Verdwenen villa’s: Buitenplaats Jaffa aan de Vleutenseweg in Utrecht Verdwenen villa’s: Buitenplaats Jaffa aan de Vleutenseweg in Utrecht

Verdwenen villa’s: Buitenplaats Jaffa aan de Vleutenseweg in Utrecht

Verdwenen villa’s: Buitenplaats Jaffa aan de Vleutenseweg in Utrecht
Jaffa omstreeks 1930; links de koepel, rechts het huis (Het Utrechts Archief)
De naam Jaffa leeft nog voort in het kantoorgebouw en de directeurswoning van de voormalige Machinefabriek Jaffa aan de Vleutenseweg. Dat bedrijf en de dakpannenfabriek die daar eerst stond, waren op hun beurt genoemd naar de herberg annex buitenplaats Jaffa. Die lag echter aan de overkant van de Vleutenseweg, waarlangs destijds nog het water van de Vleutensewetering stroomde. Op de plek van deze buitenplaats is in 1935 het Majellapark aangelegd, waar nog altijd enkele oude bomen uit de tuin van Jaffa stammen.

De naam Jaffa leeft nog voort in het kantoorgebouw en de directeurswoning van de voormalige Machinefabriek Jaffa aan de Vleutenseweg. Dat bedrijf en de dakpannenfabriek die daar eerst stond, waren op hun beurt genoemd naar de herberg annex buitenplaats Jaffa. Die lag echter aan de overkant van de Vleutenseweg, waarlangs destijds nog het water van de Vleutensewetering stroomde. Op de plek van deze buitenplaats is in 1935 het Majellapark aangelegd, waar nog altijd enkele oude bomen uit de tuin van Jaffa stammen.

De oudste vermelding van een ‘herberchje genaemt Jaffa’ dateert uit 1651. Waar de naam vandaan kwam is onduidelijk, maar de herberg stond bij het sluisje in de Vleutensewetering, zodat schippers zich tijdens het schutten konden verpozen. Het rechthoekige pand kreeg er in de loop van de achttiende eeuw een kolfbaan, theekoepel en wandeltuin bij. In 1795 kocht Cornelis van Rossum de herberg en maakte er een herenhuis van. Het bezit werd uitgebreid met omliggende landerijen.

‘Het vrolijk gesitueerde Buitengoed en de Hofstede, genaamd Jaffa’ werd in 1834 geveild ‘met deszelfs Heeren-Huizinge, Bouwmans-Woning, Schuur, Hooiberg, Koepel, Moestuin, Boomgaard, Tuin en Lanen’. Nieuwe eigenaar werd Johannes Cornelis van Stenis (1786-1843) van logement Het Wapen van Holland op het Vredenburg. Hij maakte van Jaffa niet alleen een zomeruitspanning, maar liet er in 1837 ook een badhuis bouwen door architect Karel George Zocher (tevens ontwerper van de Augustinuskerk aan de Oudegracht).

Badhuis en boerderij

‘Het bedoelde Bad-Lokaal bevat, behalve de bijzondere receptie-kamers, een veertiental Badkamers, met gemetselde kuipen voorzien.’ De baden waren volgens Van Stenis geneeskrachtig dankzij de aanwezigheid van ‘genoegzaam frisch en loopend water, en de bijzondere aangename en vrolijke legging van het Goed Jaffa zelve’. Elke morgen reed er een koets met badgasten vanaf het Vredenburg, maar ze konden ook op Jaffa overnachten. Om alles te bekostigen had Van Stenis een hypotheek van 20.000 gulden genomen, maar de inkomsten vielen tegen. Toen hij steeds dieper in schulden raakte, vergiftigde hij de oom van zijn vrouw met een pastei vol rattengif, om zo diens erfenis te krijgen. Van Stenis kreeg hiervoor de doodstraf en werd in 1843 opgehangen op de Markt in Den Haag.

Rond 1845 kwam Jaffa in handen van Jan Adam Meelboom (1794-1878), die zijn fortuin had gemaakt met een lijnbaan (touwslagerij) en vervolgens landerijen verwierf. Zo werd hij ook ambachtsheer van Kockengen. Via zijn grondbezit wijdde hij zich aan de landbouw en de verbetering daarvan. Waar hij elders land verpachtte aan boeren, begon hij op Jaffa een herenboerderij (met knechts die het werk deden). Hij liet de oude gebouwen ‘opruimen’ en een nieuw huis bouwen met daarachter een stal. ‘Een merkwaardige combinatie van heerenhuis aan de vóór- en boerderij aan de achterzijde was in dit landhuis te zamen gebracht.’ Het pand kreeg een opvallende voorkant met links en rechts houten veranda’s en een overkoepelend rieten wolfsdak.

Jaffa vlak voor sloop, 1934 (Het Utrechts Archief)

Jaffa was een soort modelboerderij. In 1849 won Meelboom een gouden medaille ‘voor de schoonste en best melkgevende koe’. Een jaar later stond in de krant ‘dat de heer J.A. Meelboom op Jaffa, bij Utrecht, uit Engeland heeft ontvangen een Durhamschen 2½ jarigen Stier, zuiver ras, waarmede hij zich ten doel schijnt te stellen de veredeling van ons rundvee.’ De provinciale Commissie van Landbouw riep boeren op ‘om zich daarvan tot het doen dekken hunner koeijen te bedienen’.

Huis met de beelden

Naast het huis stond een kwartronde theekoepel met gepleisterde muren en hoge boogramen in Empire-stijl, net als de dubbele pilasters (schijnzuilen). Het is onduidelijk of Meelboom dit tuinhuis liet bouwen of dat het de oude ‘koepel’ was. Wat stijl betreft zou het ook een ontwerp kunnen zijn van Karel George Zocher in 1837. Dit tuinhuis kreeg later met uitbouwen een functie als ‘timmerhuis’ en uiteindelijk als oranjerie.

In 1880 werd Jaffa gekocht door Willem Jan de Wit (1825-1886), eigenaar van houtzaagmolen De Ster. Enkele jaren later kwam de buitenplaats in handen van Hendrik Adriaan van Beuningen (1841-1908), de succesvolle steenkolenhandelaar en SHV-oprichter, tevens raadslid, statenlid en kamerlid. Vanaf zijn grote huis annex kantoor aan de Rijnkade gebruikte hij Jaffa als buitenplaats op wandel- en roeiafstand (met de luxe wherry ‘Mayflower’). Zijn Engelse echtgenote en tien kinderen vermaakten zich er met velocipède-rijden, tennissen en de vele dieren. Van Beuningen was namelijk een hobbyboer (met personeel uiteraard) en hield op Jaffa vijf paarden, vier koeien, twaalf eenden, zeven parelhoenders, vele kippen en een jachthond.

Jaffa en tuinbeelden door Anthony Grolman, 1906 (coll. gam. Van Beuningen)

Verspreid door de boomrijke tuin stonden antieke tuinbeelden van zandsteen, waaronder een jongeman met kruik, een man met veldfles en een vrouw met beurs. Jaffa stond daarom bekend als ‘het Huis met de beelden, of juister gezegd, het Huis en tuin met de beelden’, zo schreef in 1934 het Jaarboekje Oud-Utrecht. Aanleiding was de verkoop van Jaffa door de familie Van Beuningen aan de gemeente Utrecht voor woningbouw volgens het ‘Stratenplan Jaffa’. Oud-Utrecht omschreef het te slopen huis als ‘door de natuurkrachten reeds gedeeltelijk tot ruïne gedegradeerd, met gesloten vensters’.

Ter plekke van de buitenplaats kwam het Majellapark. ‘Bij den aanleg van dit park is handig partij getrokken van eenig hoog geboomte, nog intact gebleven na het verdwijnen van het buiten Jaffa’, aldus een krant in 1935. Ondertussen was de Gerardus Majellakerk gereed gekomen en verrezen de eerste woonhuizen aan de Jaffastraat en zijstraten. Drie van de tuinbeelden werden overgedragen aan het Centraal Museum, die ze nog altijd bezit. Wel had het vrouwenbeeld inmiddels haar hoofd verloren.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

4 Reacties

Reageren
  1. Gerry Jöris, Winsum Gn

    Wat een geweldig verhaal. Ik heb van 1953 tot 1972 in de Hasebroekstraat gewoond. Toen wij daar kwamen wonen was de Vleutensewetering al wel gedempt maar tussen de Hasebroekstraat en de Van Koetsveldstraat was nog een “holletje” zoals dat genoemd werd. Daar konden wij in de winter schaatsen. Jullie hebben weer heel wat herinneringen losgemaakt. Bedankt voor het plaatsen.
    Zijn deze verhalen al in een bundel verzameld?

  2. Géénstijl@Utrecht

    Mooi stuk weer Arjan …….

  3. Katja

    Arjan is een pareltje voor de stad.

  4. Wim

    Hoog tijd om de Vleutensewetering weer uit te graven. Die hele Vleutenseweg is nu een naargeestige vlakte.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).