De eerste watertoren van Utrecht werd in 1895 gebouwd in de achtertuin van de directeur van de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij. De 39 meter hoge toren aan de Lauwerhof is de afgelopen jaren verbouwd tot appartementen en werkplekken. Tot 2011 was hier — heel toepasselijk — het Nederlands Waterleidingmuseum gevestigd.
Bij de viering van honderd jaar waterleiding in Utrecht werd in 1983 de Stichting Waterleidingmuseum opgericht. Commissaris van de Koningin Pieter van Dijke verrichte op 25 maart van dat jaar de opening door een antieke waterkraan open te draaien. Het museum in de watertoren was alleen nog op woensdagmiddag geopend. Ondanks de Utrechtse aanleiding beperkte de vaste tentoonstelling zich niet tot de lokale situatie; doel was om de geschiedenis van de levering van leidingwater in Nederland aan het publiek te presenteren.
De vier ronde verdiepingen stonden en hingen vol met collectiestukken zoals pompen, kranen, watermeters, filters, borden van waterwingebieden en gereedschappen voor aanleg en onderhoud van waterleidingen. Van de waterbuizen zelf waren ook gecorrodeerde voorbeelden tentoongesteld. Opmerkelijk was een doorsnede van een Citroën HY-bus uit de jaren zestig, zoals die door reparateurs van het waterleidingnet werd gebruikt. In deze ‘gehalveerde’ bus waren de originele gereedschappen te zien. Het museum schonk verder aandacht aan de watervoorziening in de tijd vòòr de waterleiding met een uitgeholde eikenstam-waterput, aardewerken waterkruiken en een model van een waterschip. Een andere afdeling toonde voorwerpen rond watergebruik binnenshuis: een lampetstel, een kinderbadje, een negentiende-eeuwse badkachel (verwarmd bad) en oude modellen van spoelwaterclosetten, stortbakken en wc-potten.
Museum overstroomd
Een bijzonder historisch attribuut was een groot wandtapijt (eigenlijk een beschilderd doek) van de Arnhemse en Utrechtse waterleidingmaatschappijen, met daarop de plaatsnamen en gemeentewapens van de verschillende concessies. Het tapijt in Art Nouveau-stijl dateerde uit het eind van de negentiende eeuw toen deze waterbedrijven nog een Belgische eigenaar hadden: de Compagnie Generale des Conduites d’Eau uit Luik. In de watertoren was ook een muurschildering aanwezig over het proces van het waterleidingbedrijf, die hier al in 1940 was aangebracht door Gerrit Diefenbach.
De watertoren bleef in de jaren tachtig gewoon dienst doen: het reservoir bovenin bevatte 1,5 miljoen liter water. Dat dit geen ideale combinatie was met een museum bleek een jaar na de opening. ‘Watermuseum overstroomd’, kopte de Telegraaf in maart 1984. Duizenden liters water stroomden het museum in toen het reservoir overliep. De automatische toevoer vanuit een pompstation had niet gereageerd op een stopsignaal. Hoewel de meest waardevolle stukken droog bleven, moest de rest van de collectie met grote drooginstallaties behandeld worden. Het museum bleef een maand gesloten.
In 1987 was de Nederlandse Vereniging van Wasserijen te gast in het Waterleidingmuseum met een ‘Wasch-expositie’. Onder het motto ‘wassen en water horen bij elkaar’ werd er een verzameling wastobbes, zinken ketels en kuipen tentoongesteld. De expositie maakte de revolutie van het wassen in de twintigste eeuw aanschouwelijk. Rond 1900 deed ieder huishouden de was nog met de hand, een zeer arbeidsintensief proces. Vervolgens namen wasserijen het zware werk over en later beschikte bijna elk gezin over een eigen wasmachine.
Vernieuwing en sluiting
J.G. Bokma, de leidinggevende van het Waterleidingmuseum, werd in 1995 opgevolgd door Jos de Meyere als directeur, die vanaf 1969 conservator oude kunst bij het Centraal Museum was geweest. Hij zorgde voor de nodige moderniseringen. In 2004 kreeg het museum met een bijdrage van het toenmalige waterbedrijf Hydron een nieuw trappenhuis en een meer eigentijdse inrichting. Ook besloeg het Waterleidingmuseum voortaan zes verdiepingen. Een groep van 35 vrijwilligers, afkomstig uit het waterleidingbedrijf zelf, zorgde ervoor dat het museum zes dagen per week open kon zijn voor publiek.
Toen het Waterleidingmuseum in 2010 nog maar 5000 bezoekers trok, terwijl dat aantal in het verleden ongeveer het dubbele had bedragen, zag hoofdsponsor Vitens geen toekomst meer in het museum. Op 1 januari moest het dan ook de deuren sluiten. In 2011 is de museuminrichting nog vastgelegd met ‘virtuele rondleidingen’ op het YouTube-kanaal ‘waterleidingmuseum‘ (nog te zien). Daarna werd de collectie opgeslagen bij het Pompstation Soestduinen en een waterleidingbedrijf in Drenthe.
In 2014 besloot het bestuur van de Stichting Nederlands Waterleiding Museum om te fuseren met het Nederlands Watermuseum in Arnhem, sinds 2004 gevestigd in een watermolen aan de rand van Park Sonsbeek. Een beperkt deel van de collectie is daar sindsdien te zien. Net als ooit het Waterleidingmuseum kwam ook het Watermuseum in 2014 (bij een overstroming) en in 2018 (bij een gesprongen waterleiding) onder water te staan.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.