Op de plek van het huidige Rabobank-hoofdkantoor stonden in de eerste helft van de 20e eeuw meerdere fabrieken. Naast een machinefabriek en een chemische fabriek was er ook een van oorsprong Duitse producent van gasapparaten. Men gebruikte daarvoor geen aardgas, maar stadsgas dat in gasfabrieken uit steenkool werd gemaakt. Niet de doorbraak van elektriciteit maakte een einde aan de MEAF, maar de Tweede Wereldoorlog.
De Duitser Carl Friedrich Julius Pintsch (1815-1884) had omstreeks 1850 een gasmeter uitgevonden en gasverlichting voor in treinen. Het speciale Pintsch-gas (olie- of vetgas) bleef branden bij abrupte bewegingen, ook nuttig voor de scheepvaart. De Pintsch-fabrieken in Berlijn maakten daarnaast gasmeters en allerlei aanverwante apparatuur.
Naast vestigingen in vijf Duitse steden begon Julius Pintsch AG een filiaal in Utrecht, centraal gelegen aan spoor- en waterwegen. Al in 1901 stelde men daarvoor Theo van Dam (1870-1956) aan, opgeleid als technisch tekenaar. Hij onderzocht eerst de 2e Daalsedijk als locatie, waar veel spoorwegloodsen stonden. Uiteindelijk opende de fabriek in 1904 aan de Croeselaan, naast chemische fabriek Het Hollandsche Bijenpark en machinefabriek Frans Smulders. De eerste steen was gelegd door de Berlijnse directeur, John Fagg.
Behalve voor de fabriekshal maakte architect Rijk Rijksen Gzn. (1872-1944) een ‘Ontwerp voor Bureaux en Woonhuis’. Op de begane grond van deze villa langs de Croeselaan waren kantoren en een monsterkamer, boven woonde directeur Van Dam. Tussen de fabriek en de villa lag een enorme tuin. Rijksen gaf de gebouwen een soberder stijl dan zijn jugendstil-hotel Noord-Brabant aan het Vredenburg uit hetzelfde jaar.
Tekst loopt door onder de foto
Aanvankelijk leverde de fabriek vooral zuiggasinstallaties, zoals voor het poldergemaal Oud-Reijerwaard in Hendrik-Ido-Ambacht. In 1905 beroemde het bedrijf zich al op ‘Ruim 180 installaties in Holland en buitenland (…) voor verschillende bedrijven, als: Poldergemalen, Electrische Centralen, Scheepswerven, Schoenfabrieken, Boekdrukkerijen, Wasscherijen, Maalderijen, Metaalslijperijen, Hotels enz.’ Waarschijnlijk waren vanuit Duitsland geleverde installaties meegeteld.
In 1913 telde de fabriek aan de Croeselaan ongeveer 60 personeelsleden. Blijkens advertenties kwam de nadruk meer op precisieproducten te liggen, zoals gasmeters, destilleerketels, vacuümpannen en gasanalyse-apparaten voor machinefabrieken en de chemische industrie. Daarnaast installeerde Julius Pintsch complete gasfabrieken en leverde verlichting voor vuurtorens en lichtboeien. Desinfectieketels en toestellen voor het ontratten van huizen behoorden ook tot het aanbod. Het bedrijf had een stand op de eerste Jaarbeurs in 1917. Op de ELTA (Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam) was de firma twee jaar later vertegenwoordigd met ‘apparaten van verlichting voor vliegterreinen’.
Tekst loopt door onder de foto
Machinerieën- En Apparaten Fabrieken
Directeur Theo van Dam nam in 1921 samen met de Duitser August Ulbrich (1879-1959) de Utrechtse fabriek over van het Duitse moederbedrijf. Ze richtten de NV Machinerieën- En Apparaten Fabrieken (MEAF) op. ‘Wij verzoeken u beleefd het tot nu toe aan de Firma Julius Pintsch AG geschonken vertrouwen ook aan ons te willen blijven verlenen’, stond in hun brief aan relaties. Ze bleven ook Pintsch-producten leveren.
Vijf jaar later vierde de directeur zijn 25-jarig jubileum. Het Utrechsch Nieuwsblad schreef: ‘Den heer Van Dam, die door zijn welwillend optreden algemeene achting geniet en in industriekringen zeker geen onbekende is, in ‘t bijzonder voor het installeeren van gasfabrieken en de daaraan verbonden techniek, zal het op den receptiedag zeker niet aan belangstelling ontbreken.’
Hoewel gas minder belangrijk werd door de beschikbaarheid van elektriciteit, waren er nog genoeg afzetgebieden en ontwikkelde MEAF ook elektrische producten. Voor de scheepvaart presenteerde men in 1923 ‘een onderzeesche klok met karaktertoestel; een electromagnetische onderzeesche seingever en een zuigersirene’. Ook spoorwegen bleven een belangrijke afzetmarkt, volgens een vakblad-advertentie uit 1928: ‘Verwarmingsinstallaties voor Spoor- en Tramrijtuigen met lagendruk stoom en verstelbare automatische temperatuurregeling; Gasvulleidingen voor stations-emplacementen; Lichtsignalen voor seinpalen, sluitboomen enz. enz.’
Gas kan gevaarlijk zijn, bleek bij een explosie in november 1938. Een 58-jarige werkmeester kwam om het leven terwijl hij een MEAF-gasmeter inspecteerde. ‘De ontploffing, op de eerste verdieping van het fabrieksgebouw, was zoo hevig, dat aan alle zijden de onderdeelen van den meter in het rond werden geslingerd’, schreef het Algemeen Handelsblad. ‘Ten gevolge van de ontploffing sprongen tal van ruiten in de fabriek; het personeel stoof aan alle kanten uiteen.’
Tekst loopt door onder de foto
Collaboratie en Philips
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten Van Dam en Ulbrich (in 1938 nog tot Nederlander genaturaliseerd) samen met de bezetter. Al in 1931 (!) had de socialistische krant Het Volk geschreven: ‘Een verkapte oorlogsindustrie. Maakt de MEAF wel uitsluitend onschuldige gasapparaten? Montage van torpedo’s te Utrecht. Duitschland ontduikt het Verdrag van Versailles op Nederlandschen bodem.’ Stelt dit de explosie van 1938 in een ander daglicht? Tijdens de bezetting werd niet alleen de MEAF-productie ingezet voor oorlogsdoeleinden, de Duitsers bouwden ook een uitkijktoren in de overkapping tussen de twee grote montagehallen. Na de bevrijding werden Ulbrich (directeur) en Van Dam (inmiddels president-commissaris) gearresteerd wegens collaboratie. Ulbrich kreeg drie jaar gevangenisstraf, Van Dam zes maanden voorwaardelijk en een boete van 4.000 gulden. Hij kwam er goed vanaf vanwege zijn leeftijd van 76 jaar.
Onder curatele van het Nederlands Beheersinstituut was de productie voortgezet, maar die stopte in 1947. Het complex van 5.000 vierkante meter werd toen overgedragen aan de Philips Lasstavenfabriek. Begin jaren zestig verhuisde Philips naar de Neutronweg. Het complex aan de Croeselaan kwam in handen van de universiteit en diende tijdens de lustrumviering van 1966 (thema: ‘Jimmy Walker‘) als balzaal. Omstreeks 1970 maakten de fabriekshallen plaats voor gebouwen van de Provinciale Utrechtse Elektriciteits Maatschappij (PUEM). Nu is er een parkeerterrein.
8 Reacties
ReagerenWat een interessant artikel en die luchtfoto is geweldig, maakt veel duidelijk.
Over “verdwenen fabrieken” gesproken; in dit geval de NIEAF aan de Jutfaseweg in Utrecht…..
Ik heb luchtfoto’s en meerdere foto’s uit het begin van de vorige eeuw, mijn Opa heeft de fabriek opgericht en een gedeelte ook van der Hoorn&Wouda, de veilingklokkenfabrikant.Bij de NIEAF heb ik begrepen dat er rond de 200 mensen werkten daar. De meesten uit Rivierenwijk. Mijn vader (Auke) was de 2e directeur samen met zijn broer Jan. Grt Job Wouda
@Job Wouda; misschien heeft Het Utrechts Archief interesse.
@Job Wouda; Wat Katja zegt. Klinkt als een. Mooie aanvulling van het archief over de geschiedenis van Utrecht. Informatie over het contact met het Utrechts Arcief hiervoor is te vinden op
https://hetutrechtsarchief.nl/uw-materiaal-in-ons-archief
Goeie Tip jongens ,ik ga er mee aan de gang !
@Job, inderdaad een goed idee. Het word tijd dat ikzelf ook de nodige (sloop)foto’s van de Nieaf (1977) naar het archief breng.
De tijd dat mijn vader jou (ruim minderjarig) achter de fabriek rijles gaf, min of meer toegestaan door je pa mag dan wel al heel lang voorbij zijn, verhalen zijn er genoeg over deze fabriek die door het ratjetoe aan gebouwen een prachtig kruip en sluip door doolhof was
Hier een fraaie foto met de eerste transportauto: https://hetutrechtsarchief.nl/beeldmateriaal/detail/af448a48-19e7-2bc8-e053-4701000a68aa/media/b89d1c2a-7868-edda-c877-d0800f936fc3?mode=detail&view=horizontal&q=nieaf&rows=1&page=7
@Job Wouda: Las toevallig vandaag een artikel over de herbouwde afmijnzaal vd voormalige fruitveiling in Wijk bij Duurstede. Daar hangt een nog werkende veilingklok van vd Hoorn&Wouda.
echte utrechter; leeft jouw vader Leo nog ?
Geef me svp een berichtje op
joeswouda@gmail.com
Grt !