Verdwenen schoolgebouwen: Utrechtsche Montessorischool aan de F.C. Dondersstraat Verdwenen schoolgebouwen: Utrechtsche Montessorischool aan de F.C. Dondersstraat

Verdwenen schoolgebouwen: Utrechtsche Montessorischool aan de F.C. Dondersstraat

Verdwenen schoolgebouwen: Utrechtsche Montessorischool aan de F.C. Dondersstraat
Geheel rechts de Montessorischool omstreeks 1925 (Het Utrechts Archief)
Behalve in grote schoolgebouwen kregen kinderen soms les in voormalige woonhuizen. Dat gebeurde vooral bij kleine scholen die op particulier initiatief waren ontstaan. Zo heeft er enkele jaren een Montessori-kleuterklas in het Rietveld Schröderhuis gezeten. De eerste Montessorischool in Utrecht werd eind 1922 geopend in de grote vrijstaande woning van theologie-hoogleraar Slotemaker de Bruine aan de F.C. Dondersstraat, nabij het Ooglijdersgasthuis. De salon, eetzaal en slaapkamers werden huiselijke lokalen, de grote tuin een waar speelparadijs.

Behalve in grote schoolgebouwen kregen kinderen soms les in voormalige woonhuizen. Dat gebeurde vooral bij kleine scholen die op particulier initiatief waren ontstaan. Zo heeft er enkele jaren een Montessori-kleuterklas in het Rietveld Schröderhuis gezeten. De eerste Montessorischool in Utrecht werd eind 1922 geopend in de grote vrijstaande woning van theologie-hoogleraar Slotemaker de Bruine aan de F.C. Dondersstraat, nabij het Ooglijdersgasthuis. De salon, eetzaal en slaapkamers werden huiselijke lokalen, de grote tuin een waar speelparadijs.

De ideeën van Maria Montessori over individueel en zintuiglijk onderwijs sloegen ook in ons land aan. De Eerste Nederlandsche Montessori School opende in 1914 in Den Haag. Vanaf 1920 waren er wettelijk subsidiemogelijkheden. De Vereeniging De Utrechtsche Montessorischool werd kort daarna opgericht door een groep prominenten. De voorzitter, advocaat en gemeenteraadslid Godfried August Ernst Benjamin Meijer (1869-1958), memoreerde bij de opening van de school in 1922 dat ‘het Montessori-onderwijs in Utrecht nog niet die belangstelling heeft, als in enkele andere groote steden van ons land’. Zo had Amsterdam al drie Montessorischolen en was er ook al een in Amersfoort.

Vooroordelen over Montessori-kinderen bestonden toen al. ‘Spreker zegt dan hoe steeds gedacht wordt dat de kinderen op de Montessori-school te veel vrijheid wordt gegeven, dat ze zijn overgelaten aan een bandelooze vrijheid.’ Meijer wilde dat beeld graag corrigeren: ‘Den kinderen wordt een zekere vrijheid gegeven, juist daarom, omdat hun individueele aanleg dan tot uiting zal komen. Het kind moet groeien in die richting, waar ‘t blijkt, dat zijn aanleg ligt en talent schuilt.’

Kleuterklas in de voormalige salon rond 1925 (Het Utrechts Archief)

Vriendelijke lokalen

Als neutraal bijzonder onderwijs kon de Montessorischool aanspraak maken op gemeentelijke subsidie. Verder droegen de ruim 50 leden van de vereniging, veelal welgestelden, bij aan de kosten. Het eerste jaar groeide het aantal leerlingen al van 22 tot 34. De oudste was 8 jaar; in de beginperiode had de school nog geen bovenbouwgroep.

De kamers in de villa uit 1890 vormden ‘ruime vriendelijke lokalen’, volgens de secretaresse van de vereniging, Maria Snellen-Werker (1880-1956), schoondochter van de oogarts Herman Snellen. ‘De flinke tuin en open waranda’s bieden aan de kinderen veel genietingen.’ Op bewaarde foto’s zien we kinderen bezig in een zandbak, op een klimrek en in een schooltuintje. Er is ook een foto met alle leerlingen op en onder het balkon en een van de serre, die eveneens als lesruimte fungeerde. En hoe progressief de school ook was: de meisjes leerden afwassen, de jongens timmeren.

Belangrijk in de Montessori-leer was dat het onderwijs op kleuterleeftijd begon (de onderbouw). Hoewel het fröbelonderwijs, zoals de kleuterschool destijds heette, nog niet landelijk was ingevoerd, gaf de gemeente Utrecht er in die jaren wel subsidie voor. Eind 1925 waren er zo’n 50 kleuters op de school; samen met de oudere leerlingen paste dit maar net in het oude woonhuis. ‘De toenemende bloei der vereeniging maakte het noodzakelijk het gebouw in eigendom te verkrijgen om de noodige veranderingen aan te kunnen brengen’, besloot men datzelfde jaar. Tot dan toe had de vereniging het pand gehuurd. Als schoolhoofd werd mevrouw Cor Mirande-Hijner (1894-?) uit Den Haag benoemd.

tekst loopt door onder de foto

Alle leerlingen op en onder de veranda, circa 1925 (Het Utrechts Archief)

Openbare Montessorischool

In 1929 sprak de gemeenteraad over een openbare, dus gemeentelijke Montessorischool. Een jaar later werd in overleg met het bestuur van de Vereeniging De Utrechtsche Montessorischool besloten dat hun bijzondere lagere school zou stoppen, maar dat de vereniging de kleuterklassen zou blijven verzorgen. Dat was immers nog geen gemeentelijke taak. De Openbare Montessorischool werd ondergebracht in de te verbouwen openbare school uit 1892 aan de Mgr. van de Weteringstraat. Daar kon de vereniging enkele lokalen huren voor de kleuterklassen, voor een naadloze doorstroming naar de midden- en bovenbouw.

De Openbare Lagere Montessorischool aan de Van de Weteringstraat begon in 1931 met A.H. de Jong als directeur. Opmerkelijk genoeg had hij geen Montessori-achtergond. Mevrouw Mirande-Hijner vertrok naar de 4e Montessorischool in Amsterdam. Het pand aan de F.C. Dondersstraat 11 (oude nummering) werd afgebroken en op die plek verrees in 1932 het dubbele woonhuis dat nu de huisnummers 19a-21a heeft.

In 1933 bleek er behoefte aan ‘een nieuwe kleuterklas’ op Montessori-grondslag elders in Utrecht-Oost. De vereniging huurde van sympathisant Truus Schröder de bovenverdieping van het Rietveld Schröderhuis aan de Prins Hendriklaan. Daar was plaats voor 25 kinderen en twee juffen; de schuifwanden werden tijdelijk verwijderd. In de tuin kwam een zandbak en een klimrek. Truus Schröder zelf ging beneden wonen, ruimte die was vrijgekomen omdat Gerrit Rietveld zijn architectenbureau naar Oudegracht 55 had verhuisd.

Na de Tweede Wereldoorlog werd een 2e Openbare Montessorischool geopend aan het Victor Hugoplantsoen (Oog in Al) en de 3e Montessorischool aan de Lijsterstraat. Later zou er nog een volgen aan de Stroyenborchdreef in Overvecht en ondertussen waren er ook christelijke Montessorischolen ontstaan: een protestantse aan de Nieuwe Koekoekstraat en een katholieke aan de Pallaesstraat in Buiten Wittevrouwen.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).