Verdwenen musea: Brandweermuseum in het Catharijneconvent | De Utrechtse Internet Courant Verdwenen musea: Brandweermuseum in het Catharijneconvent | De Utrechtse Internet Courant

Verdwenen musea: Brandweermuseum in het Catharijneconvent

Verdwenen musea: Brandweermuseum in het Catharijneconvent
Bovenzaal Brandweermsueum in 1928 (foto Rijksmuseum)
Verschillende musea die tegenwoordig elders in het land zijn gevestigd, werden ooit in Utrecht opgericht. Zo is het Nationaal Brandweermuseum in Hellevoetsluis in 1926 begonnen in het gebouw van het Catharijneconvent aan de Lange Nieuwstraat.

Verschillende musea die tegenwoordig elders in het land zijn gevestigd, werden ooit in Utrecht opgericht. Zo is het Nationaal Brandweermuseum in Hellevoetsluis in 1926 begonnen in het gebouw van het Catharijneconvent aan de Lange Nieuwstraat.

De Koninklijke Nederlandsche Brandweer Vereeniging besloot in 1917 een museum op te richten voor de historische brandspuiten en andere attributen van de brandweerkorpsen uit de vier grote steden, in combinatie met de verenigingsbibliotheek. De zoektocht naar een permanente vestigingslocatie vergde enkele jaren. Op aandringen van de lokale brandweer bood de gemeente Utrecht in 1924 ruimte te huur aan in het voormalige Catharijneconvent, een oud kloostergebouw dat voordien als militair logement diende. Op het congres van de Brandweervereeniging werd dit voorstel datzelfde jaar ‘dankbaar aanvaard’. Na een bescheiden opknapbeurt van het gebouw opende het Brandweermuseum in november 1926 de deuren.

Brandcuriosa

Bezoekers konden in het museum ‘de ontwikkeling van het brandwezen van af de oudste tijden tot heden gadeslaan,’ aldus het blad Utrecht in Woord en Beeld kort na de opening. Het Brandweermuseum besloeg twee zalen in een vleugel van het Catharijneconvent, boven en beneden. ‘De zeer merkwaardige collectie brandspuiten, in de benedengalerij van het museum tentoongesteld, geeft den bezoeker een gemakkelijk en vrij volledig overzicht van de ontwikkeling der brandbluschmiddelen sedert het jaar 1672.’ In dat jaar vond Jan van der Heyden namelijk de slangbrandspuit uit.

Brandspuit Jan van der Heyden uit het Brandweermuseum (Wikimedia Commons)

De grote bovenzaal van het oude kloostergebouw herbergde behalve de bibliotheek ook een prentenverzameling: ‘Een groot aantal platen wekt herinneringen op aan bekende branden uit voorbije tijden.’ Daarnaast waren er op tafels en in vitrines allerlei kleinere objecten tentoongesteld, variërend van uniformen tot gedenkpenningen. ‘We wandelen nu even door de zaal waar men op de expositietafels tal van wetenswaardigheden op de brandweer betrekking hebbend aantreft. Hier blijven we even staan en bewonderen de maquette van de brandweerkazerne, de lantaarns en verschillende modellen van helmen.’ De genoemde maquette was van de kazerne aan de Theresiastraat in Den Haag door stadsarchitect Adam Schadee uit 1910.

Een speciale afdeling toonde specifiek Utrechtse voorwerpen uit de historische verzameling van het Gezelschap Utrecht’s Brandweer. ‘Zelfs de oude koperen roeper, waarmee de voormalige torenwachter van den Buurtoren de gansche slapende gemeente voor een onschuldig nachtelijk schoorsteenbrandje kon wakker bulderen, ontbreekt niet in de merkwaardige verzameling van Utrechtsche brandcuriosa.’

Hoe druk het museum werd bezocht is onbekend, maar bijna tien jaar na de opening moest hetzelfde geïllustreerde tijdschrift haar abonnees kennelijk nogmaals op het bestaan ervan wijzen: ‘De meeste van onze lezers zullen nauwelijks weten, dat Utrecht een keurig ingericht brandweermuseum bezit, waar tal van antieke voorwerpen, op het brandwezen betrekking hebbende, bijeengebracht zijn.’

‘Rijksmuseum’ en verhuizing

In 1941 dreigde het einde van het museum toen de Brandweervereeniging door de Duitse bezetter werd ontbonden. Om sluiting van het Brandweermuseum te voorkomen nam het ministerie van Binnenlandse Zaken de huur van het Catharijneconvent en het beheer van het museum over. Boven de deur kwam toen Rijksbrandweermuseum te staan. Het is lastig om te oordelen over dit museum in oorlogstijd; de ministeries opereerden in de eerste bezettingsjaren nog enigszins onafhankelijk, maar de bezetter had natuurlijk het laatste woord. Het feit dat de beheerder van het Brandweermuseum NSB-lid was en kort na de oorlog voor collaboratie zou worden veroordeeld, is misschien veelzeggend. In 1944 moest het museum alsnog sluiten vanwege de oorlogsomstandigheden.

Entree Rijksbrandweermuseum, 1943 (Het Utrechts Archief)

Toen de brandweer na de bevrijding aan heropening begon te denken, zegde de gemeente de huur op. Er lag namelijk een plan om het Catharijneconvent te restaureren en er het Aartsbisschoppelijk Museum in onder te brengen, gecombineerd met het Museum voor Moderne Religieuze Kunst dat eerder al in een andere vleugel van het gebouw geopend was. Dit plan zou pas eind jaren zeventig werkelijkheid worden, maar leidde al wel tot het vertrek van het Brandweermuseum. Een andere locatie in Utrecht werd niet gevonden en de collectie verhuisde voor een tijdelijke tentoonstelling naar Den Haag.

‘Hedenmorgen hobbelde de grote spuit van 1870 achter een verhuiswagen door de stad,’ schreef het Utrechtsch Nieuwsblad in mei 1948. ‘Velen bleven even staan en de man die opmerkte: die hoort in het museum thuis, had onbewust een brandende kwestie aangeroerd.’ De krant betreurde het vertrek, nadat Utrecht in de oorlogsjaren ook al het Spoorwegmuseum was kwijtgeraakt aan Amsterdam. Dat museum zou in 1951 echter terugkeren om zich in het Maliebaanstation te vestigen. Dit gold niet voor het Brandweermuseum, dat pas in 1963 een definitieve plek vond in een oud marinecomplex in Hellevoetsluis, waar het nog altijd gevestigd is. In het Catharijneconvent was ondertussen het Nederlands Waarborgmuseum gekomen.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).