Universiteitsmuseum 90 jaar: voormalig directeur Steven de Clercq blikt terug en kijkt vooruit | De Utrechtse Internet Courant Universiteitsmuseum 90 jaar: voormalig directeur Steven de Clercq blikt terug en kijkt vooruit | De Utrechtse Internet Courant

Universiteitsmuseum 90 jaar: voormalig directeur Steven de Clercq blikt terug en kijkt vooruit

Universiteitsmuseum 90 jaar: voormalig directeur Steven de Clercq blikt terug en kijkt vooruit
Het Universiteitsmuseum bestaat 90 jaar. Maandag publiceerde DUIC een uitgebreide tijdlijn over de instelling. In dit interview blikken we terug, en kijken we vooruit, met voormalig  directeur (1982 tot 1998) Steven de Clercq. Hij loodste het museum van de Biltstraat – toen nog 1000 bezoekers per jaar – naar de Lange Nieuwstraat. Zijn tijd als directeur kenmerkt zich door een veranderende universiteit, maatschappij en museum.

Het Universiteitsmuseum bestaat 90 jaar. Maandag publiceerde DUIC een uitgebreide tijdlijn over de instelling. In dit interview blikken we terug, en kijken we vooruit, met voormalig  directeur (1982 tot 1998) Steven de Clercq. Hij loodste het museum van de Biltstraat – toen nog 1000 bezoekers per jaar – naar de Lange Nieuwstraat. Zijn tijd als directeur kenmerkt zich door een veranderende universiteit, maatschappij en museum.

Wat voor museum trof u aan in 1982?

“Een museum in totale ontreddering: net verhuisd, alles in dozen en een verbouwing die door de brandweer werd afgekeurd. De Universiteit Utrecht vond toentertijd dat ze zich zo’n museum niet kond permitteren. Ze vonden het onzin. Het was een periode dat er grote wetenschappelijke doorbraken plaatsvonden met behulp van steeds betere en modernere technieken. Dat had zijn weerslag op historische collecties, dat vond men maar oude meuk. Er werd van alles weggegooid. Ik weet nog goed dat ik op mijn eerste dag als directeur uitstapte bij de bushalte aan de Biltstraat en de voorzitter van de begrotingscommissie van de Universiteitsraad tegenkwam. Hij zei: “Ik vind het jammer voor je maar we hebben geen enkel belang bij zo’n museum. Tijdens de begrotingsbesprekingen stem ik dan ook tegen de financiering van het instituut.” Dat was wel een koude douche, maar tegelijkertijd een goede les: het museum moest draagvlak van de faculteiten krijgen door het verhaal van hun onderzoek te vertellen. Maar ook binnen het Universiteitsmuseum liep het niet helemaal soepel. Mijn voorganger was op een treurige wijze overleden na lang ziek te zijn geweest. Dit was ontzettend slecht geweest voor de organisatie en voor het personeel. De verhoudingen binnen de groep waren om te snijden.”

Het was dus een lastige periode voor het museum, maar dit veranderde wel?

“Ik ging met goede moed aan de slag. Ik legde contacten met mensen bij verschillende faculteiten en besprak het belang van het museum, samenwerking, het bewaren en archiveren van de collecties en over welk onderzoek zijn een tentoonstelling wilden. De cultuur in de wetenschap en de universiteit veranderde in die jaren. De universiteit veranderde van oude mannenbolwerk naar een open instituut. Er vond een democratiseringsproces plaats en er kwamen heel veel nieuwe jonge mensen studeren en werken. Ook de notie dat we als universiteit een verantwoordingsplicht aan de belastingbetaler hebben begon voorzichtig door te dringen. In toenemende mate werd duidelijk dat we aan publieksvoorlichting over wetenschap moesten doen. Het was een keerpunt binnen de universiteit en daar kon en wilde het museum ook een rol inspelen. Ook kwam men volledig terug op de gedachte dat collecties niks waard waren.”

Voormalig directeur Steven de Clercq.

Want wat is eigenlijk de functie van het museum?

“Het museum heeft eigenlijk twee rollen. Een daarvan is het beheer van het archief over de geschiedenis van de universiteit en van het wetenschappelijk onderzoek. De centrale vraag is dan: wat moet er bewaard blijven? Ik ben bijvoorbeeld geoloog en heb duizenden stenen verzameld voor onderzoek. Maar het is uit wetenschappelijk oogpunt onzinnig om die allemaal te bewaren. Daar moet dus een selectie uit worden gemaakt. De andere rol die het museum heeft is publieksvoorlichting; het vertellen van al die prachtige verhalen die voortkomen uit de wetenschap.”

Het museum zit nu aan de Lange Nieuwstraat, hoe is die verhuizing verlopen?

“Het pand aan de Biltstraat was niet geschikt. We waren er terecht gekomen om de krakers uit het gebouw te kunnen zetten. Ik ben daarom al vanaf het begin bezig geweest met de zoektocht naar een nieuw pand. Er waren best wel wat leuke plekken te bedenken en de Oude Hortus met de panden eromheen was er daar een van. Het idee ontstond om een museumkwartier in de zuidelijke binnenstad te maken. Samen met een groep omwonenden hebben we de tuin van de Oude Hortus weer in gebruik genomen. We sloopten gewoon het hangslot van het tuinhek en gingen aan de slag. Met buurtbewoners gingen we maandelijks aan de slag om alles op te knappen. Eigenlijk wilde de universiteit het Oude Hortus-complex verkopen, maar dat wisten we tegen te houden en in 1994 konden we beginnen aan de verbouwing. We hebben toen driekwart, zo’n 9 miljoen euro (driekwart van het totaal), van de financiering zelf van buiten de universiteit opgehaald. Onder leiding van architect Koen van Velzen is het pand verbouwd en in 1996 ging het museum –gebouw èn de museumtuin in de Oude Hortus- open aan de Lange Nieuwstraat.

Nu staat de locatie van het museum ook weer ter discussie. Waar ligt de toekomst van het museum?

Het expositiegebouw moet weer verbouwd worden. Ik moet erkennen dat we de verbouwing in de jaren ’90 niet goed hebben gedaan. Het is een mooi gebouw, maar functioneel klopt er niets van. Er is door het ontwerp sprake van idioot veel ruimteverlies en ook klimaat technisch is het een drama. Ik ben van mening dat architectuur pas goed is als het niet alleen mooi is maar ook functioneel. Het is nu gewoon geen goed gebouw. Daar ben ik verdrietig om en ik ben er medeschuldig aan. Ik heb bijgedragen aan de financiering dus gelukkig heb ik ook het recht om er wat over te zeggen. Eigenlijk wisten we toen al dat het te klein zou worden, maar de afdeling Bouwzaken van de universiteit wilde dat nou eenmaal zo hebben. Die vonden onze plannen ook veel te ambitieus, het ontwerp van het gebouw ging toen uit van 20.000 bezoekers. Het museum trok vorig jaar echter 70.000 bezoekers. Daar is het niet op gebouwd. Verhuizen, zoals sommigen hebben geopperd, is natuurlijk geen optie. Het zit nu op een prachtige plek. Vorige week heb ik nog een kop koffie gedronken in de tuin. Het is altijd weer een feest om er te komen. Zo’n museum hoort in het centrum te zitten, het is een rustpunt in de binnenstad.

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).