Vlees kopen we tegenwoordig vaak voorverpakt en kleingehakt, als we al geen vleesvervangers kiezen. Een eeuw geleden hingen er hele karkassen achter de toonbank van de slager. Het adresboek van de stad Utrecht telde in het jaar 1900 maar liefst 70 slagerijen. Ze noemden zich vleeshouwers, want het slachten zelf gebeurde elders, vanaf 1901 in het Openbaar Slachthuis. Een bijzondere slagersfamilie was gevestigd aan de Biltstraat. Daar kon je geholpen worden door de wereldkampioen dammen.
Rond 1885 was de ‘vleeschhouwerij’ van Hermanus Hoogland (1862-1937) gevestigd aan de Biltstraat 72. Hermanus was een slager van goede komaf. Zijn vader Willem Hoogland (1832-1916) was veearts, net als diens vader en grootvader. Zij hadden zichzelf van generatie op generatie opgeleid en werden empirici of geassimileerde veeartsen genoemd, ter onderscheid van de gediplomeerden aan de Rijks Veeartsenijschool die in 1820 was opgericht. Andere leden van de familie Hoogland raakten wel verbonden aan de Veeartsenijschool, gevestigd in Gildenstein verderop aan de Biltstraat. Diergeneeskunde stond destijds in dienst van de veeteelt en kennis van de anatomie kwam uiteraard goed van pas in de slagerij. De beroepskeuze van Hermanus Hoogland was dus niet onlogisch.
Jugendstil-pand
In 1901 verhuisde slager Hoogland van Biltstraat 72 naar nummer 58. Volgens het Utrechtsch Nieuwsblad was het een hele verbetering. ‘De vorige winkel was vooral Zaterdagavonds voor de begunstigers te klein, want men wist in de buurt algemeen dat men Zondags niet terecht kan, vandaar het verdringen om geholpen te worden. Als nu de heer H. voortgaat in de mooie, nieuwe, groote winkel zijn klanten even solide te bedienen als in de vroegere onaanzienlijke, dan zijn begunstigers en begunstigde met deze verplaatsing gebaat. Aangaande de kwaliteit van hetgeen er u aangeboden wordt, dat zal wel bij het oude blijven, degelijk en niet duur.’
De nieuwe zaak in een bestaand pand was kennelijk nog niet optimaal, want in 1906 liet Hoogland ernaast — op Biltstraat 60 — een heel nieuwe winkel bouwen van witte en gele baksteen in jugendstil. Dat gebeurde tegelijk met de aanleg van een zijstraat, de Balkstraat die al snel hernoemd werd in Obrechtstraat. Onderaan de ramen van het nieuwe hoekpand met sierlijk erkertorentje stond: ‘Herm.s Hoogland – Kalfs & Varkensslagerij’. Binnen waren kleurige tegeltableaus aangebracht van koeien in de wei. Aan glimmende stangen met haken hingen grote stukken vlees.
Tekst loopt door onder de foto
De vijf zoons van Hermanus Hoogland gingen allemaal naar de hbs of het gymnasium (zij werden bankdirecteur, dierenarts of huisarts) — op één na: Herman Hoogland jr. (1891-1955). ‘Hij bezocht alleen de lagere school, waar de meesters zóóveel met hem hadden te stellen dat zij zijn ouders den raad gaven hem maar niet verder te laten leeren’, stond later in de krant. Op 14-jarige leeftijd ging Herman daarom in de slagerij van zijn vader werken, die daarmee gelijk een opvolger had. Toch bleek Herman ook andere talenten te hebben.
Wereldkampioen
Leden van de familie Hoogland waren al generaties lang fervente dammers. Elke avond werd er met de kinderen (of alleen de zoons?) gedamd. De Hooglands waren actief bij het Utrechtsch Damgenootschap, waar Herman op 16-jarige leeftijd het meesterschap verwierf. Hij had toen al een damrubriek in het Utrechtsch Nieuwsblad. Enkele jaren later speelde hij vriendschappelijk tegen de Franse wereldkampioen Isidore Weiss. Herman verloor, maar Weiss was vol lof over de slagerszoon. Al in 1912 werd Herman zelf wereldkampioen; hij speelde toen in Rotterdam tegen Jack de Haas. Weiss zei daarover: ‘Als iemand van 20 jaar de titel mee naar huis neemt, dan kan men er staat op maken dat het grote moeite zal kosten het wereldkampioenschap aan dezen houder te ontworstelen’. Herman Hoogland zou zijn wereldtitel inderdaad 13 jaar lang behouden.
De eerste Nederlandse werelddamkampioen werd in Utrecht gehuldigd met een fakkeloptocht en een feest in het Haagsche Koffyhuis aan het Vredenburg. Toch ging Herman — na het afronden van zijn dienstplicht — verder als slager. In 1918 nam hij de slagerij aan de Biltstraat over van zijn vader; voortaan stond er ‘H. Hoogland jr.’ in de adresboeken en advertenties. Alle klanten zullen geweten hebben dat hun vlees door een kampioen werd gehouwen. Op een interieurfoto uit 1924 is Herman rechts afgebeeld achter het hakblok. Naast hem moet wel Henrietta Broekman staan, met wie hij in 1920 was getrouwd. (Correctie: volgens onderstande reactie van Wil van Maarseveen-van Diepen staan Herman en Henrietta links op de foto!) Twee jaar na het maken van de foto verkocht Herman de zaak, die daar tot 1967 zou worden voortgezet als Slagerij Van Diepen. De nieuwe eigenaar Th. Van Diepen was na de Slagersvakopleiding bij Hoogland komen werken en was al snel chef-slager geworden. Later kwamen er achtereenvolgens een brillenzaak, snackbar, verbandwinkel en makelaarskantoor op Biltstraat 60. Tegenwoordig is het een vestiging van Bagels & Beans.
Tekst loopt door onder de foto
Herman Hoogland bleef na het beëindigen van zijn slagersloopbaan actief als dammer, damambassadeur en -bestuurder, zowel regionaal, nationaal als internationaal. Hij lanceerde de Nieuwe Speelwijze en ontwikkelde de ‘kerkhofaanval’, een bepaalde openingszet. Hij promootte ook Checkers, een variant van het damspel met een klein bord. In zijn inkomsten voorzag hij door het onroerend goed dat de familie Hoogland in bezit had aan de Biltstraat en omgeving. Zo liet hij eind jaren dertig de panden Biltstraat 62-68 slopen om plaats te maken voor een ‘flatgebouw‘ in gele baksteen. Bij Herman Hooglands uitvaart in 1955 (hij stierf aan een hartkwaal) waren veel damprominenten aanwezig, maar werd gememoreerd dat de laatste jaren na het overlijden van zijn vrouw eenzaam waren geweest. Zij waren kinderloos gebleven.
3 Reacties
ReagerenLeuk artikel over dit mooie, opmerkelijke pand om te lezen als vele-jaren-lange Obrechtstraat-bewoner, net om de hoek. Nooit geweten dat de Obrechtstraat (altijd al een opmerkelijke straatnaam in de wijk) als Balkstraat is begonnen.
Een kleine aanvulling: in de jaren ’90 heeft er voor de makelaardij ook een praktijkdeel van de kappersvakschool gezeten.
Even een correctie op namen van de personen op de foto. Deze foto is mijn bezit. Ik ben de oudste dochter van Th. Van Diepen. Mijn vader staat rechts op de foto achter het blok en meneer Hoogland staat helemaal links met naast hem mevrouw Hoogland zonder schort! !!!
Leuk artikel met voor mij ook onbekende details.
Mijn vader heeft het vak geleerd bij slager Arie Ravesloot in Lichtenvoorde in de Achterhoek. Kort daarvoor was in Utrecht de Eerste Nederlandse Slagersvakopleiding gestart. Daar wilde hij naartoe om ook alle fijne kneepjes te leren en luxe vlees-en vleeswaren te kunnen produceren en ook te presenteren. Hij kwam bij Hoogland in dienst en werd al snel chef-slager. Toen hij slaagde voor zijn examen zette Hoogland een advertentie in de Utrechtse krant dat zijn chef- slager zijn diploma had behaald op de slagersvakschool . Mijn vader vertelde dat Hoogland altijd met een dambord achter de gehaktmolen stond. Dus het was niet zo verwonderlijk, dat mjn vader twee jaar later de zaak van hem heeft overgenomen. In november 1926 was de zaak van hem. Hij was toen net 24 jaar en Hoogland was pas 34 jaar, maar hij kon zich toen helemaal aan het dammen wijden! Het was een grote zaak met 3 knechten, 2 winkelmeisjes en een boekhoudster, die in een klein kantoortje in de hoek van de winkel zat.Hij had zijn klantenkring vooral op de Maliebaan, aan het Willhelminapark en de Biltstraat en omgeving. In 1928 trouwde hij en kwam mijn moeder ook in de winkel werken. Het interieur van de winkel is altijd behouden gebleven, wel met wat aanpassingen tot 1967. Toen ging hij met pensioen en werd de slagerij gesloten. Het pand is altijd van Hoogland gebleven. Daarna verkocht.
Ook weer een prachtig verhaal van doorzetters want dat zit in de familie
Gr Willem Hermanus Hoogland