Het is moeilijk voorstelbaar dat er ooit fabrieken waren in de binnenstad en andere woonwijken. Hoewel ze voor overlast zorgden, waren de meesten niet erg groot. Ook werkplaatsen en ateliers van ambachtslieden werden wel fabrieken genoemd. Sommige hadden een stoommachine of elektromotor, maar slechts enkele groeiden uit tot echte industrie; dan werd de situatie onhoudbaar. In Wijk C ontwikkelde een kleine smederij zich tot een groot constructiebedrijf.
De uit Amsterdam afkomstige Pieter Hendrik Hörmann (1823-1866) begon in 1863 aan de Varkenmarkt als ‘Huis- en Kachelsmid’. Toen hij drie jaar later jong overleed, nam zijn gelijknamige zoon (1846-1893) het roer over. De kleine smederij groeide gestaag en verhuisde in 1875 naar de Strosteeg bij de Springweg. Daar werd enkele jaren later een stoommachine geïnstalleerd van 0,75 pk. ‘Door den stelregel “Prima materialen en 1e klasse afwerking onverschillig voor welk doel”, werd het bedrijf spoedig tot grooteren bloei gebracht’, schreef men later zelf over deze periode. Toen Hörmann zich in 1887 vestigde aan de Jan Meijenstraat (hoek Oranjestraat) — terug in Wijk C dus — werkten er negen mensen, van wie er drie onder de 16 waren. De stoomkracht was toegenomen tot 2 pk en het bedrijf werd inmiddels Utrechtsche Stoom-Grofsmederij genoemd.
Ook de tweede Pieter Hendrik Hörmann overleed voor zijn vijftigste. Zijn zoons Pieter Hendrik (1870-1933) en David Hörmann (1872-1915) lieten in 1893 weten ‘dat de Utrechtsche Stoom Grofsmederij van wijlen den heer P.H. Hörmann door hen op dezelfde wijze en onder dezelfde firma zal worden voortgezet. Hopende het vertrouwen, in hun overleden vader gesteld, op hen zal worden overgedragen, verzekeren zij al het hunne te zullen doen dit volkomen waardig te blijven.’
Bruggen en wissels
Onder ‘grofsmederij’ vielen ijzerconstructie en bruggenbouw. Het bedrijf leverde vaste en beweegbare weg- en spoorbruggen, sluisdeuren, overkappingen en ijzeren loodsen. Voorbeelden van in Utrecht geleverde projecten zijn de J.P. Coenbrug over de Leidse Rijn uit 1897, de (nog lage) spoorbrug over de Vecht uit 1910 en de Jeremiebrug over de Kruisvaart uit 1912. In Amsterdam maakte Hörmann loodsen aan de IJkade en andere havenwerken. De aparte afdeling wisselbouw fabriceerde wissels en kruisingen voor spoor- en tramwegen door het hele land. Ook leverde de grofsmederij stalen deuren voor forten en ijzerwerken voor tunnels, zoals aan de Leidseweg in Utrecht. Een groot project was in 1910 het Houtbereidingsbedrijf (HBI) van de Staatsspoorwegen in Dordrecht met installaties voor het overladen van dwarsliggers (bielzen).
Tekst loopt door onder de foto

De fabriek aan de Jan Meijenstraat groeide steeds verder uit. Het is moeilijk voor te stellen hoe de grote constructies door de smalle straatjes van Wijk C pasten. In 1905 kreeg Hörmann een tweede vestiging in de wijk: aan de Nieuwekade, hoek Kroonstraat. Het gepleisterde gebouw met een hoog middendeel en twee lage vleugels met boogramen maakte deel uit van het plan-Zocher voor de herinrichting van de Weerdsingel uit 1830. (Een vergelijkbaar Zocher-pand staat nog op de linkerhoek van de Nieuwekade met de Sint-Jacobsstraat.) Het nieuw aangekochte gebouw werd bestemd als ‘een tweede, electrisch ingerichte montagewerkplaats voor groote stukken… De benoodigde drijfkracht wordt nu verkregen door een groote zuiggasinstallatie met motor en verscheidene electromotoren van verschillende sterkten.’ De ligging aan het water kwam goed van pas voor de drijvende bokken met kranen die het bedrijf inmiddels had voor de montage van bruggen et cetera.
In 1913 vierde Hörmann het 50-jarig jubileum. Het personeel — op de groepsfoto zo’n 30 man — bood een tegeltableau aan met daarop de bedrijfspanden. ‘Ook op het gebied van machinebouw mocht de firma zich in den laatsten tijd met succes bewegen’, stond in datzelfde jaar in Utrecht’s nijverheid en handel in woord en beeld. Als voorbeelden werden ‘pulptransportinrichtingen’ voor bietsuikerfabrieken genoemd en ‘tirefonneerinrichtingen’ voor de spoorwegen. Dat zijn machines om de klembouten van de spoorstaven vast of los te maken. In 1910 produceerde Hörmann ook een wat raadselachtige ‘tegel-, wals-, snij- en opkapmachine‘.
Lage Weide
De ligging van de fabriek midden in de krappe woonwijk werd met elke uitbreiding problematischer. De geluidsoverlast moet groot zijn geweest. In 1918 nam Pieter Hendrik Hörmann daarom een ingrijpend besluit (zijn broer David was ook jong overleden). Het bedrijf verhuisde als een van de eerste naar het nieuwe haven- en industrieterrein Lage Weide aan het Merwedekanaal. Hörmann verkreeg een perceel van 2 hectare aan de Keulsekade met een eigen loswal. Daar verrees een stalen fabriekshal met grote lichtbeuken en daarnaast een kantoor en dienstwoning.
Tekst loopt door onder de foto

Toen de nieuwe fabriek af was, trad er economische malaise in. De prijzen daalden en het aantal orders liep snel terug. Hörmann maakte verlies en probeerde in 1923 een NV op te richten om met aandelenuitgifte kapitaal binnen te halen. Dat mislukte en het ooit zo succesvolle bedrijf werd geliquideerd. De fabriekshal aan de Keulsekade kreeg een nieuwe gebruiker, net als enkele jaren eerder de bedrijfsgebouwen in Wijk C. Aan de Jan Meijenstraat vestigde zich metaalindustrie Hopmi (onder andere buisstoelen) en aan de Nieuwekade smederij Mattijssen. Geen van de gebouwen bestaan nog; in de jaren tachtig en negentig verrezen er woningen en appartementen.
4 Reacties
ReagerenCitaat: ” Geen van de gebouwen bestaan nog; in de jaren tachtig en negentig verrezen er woningen en appartementen”.
Dat klopt als een zwerende vinger. En dat gebeurde niet alleen toen in wijk-C, het is tegenwoordig niet anders. Denk maar even aan Rotsoord, waar ooit Pastoe een forse fabriek aan de Vaartsche Rijn had (naast enkele andere bedrijven aldaar. En aan Hoograven, waar een houtgroothandel zat aan hetzelfde water en ten zuiden van de rijksweg A12 de betonfabriek Biesbosch. Denk ook maar aan de Merwedekanaalzone, die vanaf Oog in Al tot aan de rijksweg A12 aan de westzijde van het Merwedekanaal vol stond met bedrijven (en enkele woninge) en het buitenzwenbad Liesbosch. En Utrecht is hierin zeker niet uniek maar het blijft onlogisch.
@Fred
Betonfabriek De Liesbosch. (Ballast Nedam).
@frans
Dank voor de correctie.
Jaren ’50: die hele kanaaldijk langs het Merwedekanaal naar het zwembad De Liesbosch moesten wij vaak lopen om een dubbeltje voor de fietsenstalling uit te sparen … maar wel mooi de tijd om naar die fabrieken te kijken!