Na drie jaar verbouwing opent het Universiteitsmuseum in Utrecht (UMU) op 6 september weer de deuren. Ook de Oude Hortus en het museumcafé gaan dan weer open. Het museumgebouw werd afgelopen jaren flink onder handen genomen zodat het museum meer bezoekers kan ontvangen. Ook zijn er in het nieuwe museum vijf nieuwe tentoonstellingszalen waar bezoekers meer kunnen leren over wetenschappelijk onderzoek. Femke den Boer is sinds 2019 museumdirecteur. We vroegen haar of ze klaar is voor de opening.
Heb je zin in de opening?
“We zijn er na al die jaren echt klaar voor. We kijken ernaar uit om weer publiek te kunnen ontvangen en te laten ervaren wat we de afgelopen jaren hebben bedacht. Een van de belangrijkste dingen is dat het museum veel groter is geworden. Het lukt niet om meer mensen een fijne ervaring te geven als je bekneld zit in je eigen jasje. Het museum is ooit gebouwd voor 25.000 bezoekers, maar in ons laatste topjaar kwamen er 75.000. De dialoog tussen de samenleving en de wetenschap wordt steeds belangrijker. Tijdens corona hebben we dat bijvoorbeeld gezien. De urgentie van een plek waar je wetenschap en de samenleving bij elkaar kan brengen is alleen maar toegenomen. We denken dat de 90.000 bezoekers waar we voor gaan ook zullen komen.”
Welk gedeelte van het museum vind je erg mooi geworden?
“Ik ben heel trots dat we met het team vijf tentoonstellingen hebben ontworpen waarin niet wetenschap en proefjes centraal staan, maar waar we bezoekers juist activiteiten laten ervaren die wetenschappers ook doen. Denk bijvoorbeeld aan ontwerpen, kijken en vergelijken, data verzamelen en speuren in de aarde. Wat ik verder persoonlijk prachtig vind geworden, is het Blaschka-kabinet met daarin glazen modellen van onder meer kwallen en zeeanemonen. Ze zijn natuurgetrouw en ruim honderd jaar oud. We noemen het onze pareltjes van glas. Het is een mooi kabinet geworden vol verwondering. Ook vind ik het goed dat er naast de vaste tentoonstellingen ook nog genoeg plek is voor wisseltentoonstellingen, projecten samen met de wetenschap en andere soorten programmering. Wetenschap is altijd in beweging.”
Wat hopen jullie dat er straks gebeurt als het museum weer open is?
“We noemen het niet voor niets een onderzoeksmuseum en een museum voor nieuwsgierige mensen. Je wordt hier een onderzoeker. Het is voor volwassenen en kinderen leuk om met elkaar de tentoonstellingen te bezoeken en dingen uit te proberen. Dat zagen we tijdens de testdagen gelukkig ook gebeuren. We willen niet dat ouders als het ware op hun telefoon zitten en de kinderen naar de ballenbak sturen, maar dat ze samen aan de slag gaan. Kinderen zien vaak meer en ouders weten meer. Dat is een heel leuke combinatie om samen te zien komen in het museum.”
Tekst loopt door onder afbeelding
Wat is je lievelingsplek in Utrecht?
“Dat zijn de binnentuinen, zoals natuurlijk onze eigen fantastische Oude Hortus, maar ook die bij het Centraal Museum. In mijn studententijd was ik bevriend met iemand die aan het Margarethenhof woonde. Dat is een hofje aan het Jansveld. Als je die grote zware poort door ging, was het er heerlijk stil. Daar kwam ik bijna dagelijks en zaten we met een bak koffie in de zon te studeren.”
Wat is jouw mooiste herinnering aan Utrecht?
“Mijn studententijd. Ik deed theater-, film- en televisiewetenschappen. Ons thuishonk en huistheater op de Kromme Nieuwegracht heette Studio T. Daar hingen we altijd rond en maakten we theaterproducties. Ik mag nu ook leiding geven aan Parnassos, het cultuurcentrum van de universiteit. Dat is ook een huis van, voor en door studenten. Ik begrijp heel goed hoe dat voelt. Ik zag Studio T ook als thuis, waar je gelijkgestemden in kunst- en cultuur kon ontmoeten.”
Wat was het beste optreden dat je ooit in Utrecht gezien hebt?
“Dat was een fantastische voorstelling van het Zuidelijk Toneel in de Stadsschouwburg: Conversations (at the end of the world). Er kwamen veel te weinig mensen op af vond ik. Het was een mix tussen theater, poëzie en beeldende kunst. Het mooie was dat er gedurende de voorstelling heel zachtjes zand naar beneden viel. Dat bleef vallen terwijl de dialogen zich afspeelden, onder begeleiding van een pianist. Aan het einde waren mensen begraven in het zand. Je zag een sculptuur voor je ogen ontstaan.”
Gekoppelde berichten
Het vernieuwde Universiteitsmuseum Utrecht heeft weliswaar geen Rembrandt maar wel een lens van Christiaan Huygens
Bij binnenkomst in het vernieuwde Universiteitsmuseum Utrecht (UMU) is al direct een grote verandering te…
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.