‘Een slag voor de smulpapen en snoepers. Huize De Hoog-Boots is niet meer. Het zal een leegte achterlaten in vele verwende magen’, schreef het Utrechts Nieuwsblad in september 1978. ‘Uitgerekend bij het 150-jarig bestaan heeft de vermaarde banketbakkerij en kokerij op het Oudkerkhof in Utrecht de laatste, verrukkelijk ruikende adem uitgeblazen. Vlak voor de sluiting haastte het gemeentelijk archief zich nog een serie foto’s te maken van het sublieme, door een Weense architecte ontworpen interieur. De Hoog-Boots is historie geworden. Helaas.’
Toen het krantenbericht verscheen, had eigenaar Herman Wissink het grootste deel van de inventaris al verkocht. ‘Er resteren nog slechts enkele door de Weense architecte ontworpen vitrines met veel hout en koper waarin de bonbons lagen uitgestald onder glas, alles in afzonderlijke laadjes.’ Behalve als chocolatier en patissier was De Hoog-Boots bekend van diners op locatie en hapjes bij recepties. De uitdrukking ‘Haast zonde om op te eten’ werd volgens de krant veelvuldig in de mond genomen. Wissink vertelde over grote ontvangsten in Kasteel de Haar, de ingebruikname van de Pegus-centrale door koningin Juliana, de opening van TNO in Zeist en vele recepties in het Utrechtse stadhuis.
Tekst loopt door onder de foto
Confiseur-patissier
Hoe was deze zaak ooit begonnen? In ieder geval niet met de naam De Hoog-Boots. In 1833 (iets later dan de krant dacht) had Petrus van der Pluijm (1799-1881) een banketbakkerij geopend aan het Oudkerkhof. Zijn zoon zette de zaak voort, maar deed die in 1879 over aan een medewerker: Johannes Wilhelmus de Hoog (1851-1900). Die was in datzelfde jaar getrouwd met Maria Boots (1851-1934) uit Venlo, en zo ontstond de naam De Hoog-Boots.
De bedrijfsnaam was nu definitief, maar de familienaam veranderde toen de zaak tot twee keer toe werd doorgegeven aan een dochter en schoonzoon. Johannes de Hoog overleed jong en zijn weduwe werd opgevolgd door hun dochter Anna Maria en schoonzoon Wilhelmus Franciscus Driessen (1882-1962). Kort na de Tweede Wereldoorlog zou het Driessens dochter Marie zijn die Huize De Hoog-Boots voortzette met haar echtgenoot Herman Wissink (1915-2006). Maar zover zijn we nog niet.
De Hoog noemde zich in adresboeken vanaf 1891 ‘confiseur patissier’. Uit bouwtekeningen blijkt dat de bakkerij aan de achterkant doorliep tot aan de Annastraat. In 1910 stond in de etalage aan het Oudkerkhof een ‘miniatuur-vliegmachien’ van suikerwerk vanwege de komst van luchtvaartpionier Jan Olieslagers naar Utrecht. Twee jaar later was in Hotel de l’Europe een Vakwedstrijd Garneren en Suikertrekken. Medewerkers van De Hoog-Boots wonnen prijzen met bijzondere suikercreaties. ‘Het dames-publiek was vooral verrukt over de “chapeau de dame, dernière création de Paris”, een dameshoed van vorm en garneering naar de laatste mode.’ Later won De Hoog-Boots op de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs een gouden medaille met ‘een prachtige collectie petit-fours’.
Tekst loopt door onder de foto
Er was sowieso heel veel Frans bij De Hoog-Boots. Jaarlijks verscheen een boekje met de titel Culinarius waarin alle taarten, gebakjes, voorgerechten, koude en warme vleesschotels, wildspecialiteiten, visschotels, tussengerechten en desserts stonden vermeld met prijzen. Men kon bijvoorbeeld een menu bestellen dat begon met jambon de Bretagne, gevolgd door consommé à la mode ancienne, mignon de veau, suprème de canard, om af te sluiten met gâteau glace Francillion. In deze periode had De Hoog-Boots achttien mensen in dienst, onder wie eigen chauffeurs in uniform. Men adverteerde met ‘Levering van Dejeuners, Diners en Soupers’ en ook met een ‘Gezellig smulzaaltje — ingericht naar de eischen des tijds’. Deze lunchroom in de winkel bestond tot 1956.
Weense architecte
In 1932 had de familie Driessen al een verbouwing aan Oudkerkhof 44 laten doen door het architectenbureau Gebr. Koster. ‘De pui onder de étalages is van dik zwart marmer, terwijl daarboven fraai beschilderde glas-in-loodramen zijn aangebracht.’ Ook het interieur was gemoderniseerd. Maar in 1956 vond de nieuwe generatie Wissink-Driessen het tijd voor een volgende verbouwing, waarbij de winkelruimte verdubbelde door de lunchroom erbij te trekken. De architecte die hiervoor tekende, was Helene Hulst-Alexander (1914-1965).
Zij had in 1938 het ingenieursdiploma gehaald in haar geboortestad Wenen. Omdat ze joods was, vluchtte ze voor de nazi’s naar Australië en ontmoette onderweg de Utrechtse arts Lambert Hulst. Ze trouwden en vestigden zich in Utrecht. Tijdens de Duitse bezetting moest zij onderduiken. Na de bevrijding begon Hulst-Alexander als zelfstandig architect, destijds uniek voor een (getrouwde) vrouw. Behalve de vrijgezellenflat aan de Oudenoord ontwierp ze vooral winkels. Decoratieve elementen in het interieur van De Hoog-Boots, zoals de gebroken marmeren vloer en het opvallend gevormde winkelmeubilair, verraadden invloed van het vooroorlogse Wenen. De nieuwe winkelpui plaatste de architecte schuin naar binnen, met dunne kozijnen van messing of chroom.
Tekst loopt door onder de foto
In dit sierlijke pand bestond De Hoog-Boots dus tot 1978. Het einde kwam bij gebrek aan een geschikte opvolger. Herman Wissink vertelde het Utrechts Nieuwsblad verbitterd: ‘Ik hef de zaak liever op dan dat ik hem over doe aan iemand die er een potje van gaat maken. Het gaat mij en vooral ook mijn vrouw verschrikkelijk aan het hart, maar het is niet anders…’ Echt stoppen kon Wissink niet, want toen hij aangaf zijn vrijgekomen tijd aan hobby’s te gaan wijden, noemde hij als voorbeeld ‘een stuk marsepein modelleren en daarvan dan werkelijk iets moois maken’.
Dit is de laatste aflevering van de serie Verdwenen winkels in Utrecht. In 2023 schrijft Arjan den Boer voor DUIC over verdwenen fabrieken.
7 Reacties
ReagerenKwam daarna niet Pizzeria Antonio niet in datzelfde pand?
Was volgens mij 1 van de 1e pizzeria restaurant waar je dus ( aan tafel ) verse pizza kon bestellen.
Dank voor de prachtige serie. Hopelijk worden de afleveringen weer gebundeld in een boek!
Henny van de Veer ging van de kokerij van Huize De Hoog-Boots naar het restaurant De Wilgenplas, waar hij een Michelinster kookte!
Mijn vader, de taartenspecialis bij Huize De Hoog-Boots, heeft vele jaren met Henny samengewerkt.
Dank weer Arjan! Ik kijk nu al uit naar de serie over verdwenen fabrieken!
dank voor het mooie verhaal erg dankbaar voor!!!!! wanneer je zelf al op leeftijd bent en dus voor mij dan terug in de tijd, is dit echt heel fijn.
#Steve kwam niet……. niet. Geen goed Nederlands.
De pizzeria kwam wel, of hij kwam niet.
Inderdaad, pizzeria Antonio trok toen in het pand dat waren echte Italiaanse pizza’s .
Overigens kon je bij de Hoog Boots nog van die lekkere Kwatta repen kopen.