Hij kent duizenden planten in de Botanische Tuinen bij naam. Hortulanus Gerard van Buiten werkt sinds 1998 in de tuinen op de Uithof. De geschiedenis van de tuinen gaat maar liefst terug tot 1639. Het begon als medicinale plantentuin, maar de eeuwenlange traditie van de Botanische Tuinen breidde na de oprichting van de VOC en de opkomende internationale handel steeds verder uit.
“Dit is een van mijn favoriete planten op het moment.” Aan het woord is Van Buiten, hortulanus bij de Botanische Tuinen in Utrecht. Als hij over de Rotstuin loopt, kan hij over elke plant een verhaal vertellen. “Ik heb steeds andere favorieten en vandaag is het de Epimedium stellulatum uit China.” Van Buiten werkt bijna twintig jaar in de tuinen en begon zijn loopbaan op de Rotstuin. In 2009 werd hij hortulanus. Als hoofdtuinman van de Botanische Tuinen werkt hij samen met elf man om de ruim achtduizend plantensoorten in stand te houden en soorten uit te wisselen met andere tuinen.
De eerste Botanische Tuinen werden in 1639 opgericht op het bolwerk Sonnenborgh. Toen de VOC opgericht werd en we over de hele wereld gingen varen, namen de scheepsartsen overal planten mee vandaan. Sonnenborgh werd te klein en het hele spul verhuisde in 1723 naar de Lange Nieuwstraat. Daar hebben de tuinen lang gezeten, in 1987 zijn de laatste plantencollecties overgebracht naar de Uithof. De Oude Hortus in de binnenstad heeft nu nog een museumfunctie. “Uiteraard is ook niet alles meeverhuisd. Er staat nog een Japanse tempelboom, geplant in 1760 en daarmee een van de eerste bomen van deze soort in Europa. De oudste bomen in de huidige Botanische Tuinen zijn slechts zo’n 120 jaar oud.”
‘Ik probeer nog elke week buiten in de aarde te zitten’
Hoewel de tuinen op de Uithof eind jaren tachtig voor het publiek opengingen, was men in 1962 al begonnen met bouwen. Van Buiten: “En dat werd allemaal met de hand gedaan. De eerste tuin die aangelegd werd was de Rotstuin. In de winter gingen de bouwers naar de steengroeve in België om daar gigantische rotsblokken uit te kiezen, die werden op diepladers naar Utrecht vervoerd en hier met grote breekijzers en lieren op hun plek gehesen. De Rotstuin is nu bijna twaalf meter hoog en ik vind het de meest indrukwekkende plek van de Botanische Tuinen.” Naast de Rotstuin bestaan de Botanische Tuinen ook uit de Evolutietuin, de Ontdektuin en de kassen.
De primaire functie van de universitaire tuinen is gericht op onderzoek en onderwijs. Van Buiten vertelt: “Er wordt hier nog steeds constant onderzoek gedaan naar planten. Vooral de opleidingen Biologie en Geowetenschappen zijn hier vaak in de kassen te vinden, waar verschillende proefopstellingen staan. Ook verspreid door de tuinen zijn allerlei proefjes te vinden.” Wat de afgelopen jaren ook steeds belangrijker is geworden, is de publieksfunctie.
“We noemen onszelf met een knipoog ook wel het Central Park van het Science Park. Alle medewerkers van de universiteit en de studenten kunnen hier gratis naar binnen. Mensen komen hier om te lunchen, maar ook om te studeren of te vergaderen; er is overal WiFi. Ook mensen van buiten de Uithof weten ons steeds beter te vinden. We organiseren ook speciale publieksevenementen.” Toen Van Buiten begon met zijn baan hier, kwamen er zo’n 35.000 bezoekers per jaar. Tegenwoordig zijn dat er zo’n 100.000.
De afgelopen jaren waren de Botanische Tuinen het decor van enkele festivals. Van Buiten vertelt dat er bij de eerste editie van deBeschaving wat discussie was of dit wel moest gebeuren. “We wisten niet of het goed zou zijn voor de tuin. In de winter kan de tuin best wat hebben, maar als iemand dronken door de planten gaat rollen in het voorjaar dan zie je dat de hele zomer.” Het bleek allemaal goed te gaan. “De podia waren wellicht wat te groot voor de setting, maar de tuinen konden het goed hebben.”
Een derde functie van de universitaire tuinen is ‘soortbescherming’. “We hebben een aantal zeldzame soorten waarvan we het zaad winnen. Dat verspreiden we weer in andere tuinen”, legt Van Buiten uit.
Het collectiebeheer is een uitgebreide taak. Elk jaar sterven er honderden soorten in de Botanische Tuinen komen er zo’n duizend zaden binnen. Het zijn niet allemaal bijzondere exemplaren, maar die zitten er wel tussen. “Zo zijn in de jaren zestig Bromelia’s verzameld rond Rio de Janeiro. De stad is echter zo gegroeid dat die wouden er daar niet meer zijn en die planten er dus niet meer voorkomen. Die hebben wij hier nog wel. We proberen dat zaad in omloop te houden.”
De hortulanus Van Buiten zit steeds minder buiten in de tuin. “Ook ik zit steeds meer achter de computer; het werk verandert door de jaren heen. Ik probeer wel nog elke week buiten in de aarde te zitten. Dan help ik mee met snoeien en kweken, of ik loop rond op de Rotstuin om te kijken of de naamborden wel kloppen.” Bezoekers mogen niet plukken, maar hij wel. “Ik neem regelmatig wat mee om thuis mee te koken. Heerlijk om te doen.” Overigens werd er vroeger nog wel eens gestolen uit de Botanische Tuinen. “Zo hadden we een paar cannabisplanten die soms werden meegenomen. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer, liefhebbers van dat plantje kunnen het ook gewoon in de winkel kopen.”
1 Reactie
ReagerenGoed stuk over een van de mooiste Botanische Tuinen in Nederland, vooral de rotstuin en de ligging rond het Fort zijn indrukwekkend, ‘stunning’. Er zijn ongeveer 25 Nederlandse botanische tuinen, verenigd in de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen. het jaar 2017 is het jaar van de Botanische Tuin. De Delftse Botanische Tuin TU Delft bestaat dit jaar een eeuw en viert dat met tal van bijzondere tuinen. Laten we zuinig zijn op dit rijke botanische erfgoed, dat in elk seizoen een bezoek waard is. Succes uit Delft toegewenst aan de Utrechtse Tuinen!