In de tegenwoordige Agatha Snellen School zat ooit het Museum voor de Grafische Vakken. Het liet niet alleen drukpersen zien, maar ook de papieren resultaten. Het museum zou sluiting en schade als gevolg van de Tweede Wereldoorlog nooit te boven komen.
De eerste zeven jaar was het museum op de zolder van de School voor de Grafische Vakken aan de Jutfaseweg. Daar werd in 1927, bij het vierde lustrum van de school, een tentoonstelling ingericht over oude druktechnieken, deels met de privécollectie van schooldirecteur A.W. Barten. Deze expositie leidde tot de oprichting van de Vereniging Museum voor de Grafische Vakken.
Voorzitter werd jonkheer René Radermacher Schorer, de cultureel zeer actieve directeur van verzekeringsmaatschappij Tiel-Utrecht. Hij was ook bestuurslid van de Grafische School en bovendien een belangrijk bibliofiel boekverzamelaar. Conservator van de museumcollectie werd Lex Barten, zoon van de schooldirecteur. De vereniging publiceerde vanaf 1930 het tijdschrift Het Grafisch Museum met artikelen over typografie, prenten, ex-librissen en drukkersmerken.
Museumgebouw
Omdat de collectie groeide en een schoolverzameling oversteeg, werd een eigen gebouw gezocht. De gemeente stelde ruimte beschikbaar in een oude school aan de Nicolaasdwarsstraat 3, niet ver van het Centraal Museum. Het museum kreeg de hele bovenverdieping met zes lokalen, en twee lokalen op de begane grond. Het schoolgebouw was echter ‘totaal uitgewoond en min of meer verwaarloosd!’, zoals Barten jr. schreef. De vereniging hield een inzamelingsactie onder drukkers, grafici en liefhebbers voor een provisorische verbouwing. Er kwamen doorgangen tussen de lokalen en de wanden werden met witte platen afwerkt. In oktober 1934 kon burgemeester Ter Pelkwijk de opening verrichten. Het bezoekersaantal zou moeizaam groeien tot zo’n 500 in 1937.
Het museum kende vier afdelingen: grondstoffen, intermedia, verveelvoudiging en eindresultaten. Bij grondstoffen ging het om de productie van papier en inkt, met bijvoorbeeld een handzeef voor geschept papier. Onder intermedia verstond men letterzetsels, matrijzen, lithostenen en drukclichés. Hier was ook een reconstructie van een complete 17e-eeuwse lettergieterij.
De derde afdeling, de ‘machinehal’, was letterlijk de zwaarste en daarom op de begane grond gevestigd. De oudste drukpers was een houten handpers uit de zeventiende of achttiende eeuw, van een type dat ontwikkeld was door de Amsterdamse cartograaf Willem Blaeu. Een opvallend later exemplaar was de Columbian drukpers van zwaar gietijzer, rijk gedecoreerd met slangen en een adelaar die als contragewicht diende. De Columbian was in 1814 in Engeland ontworpen door fabrikant Clymer en werd zo populair dat deze een eeuw lang in productie bleef.
Onder eindproducten vielen gedrukte materialen zoals prenten, gravures en modern handels- en reclamedrukwerk, waaronder affiches. Daarnaast was de Grafische Studieverzameling in het museum ondergebracht, met meer dan 7.000 prenten die verzameld waren door de antiquair Nicolaas van Huffel. Verder had het museum een uitgebreide bibliotheek over druktechnieken en boekgeschiedenis. Er waren ook tijdelijke tentoonstellingen, zoals in 1937 over Japanse prenten.
Oorlogsschade
In 1940 nog stemde de gemeenteraad in met een verbouwing van het museum in het kader van de werkverschaffing. Het is onduidelijk of dit is doorgegaan, want kort daarna werd het gebouw door de Duitsers gevorderd. Tijdens de oorlogsjaren waren ‘de museumbezittingen grondig opgeborgen’, maar bij de bevrijding dachten de Canadese soldaten dat de objecten van de vijand waren. ‘Zij hebben in feite dan ook alles vernield’ — althans volgens een later krantenbericht. Helemaal verloren was de collectie echter niet. In 1946 hield de vereniging een expositie over Middeleeuwse handschriften en de eerste gedrukte boeken in het Centraal Museum.
In het gebouw aan de Nicolaasdwarsstraat kwam een katholieke school, terwijl plannen voor een ‘museumverzamelgebouw’ met andere kleine musea op niets uitliepen. In 1953 besloot de vereniging ‘wegens reorganisatie’ objecten te veilen, zoals de lettergieterij en ‘ijzeren boekdrukhandpersen waarbij zeer fraai historisch exemplaar’. Enkele jaren later werden de bibliotheek en affichecollectie ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam, omdat men daar veel aan boekwetenschap deed. De afdeling Bijzondere Collecties van de UvA bezit tegenwoordig nog honderden van deze affiches.
Prenten uit Van Huffels Grafische Studieverzameling gingen in 1961 naar het Rijksmuseum, de Koninklijke Bibliotheek en het Prentenkabinet van de Universiteit Leiden. In 1985 kwam de boekencollectie van het Grafische Museum terug naar Utrecht, toen de Universiteit van Amsterdam deze overdroeg aan de Utrechtse universiteitsbibliotheek. De resterende drukpersen en zetmachines, die bewaard waren gebleven bij de Grafische School, zijn later ondergebracht bij het Mechanisch Erfgoed Centrum (MEC) in Dronten. In het Grafisch Lyceum Utrecht aan de Vondellaan staat wel de houten Blaeu-pers, die na restauratie nog gebruikt is bij het 100-jarig bestaan van de school in 2007.
3 Reacties
ReagerenOok mijn Heidelberg machines heb ik geschonken aan het MEC in Dronten en ik heb bemiddeld tussen het Grafisch Lyceum en mijn Vrienden van het MEC . Gerard vd Vecht standbouw/drukkerij.
Mijnheer van de Vecht, hartelijk dank! Het MEC is erg blij met deze mooie collectie. Deze past perfect bij al het andere mechanisch erfgoed, dat het MEC verkregen heeft, zoals oude motoren, smalspoorlocomotieven. Twee stoomwalsen, een stoomkraan, een stoomlocomobiel (werkend te zijn in het 3e weekend van de maand), nostalgische huishoudelijke apparaten, elektriciteit en computers van toen. Zelfs een imker/korfvlechter is aanwezig. Een bezoek meer dan waard!
Dank voor dit artikel. Mijn vader heeft jarenlang bij de lettergieterij Tetterode in Amsterdam gewerkt als letterontwerper. Uit die tijd zijn nu een stapel boeken overgebleven waarin de ontworpen en in lood gezette letters letters werden gebruikt. Op basis van deze testboeken werd het ontwerp van de letter eventueel aangepast. Naast deze testdrukken bevat de verzameling ook een aantal metalen letters en cijfers. Het zou fijn zijn als ik hiermee iemand blij kan maken. Vooral als dit onderdeel kan worden van een blijvende verzameling die voor het publiek of belangstellenden beschikbaar is.
Weet iemand een oplossing….
Met vriendelijke groet
Mariette Smit