Verdwenen villa’s: Rijnvliet en Rhijnoord aan de Rijksstraatweg Verdwenen villa’s: Rijnvliet en Rhijnoord aan de Rijksstraatweg

Verdwenen villa’s: Rijnvliet en Rhijnoord aan de Rijksstraatweg

Verdwenen villa’s: Rijnvliet en Rhijnoord aan de Rijksstraatweg
Achterzijde van herenhuis Rijnvliet, circa 1900 (Historische Vereniging Vleuten De Meern Haarzuilens en Leidsche Rijn)
De verbrede A2 heeft in 2006 de restanten van buitenplaats Rijnvliet opgeslokt. Die lag langs de Leidse Rijn aan de Rijksstraatweg 2-5 tussen Utrecht en De Meern, in de voormalige gemeente Oudenrijn. Verwarrend is dat op deze buitenplaats verschillende huizen hebben gestaan die soms van naam wisselden. De huisnamen begonnen met Rhijn-, al dan niet met een h erin. Tegenwoordig heet de nieuwbouwbuurt erachter Rijnvliet.

De verbrede A2 heeft in 2006 de restanten van buitenplaats Rijnvliet opgeslokt. Die lag langs de Leidse Rijn aan de Rijksstraatweg 2-5 tussen Utrecht en De Meern, in de voormalige gemeente Oudenrijn. Verwarrend is dat op deze buitenplaats verschillende huizen hebben gestaan die soms van naam wisselden. De huisnamen begonnen met Rhijn-, al dan niet met een h erin. Tegenwoordig heet de nieuwbouwbuurt erachter Rijnvliet.

Zoals veel buitenplaatsen langs de Leidse Rijn had Rijnvliet een agrarische oorsprong. De boerenhofstede werd in de achttiende eeuw voorzien van een herenhuis waar de grondbezitters konden verblijven. In 1842 verscheen een verkoopadvertentie voor ‘De schoone Buitenplaats RHIJNVLIET, alleraangenaamst gelegen aan den Straatweg en de Leidsche Vaart, op drie kwartier uur afstand van de Stad Utrecht, aan den Stadsdam in de gemeente Ouden-Rhijn’.

Toen het buiten in 1862 weer werd geveild, bestond het uit een herenhuis, landbouwerswoning, moestuin, boomgaard, weilanden, bouwland en ‘opgaand Geboomte en Hakhout, doorsneden van wandelwegen en terrein van vermaak’. Rijnvliet werd voor 45.000 gulden gekocht door Jan Willem Adolf Diemont (1835-1901), afkomstig van Klein Drakenstein in Lage Vuursche. Hij ging er wonen met zijn echtgenote Margaretha Boxman (1839-1916), dochter van de burgemeester van Gorinchem. Ze kregen negen kinderen.

Nieuw herenhuis

‘De Heerenhuizing bevat: eene fraaije Zaal; en bovendien vijf Kamers, Mangelkamer, groote Zolder, waarop nog twee afgeschoten Kamertjes, ruime Keuken, Provisie- en Wijnkelders en verdere gemakken’, volgens een beschrijving uit 1862. Toch beschouwde de nieuwe eigenaar dit na enige tijd als ontoereikend. In 1878 liet Diemont een groot nieuw herenhuis bouwen. Alleen het oude keldergewelf bleef. Het vierkante pand in neoclassicistische stijl kreeg een enorme veranda en zowel boogvormige als rechthoekige ramen in de gepleisterde gevels.

Misschien was Diemont op het idee gekomen door de nieuwbouw van Huis Voorn, schuin aan de overzijde van de Leidse Rijn, enkele jaren eerder in vergelijkbare stijl. Hoewel van beide huizen de architect onbekend is, kan dat heel goed de Utrechter Nicolaas Kamperdijk zijn geweest. Die ontwierp in dezelfde bouwtrant Voorzorg aan de Catharijnesingel en huize Ameshof aan de Maliebaan (het latere Aartsbisschoppelijk Paleis). Rijnvliet zou dan wel een van Kamperdijks laatste ontwerpen zijn geweest.

Voorzijde van het verkleinde huis Rijnvliet, later Rhijnoord, 1996 (Het Utrechts Archief)

In 1878 zocht Diemont ‘een Huisknecht-Palfrenier, P.G., alleen zij die van goede getuigen voorzien zijn, komen in aanmerking’. De butler annex koetsier moest dus van de protestantse gezindte zijn en ervaring hebben. Diemont behoorde tot de vijftig hoogstaangeslagen belastingbetalers in de provincie Utrecht. Voor Rijnvliet betaalde hij jaarlijks zo’n 500 gulden grondbelasting en eenzelfde bedrag aan personele belasting (gebaseerd op de hoeveelheid ramen, deuren en haarden en het aantal dienstbodes en paarden).

Diemont was naast grootgrondbezitter ook ondernemer en investeerder. Zo nam hij deel aan de Utrechtsche Hypotheekbank, de Eerste Nederlandsche Verzekeringmaatschappij op het Leven en de Utrechtsche Schouwburg-Maatschappij. Ook was hij mede-oprichter en commissaris van de Wester-Tram-Omnibus-Maatschappij die in 1890 een dienst begon tussen Utrecht en Harmelen. Deze paardentram zonder rails, later een stoomautobus, passeerde Rijnvliet over de Rijksstraatweg, maar Diemont reisde er zelf niet mee. Hij had een koetsier.

Houten villa

Zoon Daniël Egbert Hendrik Diemont (1866-1939), die rechten studeerde en pluimvee als hobby had, trouwde in 1914 met Riborg Marie Krog Struve (1884-1930) uit Noorwegen. Toen hij enkele jaren later eigenaar van Rijnvliet werd, besloten ze niet in het herenhuis te gaan wonen. Het paar liet een houten villa als ‘bouwpakket’ overkomen uit Noorwegen en in de grote tuin opbouwen. De nieuwe woning in Scandinavische stijl gaven ze de oude naam Rijnvliet, terwijl het bestaande landhuis voortaan Rhijnoord heette. Opvallend genoeg lieten ze dit grote huis uit 1878 verkleinen tot eenderde van de oude omvang. Enkele decoraties werden van de achterzijde verplaatst naar de voorgevel, waar in 1917 de nieuwe entree kwam onder een puntdak.

De houten villa Rijnvliet, getekend door Chris Schut in 1959 (Het Utrechts Archief)

Zus Margaretha Sophia de Roo van Alderwerelt-Diemont erfde de buitenplaats, die na de Tweede Wereldoorlog in handen kwam van haar zoon Charles François de Roo van Alderwerelt jr. (1901-1959). Hij trouwde met de van Slot Zuylen afkomstige Henriette barones van Tuyll van Serooskerken (1926-2022). De Roo van Alderwerelt was waarnemend burgemeester van de gemeenten Oudenrijn, Harmelen en Veldhuizen tot aan de gemeentelijke herindeling van 1953. Een deel kwam bij Utrecht en een deel bij de nieuwe gemeente Vleuten-De Meern.

Toen De Roo van Alderwerelt in 1956 benoemd werd tot burgemeester van Leusden, moest hij het ‘voortreffelijke huis’ verlaten waar hij met zijn veel jongere echtgenote en pasgeboren zoontje woonde. Het Utrechtsch Nieuwsblad ging langs: ‘Verscholen achter zwaar geboomte ligt het forse, dubbelwandige houten landhuis Rijnvliet op de grens van Utrecht en De Meern.’ De Roo van Alderwerelt vertelde dat hij huis, tuin en omgeving zou missen: ‘Ik moet veel loslaten, maar ik krijg er ook veel voor terug’. Hij overleed drie jaar later.

De erfgenamen besloten de buitenplaats te verkopen. ‘Ter plaatse wordt door de N.V. Krap een verzorgingsflat gesticht’, meldde de krant. Dat gebouw kwam in het park van Rijnvliet, de beide huizen bleven nog staan. In 1966 opende het moderne verzorgingstehuis De Rheyngaerde met drie vleugels van vier tot zes verdiepingen. Inmiddels raasden de auto’s voorbij op de Rijksweg 2 en het verkeersplein Hooggelegen. Het buurhuis Rhijnshoek aan de Rijksstraatweg 6-7, ooit ook eigendom van de familie Diemont, is blijven staan.

Serviceflat De Rheyngaerde en het (verkleinde) huis Rhijnoord moesten in 2006 wijken voor de verbreding van de A2 en de Leidsche Rijntunnel. De houten villa Rijnvliet bestond toen al niet meer: die was in de jaren zeventig afgebrand. Tegenwoordig herinnert het betonnen snelwegviaduct met de ingegoten naam Rhijnoord aan het verdwenen herenhuis. Rijnvliet is inmiddels de aanduiding voor de nieuwbouwwijk erachter, waar sinds 2018 duizend laagbouwwoningen zijn verrezen.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

1 Reactie

Reageren
  1. Atina Erneuther

    Ach toen waren ze al milieubewust.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).