldsystemen uitleggen. Het is vóór Paulus’ overlijden in 1783 voltooid.
Daarna kwam het in de handen van Ghiesbrecht, onder andere professor wiskunde in Brussel, die veel tekeningen en beschrijvingen toevoegde, maar ook deed alsof het zijn eigen ontwerp was. Daarna is het kabinet nog vaak van eigenaar gewisseld. “Elke eigenaar heeft er iets aan veranderd,” zegt Zuidervaart. “Er zit bijvoorbeeld nu een nieuw aandrijvend uurwerk in, dat sterk genoeg is om het mechanisme weer volledig te laten lopen.”
Tekst loopt door onder foto.

Twee mogelijke wereldbeelden
“Het instrument is uniek in zijn soort, zeker met zijn twee planetaria”, vindt Zuidervaart. “Het zijn twee verklaringen voor hemelbewegingen die in de 18e eeuw naast elkaar bestonden. De een vanuit kerkelijk perspectief, de ander vanuit de wetenschap. Niemand kon bewijzen wat waarheid was. Gezien vanaf de aarde kon het allebei.”
Ter verduidelijking begint Zuidervaart met een stukje belangrijke geschiedenis. “Het oudste wereldbeeld komt van Claudius Ptolemaeus uit de tijd van de Grieken, zo’n honderd jaar na Christus. Hij geloofde dat alles om de aarde heen draait. “Geen vreemde gedachte voor die tijd”, vindt hij. Pas in 1543 kwam Copernicus met een ander model: “Hij stelde dat de zon in het midden staat en de planeten daaromheen draaien, het beeld dat we nog steeds geloven.” Dit systeem zie je aan de rechterkant van het instrument.
Maar de katholieke kerk verzette zich lang tegen het idee dat de aarde slechts een ‘gewoon’ planeetje was, legt Zuidervaart uit. Daarom ontstond een tussenmodel van Tycho Brahe: “Daarin is de aarde het middelpunt, de zon draait om de aarde en alles verder om de zon”, zegt Zuidervaart. “Het grappige is dat je dit vanuit de aarde eigenlijk niet kon waarnemen, dus het viel ook niet te controleren.”
Dan was er nog het systeem van Martianus Capella uit de vijfde eeuw, dat wat wegheeft van het beeld van Ptolemaeus, met één belangrijk verschil: “Capella zei dat alles om de aarde draait, behalve Mercurius en Venus, want die draaien om de zon.” Dit model is aan de linkerkant van het instrument te zien, als tegenhanger van het beeld van Copernicus.
Venusovergangen in alle kranten
Capella’s idee kwam in de achttiende eeuw opnieuw bij Paulus ter tafel, terwijl het daarvoor nooit serieus was opgepikt. Zuidervaart vermoedt dat dit kwam door de Venusovergangen van 1761 en 1769: tijdens zo’n overgang schuift Venus als klein zwart puntje voor de zon langs, een principe dat nog steeds wordt gebruikt om planeten buiten ons zonnestelsel te ontdekken.
De Venusovergangen waren in die tijd een enorme sensatie, weet Zuidervaart. Ze komen maar twee keer voor in een periode van acht jaar, eens in de 200 jaar. “Het was echt een hot topic, het stond in álle kranten.” Er werden zelfs de allereerste internationale expedities voor georganiseerd.
Om die waarnemingen te verklaren én de aarde toch in het middelpunt te laten, werd door Paulus teruggegrepen op het bijna vergeten systeem van Capella. “Niemand kende het, behalve de jezuïeten, want dat waren zeer geleerde mensen.”
Levend stuk geschiedenis
Volgens Zuidervaart is het Astronomisch Kabinet uniek omdat dit het enige bewaard gebleven uurwerk van dit type uit de zuidelijke Nederlanden is. Paulus wordt ook wel “de Belgische Eise Eisinga” genoemd. Het apparaat toont naast de planetaria onder andere ook een hemel- en aardbol, uurwerk en de posities van de eerste vier manen van Jupiter zijn te zien.
De binnenkant is, zoals Zuidervaart het noemt, “een spaghetti van systemen die deze bewegingen aansturen”. “Als je het goed instelt, beweegt het instrument precies gelijk met de aangegeven hemellichamen. Je kunt er bovendien nog steeds astronomische fenomenen mee voorspellen, zoals volle maan, springvloed en eclipsen.”
Hoeveel mensen het kabinet in de achttiende eeuw hebben gezien, is onbekend. Het stond wel een periode in het stadhuis van Brussel. “Het is een levend stuk geschiedenis. Het is bijvoorbeeld in 1907 nog in handen geweest van een bierbrouwer. Hij trof het uit elkaar in mandjes aan.”
Zuidervaart benadrukt daarom nogmaals zijn waardering voor de restaurateur: “Een hele grote klus. Hij is vele malen knapper dan ik, want hij heeft het echt kunnen maken en reconstrueren aan de hand van die oude tekeningen.”
Voorlopig nog in Sonnenborgh
Het kabinet blijft waarschijnlijk twee jaar in Utrecht staan. Daarna wil eigenaar Bert Degenaar het meenemen naar Musée international d’horlogerie in Zwitserland. “Omdat ik het belangrijk vind dat zoveel mogelijk mensen dit zien. Het heden kan niet zonder verleden.”
Giovanni Stijnen, directeur van Sonnenborgh, is “heel blij” met de aanwinst. “Het Astronomisch Kabinet is een uniek stuk erfgoed. We zijn trots dat we dit meesterwerk tijdelijk in ons museum mogen tonen.”
In Sonnenborgh ligt ook een inkijkexemplaar van Zuidervaarts boek ‘The Astronomical Clock by Paulus & Ghiesbrecht’. Het boek is verkrijgbaar bij Planetarium Zuylenburgh. Dat de restauratie de moeite waard was, kan Degenaar bevestigen. “Alleen al omdat het model van Capella de enige ter wereld is. Er is weinig vergelijkingsmateriaal. Het is een heel bijzonder apparaat.”
Gekoppelde berichten
Uittips: dit is er de komende dagen in Utrecht te doen
Een nieuwe week betekent ook nieuwe uittips. DUIC zette weer zeven leuke evenementen op een…
Foto’s: Zo’n 370 Utrechters keken bij sterrenwacht Sonnenborgh samen naar zonsverduistering
Veel mensen, waaronder veel kinderen, keken dinsdagmiddag vanaf sterrenwacht Sonnenborgh in Utrecht naar de gedeeltelijke…
Nieuwe rondleiding voor mensen met visuele beperking bij Sonnenborgh: ‘Sterren kijken met handen en oren’
Museum en sterrenwacht Sonnenborgh lanceert volgend weekend nieuwe rondleidingen over het heelal voor mensen met…
Restauratie bastion Sonnenborgh in Utrecht gaat laatste fase in
De restauratie van bastion Sonnenborgh in Utrecht gaat komende week de laatste fase in. Zo…
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.