Naast de Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL) aan het Merwedekanaal bij Oog in Al uit 1908 werd drie jaar later een blikfabriek gebouwd. De historische fabrieksgebouwen van de Cereolfabriek zijn bewaard gebleven en hebben na restauratie een nieuwe bestemming gekregen als onder meer bibliotheek en café-restaurant Buurten in de Fabriek. Maar op de plek van de blikverpakkingsfabriek, die in 1970 gesloten werd, staan nu woningen. Verblifa was onderdeel van een groter concern.
De blikindustrie ontstond in de Zaanstreek. Bedrijven zoals Boon, Verkade en Albert Heijn kregen behoefte aan moderne verpakkingen voor cacao, koekjes, beschuit en conserven. In Wormerveer waren daar eind 19e eeuw twee ondernemingen mee bezig, de blikslagerij Woud & Schaap en de blikdrukkerij Verwer. Het machinaal decoreren van bussen, blikken en trommels was belangrijk voor de verkoop. Maar Verwer bracht binnenin ook een speciale vernislaag aan ter voorkoming van chemische reacties met eiwit. Verwers zelfgeproduceerd vernis was bestand tegen hoge temperatuur bij de sterilisatie van blikconserven.
Eigenaar Cornelis Verwer besloot ook een vestiging in Utrecht te beginnen, wellicht vanwege de vele tuinders rond de stad (groenteconserven) en de sigarenfabrieken, die ook blikken dozen gingen gebruiken. Het provinciaal verslag over 1911 meldde dat er een begin was gemaakt met ‘de fabrieksgebouwen der NV tot exploitatie van Verwer’s vernis- en stoommetaaldrukkerij aan het nieuwe Merwede-kanaal’. Verwer stelde zijn jonge neef Pieter Abraham Verwer (1886-1965) aan als chef van de Utrechtse vestiging, die in 1912 opende. Hij betrok met zijn gezin de directeurswoning ernaast. Het complex, dat regelmatig werd uitgebreid, was een ontwerp van de Wormerveerse architecten Dirk Stam en diens zoon Mart, niet te verwarren met z’n beroemde achterneef.
In personeelsadvertenties uit de beginjaren werden ‘Vijf bekwame Handpersdrukkers, waaronder een Proeftrekker’ gevraagd en ‘2 aankomende Koperslagers, een aankomende Draaier en een aankomend Schilder’, maar voor het kantoor ook een ‘Jongmensch, bekend met Expeditie en Factureren’. Begin 1916 kreeg de Utrechtse fabriek een hinderwetvergunning voor ‘eene door eene electromotor van 10 PK te drijven inrichting tot het moffelen, beitsen en reinigen van vervaardigde blikemballage’. De Eerste Wereldoorlog was een bloeiperiode doordat buitenlandse concurrentie, vooral uit Engeland, wegviel.
Vereenigde Blikfabrieken
Al een jaar na opening van de Utrechtse vestiging had Verwer besloten samen verder te gaan met Woud & Schaap als de NV Vereenigde Blikfabrieken, kortweg Verblifa genoemd. Het fabriceren en bedrukken van blik kwam zo in één hand. Deze NV had vestigingen in Krommenie, Utrecht en door overnames in Weesp, Rotterdam, Delft en Dordrecht. Het hoofdkantoor kwam aan het Damrak in Amsterdam. Een jubleumblik uit 1923 bevat de wapens van inmiddels acht vestigingsplaatsen, waaronder Utrecht, en de slogan ‘Eendracht geeft kracht’. Er werkten duizenden arbeiders in de verenigde fabrieken.
De Utrechtse vestiging had ook een emaillefabriek en produceerde aanvankelijk nog andere metaalwaren. In 1918 bracht Pieter Abraham Verwer deze werkzaamheden onder in een apart bedrijf. Samen met zijn zwager Jan Stolp begon hij de Eerste Stichtsche Kopergieterij en Metaalwarenfabriek (ESKEM) in Groenekan. Het lijkt erop dat Pieter Abraham daarna niet meer betrokken was bij Verfibla en dat die vestiging een andere directeur kreeg. Hoe dan ook kwamen de aandelen rond 1925 grotendeels in Duitse handen en eindigde de betrokkenheid van de Zaanse families Verwer, Woud en Schaap.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stagneerde de toevoer van grondstoffen en moesten er alternatieven worden gezocht, zoals recycling van oude blikken. Daarvoor kreeg de Utrechtse fabriek een speciale schoonmaakinstallatie. Van het hergebruikte blik maakte men vooral verfbussen, kroonkurken en schroefdoppen. Na de bevrijding kon het concern de productie hervatten met blik dat de Nederlandse regering had weten te importeren, maar aangezien concurrent Thomassen & Drijver in Deventer eerder bevrijd was, hadden die een voorsprong.
Verblifa en Vietnam
De naoorlogse decennia kenmerkten zich door verdere automatisering, zoals volautomatische productielijnen. In 1954 werkten er in de acht Verblifa-fabrieken zo’n 3.400 arbeiders. Tien jaar later waren dat er 2.400. Dat jaar werd Verblifa overgenomen door Thomassen & Drijver, de grootste concurrent. De Utrechtse productie werd in die periode omschreven als ‘General Line verpakkingen bestaande uit bussen en dozen voor o.m. verf, olie, vetten, cosmetische producten, snoep, droge voedingsmiddelen, enz. etc.’
In 1969 kwam de directie van Thomassen & Drijver-Verblifa met een reorganisatieplan waarin de vestigingen Krommenie, Dordrecht en Utrecht gesloten werden. Dat was niet vanwege teruglopende vraag — integendeel — of overtollig personeel — er was juist een tekort — maar om bedrijfseconomische redenen. Vakbonden en politici protesteerden. Conform de tijdgeest spraken ook studenten zich uit. Tijdens een massavergadering in het Academiegebouw verklaarden duizend Utrechtse studenten zich solidair met de arbeiders van Verblifa en Werkspoor, waar eveneens massaontslag dreigde. De aangenomen motie sprak van ‘een gezamenlijke strijd van arbeiders en studenten tegen de gevestigde machten’. In Deventer was er zelfs een demonstratie van vrouwen tegen Verblifa en Vietnam!
In het najaar concludeerde een externe commissie echter dat sluiting van de drie fabrieken ‘noodzakelijk was voor de verzekering van de continuïteit van het concern’. In 1970 ging de fabriek aan de Kanaalweg daadwerkelijk dicht. Slechts 80 van de 900 werknemers uit Dordrecht, Utrecht en Krommenie kozen voor overplaatsing naar een andere vestiging. De meesten maakten gebruik van de afvloeiingsregeling. Het personeelstekort bij de overgebleven, vergrote vestigingen werd opgevangen met gastarbeiders. Hetzelfde jaar nog kocht de PTT het Utrechtse complex en realiseerde er een bestelcentrum en postkantoor. De gebouwen zijn rond 2007 gesloopt voor het nieuwbouwproject Meysters Buiten.
5 Reacties
ReagerenDank voor weer leuk artikel. De bebouwing aan de kanaalweg is door de PTT gesloopt en vervangen door een kantoorgebouw, dat op zijn beurt heeft moeten wijken voor de huidige bebouwing.
Of topic: zo ziet een “historische” elevator er dus uit en niet dat foei lelijke moderne ding waar nu die hekken om staan. Weg ermee!
Beste Arjan,
Aan de kanaalweg is een V vormig gebouw van KPN gebouwd. Dit diende als District werkplaats en Regionaal opleidings centrum van.h. Telefoondistrict Utrecht. Ik heb hier zelf gewerkt
Wat een leuk verhaal ik ben er om de hoek geboren. Ik ken het alleen als de sojafabriek.
Wat een mooi stuk weer Arjan,mijn complimenten.
Leuk, ik heb dan weer in dat voormalige PTT kantoor gewoond toen ik hier kwam studeren.