Verdwenen winkels: VIVO Van Uffelen aan de Pieter Nieuwlandstraat Verdwenen winkels: VIVO Van Uffelen aan de Pieter Nieuwlandstraat

Verdwenen winkels: VIVO Van Uffelen aan de Pieter Nieuwlandstraat

Verdwenen winkels: VIVO Van Uffelen aan de Pieter Nieuwlandstraat
Pieter Nieuwlandstraat 86
De eerste zelfbedieningszaak van Utrecht was gevestigd in een hoekhuis aan de Pieter Nieuwlandstraat 86, tegenwoordig niet of nauwelijks meer te herkennen als winkelpand. Daar in Tuinwijk Oost introduceerde kruidenier Johannes van Uffelen in 1947 het winkelen met een mandje, onder het motto ‘U pakt wat U hebben wilt’ en de slagzin ‘Eerst eens snuffelen bij Van Uffelen’. Hij was hiermee zelfs in 1944 al een experiment begonnen, maar dat moest vanwege de oorlogsschaarste worden afgebroken.

De eerste zelfbedieningszaak van Utrecht was gevestigd in een hoekhuis aan de Pieter Nieuwlandstraat 86, tegenwoordig niet of nauwelijks meer te herkennen als winkelpand. Daar in Tuinwijk Oost introduceerde kruidenier Johannes van Uffelen in 1947 het winkelen met een mandje, onder het motto ‘U pakt wat U hebben wilt’ en de slagzin ‘Eerst eens snuffelen bij Van Uffelen’. Hij was hiermee zelfs in 1944 al een experiment begonnen, maar dat moest vanwege de oorlogsschaarste worden afgebroken.

Johannes Hendrikus Maria van Uffelen (1913-1996) was zijn kruidenierszaak op de hoek met de Van Marumstraat begonnen na zijn huwelijk met Carolina van Poppel (1913-1997) in 1938. Aanvankelijk een traditionele kruidenierszaak met toonbank en magazijn, sloot hij zich omstreeks 1943 aan bij de net opgerichte Vrijwillige Inkoop- en Verkoop Organisatie (VIVO), een samenwerking van onafhankelijke kruideniers voor gezamenlijke inkoop.

In augustus 1944 begon Van Uffelen een experiment met zelfbediening. De volgende maand vertelde hij aan een vakblad dat dit vijf weken ‘tot zijn volkomen tevredenheid’ had gewerkt en dat ook klanten enthousiast waren. Van sommige artikelen was de omzet met 75% gestegen. ‘Ook al, omdat de klanten nu de artikelen zelf zagen staan en weg konden nemen, terwijl deze anders meer achteraf geplaatst zijn en dus niet direct opvallen.’ Dat hij er al weer mee was gestopt, kwam door de oorlogsomstandigheden. Distributiebonnen waren kruidenier en klanten wel gewend, maar door aanvoerproblemen waren er onvoldoende producten om de rekken te vullen. Pas in mei 1947 was de situatie zodanig dat Van Uffelen de zelfbieding definitief kon doorvoeren. Kranten schreven erover en het geïllustreerde blad De Prins kwam foto’s maken.

Tekst loopt door onder de foto

Foto uit de Prins der Geïllustreerde Bladen, 1947 (Het Utrechts Archief)

Zelfbediening

Voor ons is zelfbediening vanzelfsprekend, maar destijds moest het omstandig worden uitgelegd. ‘Bij den ingang ontvangt iedere bezoeker een mandje, waarmee hij langs de in rekken opgestelde artikelen loopt. Heeft hij al zijn inkoopen gedaan, dan volgt tenslotte bij de kassa de afrekening en de bonnenadministratie’, aldus het Nieuw Utrechtsch Dagblad. Concurrent Utrechtsch Nieuwsblad schreef uitvoerig: ‘In de goed gevulde vakken, die in zes rijen in de lengte van den zelfbedieningswinkel staan opgesteld, liggen de kruidenierswaren verpakt te wachten. De zeep, schuurmiddelen en wat al niet gebruikt wordt om huis en haard schoon te houden, zijn in hetzelfde winkelstraatje bij elkaar ondergebracht. De boter, margarine en vetten bij elkaar, de verschillende soep- en bouillonsoorten hebben hun aparte afdeeling, er is een gedeelte die u de bier-, wijn- en limonadehoek zou kunnen noemen en zoo is alles overzichtelijk ingedeeld.’

Veel bladen vermeldden de Amerikaanse herkomst van de zelfbediening. Een slagersvakblad wees in 1945 — naar aanleiding van Van Uffelens experiment — op de verschillen tussen Nederland en de VS. ‘De vrouw is daar minder in haar huishouding, er wordt veel meer buitenshuis gegeten. En de voedingsartikelen zijn veel meer verpakt en voor spoedig gebruik gereed verkrijgbaar. Het vele werk, dat onze huisvrouwen in de keuken verrichten is de Amerikaansche huismoeders meestal vreemd. Niettemin zijn er economen, die de exploitatie van dergelijke “super markets” of zelfbedien-winkels ook voor ons land wel een kans geven.’

Als voordelen golden personeelsbesparing en hogere omzet. Nadelen die daar tegenover stonden: minder contact met de klant en meer kans op winkeldiefstal. Dat laatste wimpelde Van Uffelen weg. ‘Ik ken mijn klanten en in het publiek uit Tuinwijk en Tuindorp heb ik het volste vertrouwen. Ik doe met dit nieuwe systeem als het ware een beroep op het fatsoen van de menschen en ik ben ervan overtuigd dat ik hierin niet zal worden teleurgesteld.’ Verder dacht hij juist meer tijd voor klantcontact te krijgen.

Tekst loopt door onder de foto

De afdeling koffie etcetera in 1947 (Het Utrechts Archief)

VIVO en Unigro

Omdat zijn zoons Hendrikus en Leonardus er kennelijk geen brood in zagen, deed Van Uffelen de winkel in 1963 over aan Dirk Roelofsen. De nieuwe eigenaar liet in het UN van zich horen toen twee jonge kunstenaars hadden geklaagd over de ‘kruideniersmentaliteit’ van Utrecht, vergeleken met Amsterdam. Roelofsen noemde de ‘kunstemakers’ op zijn beurt ‘charlatans, parasieten in onze gemeenschap’ die een baan moesten gaan zoeken en waaraan geen belastinggeld verspild moest worden.

De winkel aan de Pieter Nieuwlandstraat was dus aangesloten bij VIVO, een vrijwillige inkooporganisatie, net als Spar. Deze zelfstandige filiaalbedrijven stonden tegenover de grote landelijke ketens Albert Heijn en De Gruyter. In Utrecht waren er tientallen VIVO’s, zoals Boelhouwer (Sweder van Zuylenweg), Kasius (Vleutenseweg), De Klaver (Beethovenlaan), Opperman (Volkerakstraat), Weergang (Amsterdamsestraatweg), Zentveld (Gildstraat) en Jongerius (Smaragdplein). ‘VIVO deelt de lakens uit’, luidde de slogan omdat klanten ‘VIVO-wapentjes’ konden sparen voor linnengoed (en later voor treinreizen).

Omstreeks 1960 telde VIVO landelijk 2.000 winkels, ongeveer evenveel als Spar. (Albert Heijn en De Gruyter hadden elk een kleine 500 vestigingen.) Er waren zo’n 35 grossiers aangesloten bij VIVO, die voor inkoop en distributie zorgden. Utrechtse VIVO-grossiers fuseerden in de jaren zestig tot Unigro, gevestigd aan het Janskerkhof met expeditie aan het Jansveld, wat voor veel verkeersoverlast zorgde. In 1965 verrees een groot nieuw magazijn aan de Kanaalweg 32. Lang verhaal kort: in de jaren zeventig nam het aantal winkels af door schaalvergroting en in de jaren tachtig ging VIVO op in Super (De Boer). De winkel aan de Pieter Nieuwlandstraat was toen allang een woonhuis geworden.


Ken jij de verhalen achter de Utrechtse horeca uit de 20e eeuw? Arjan den Boer en Ton van den Berg hebben samen een boek over de verdwenen horeca uit deze periode gemaakt en dat is nu te bestellen in de DUIC shop! Bestel hier een exemplaar in de voorverkoop.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

5 Reacties

Reageren
  1. Koel Hoofd

    Prachtig pareltje weer, dank Arjan!

  2. Bayerwald

    Sluit me helemaal aan bij Koel Hoofd.

  3. Katja

    Ach, de VIVO, er zat er ooit een op het Smaragdplein (en gaf ook Prins Valiant uit), en ook op het Smaragdplein een De Gruyter en de Kijkgrijp, later de Profimarkt.

  4. Jolanda

    Leuk verhaal. Nooit geweten.
    Er zat ook een Vivo aan de Berberdreef, volgens mij van de broers Jongerius. Inmiddels is dat winkelcentrum De Berberhof allang helemaal verbouwd, Dirk van de Broek zit daar nu.

  5. Ad Snijders

    Ik wist dat er in mijn ome Joop een handelsgeest zat, maar dit verhaal geeft toch ook mij weer een gedetailleerder beeld van hoe baanbrekend hij in sommige opzichten is geweest.
    Een erg mooi verhaal!

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).