Transitorium I: ‘meccanodoos’ met sterrentoren | De Utrechtse Internet Courant Transitorium I: ‘meccanodoos’ met sterrentoren | De Utrechtse Internet Courant

Transitorium I: ‘meccanodoos’ met sterrentoren

Transitorium I: ‘meccanodoos’ met sterrentoren
Transitorium I rond 1970 (J.C. Janssen, Het Utrechts Archief))
De Uithof, zoals het Utrecht Science Park oorspronkelijk heet, is sinds het Educatorium van Rem Koolhaas een architectuur-hotspot. Voor de universitaire bebouwing uit de jaren zestig bestaat minder waardering. Toch verdient het oudste gebouw uit 1964 zeker aandacht: het Transitorium I (nu Marinus Ruppertgebouw) met een bijzondere binnenstraat. Het bijbehorende observatorium oftewel de sterrentoren is deze week nog open voor publiek.

De Uithof, zoals het Utrecht Science Park oorspronkelijk heet, is sinds het Educatorium van Rem Koolhaas een architectuur-hotspot. Voor de universitaire bebouwing uit de jaren zestig bestaat minder waardering. Toch verdient het oudste gebouw uit 1964 zeker aandacht: het Transitorium I (nu Marinus Ruppertgebouw) met een bijzondere binnenstraat. Het bijbehorende observatorium oftewel de sterrentoren is deze week nog open voor publiek.

In de jaren vijftig kampte de universiteit, verspreid over tientallen panden in de stad, met ernstig ruimtegebrek terwijl de studentenaantallen toenamen. De oplossing was een nieuwe campus in de nog lege Johannapolder op de grens van Utrecht, Zeist, Bunnik en De Bilt. De Uithof werd vernoemd naar een oude boerderij die in gebruik werd genomen door Diergeneeskunde. Het Utrechtse bureau Dingemans & Wouda zou een stedenbouwkundig plan voor de Uithof maken, maar toen deze architecten uit elkaar gingen kreeg Johan van der Steur van ingenieursbureau Haskoning de opdracht. Hij bedacht een rechthoekige verkaveling met brede wegen en gescheiden faculteiten, waarin een ‘hart’ ontbrak. Wouda werd wel bij de uitvoering betrokken.

Transitorium I in aanbouw, 1962 (Het Utrechts Archief)

Architect

Sjoerd Wouda (1915-1987) was een zoon van de directeur van instrumentenfabriek Nieaf aan de Jutfaseweg. Toen hij kort na de oorlog in dienst trad bij het architectenbureau van Piet Dingemans, was een uitbreiding bij Nieaf dan ook een van zijn eerste opdrachten. Al snel werd Wouda partner bij Dingemans’ bureau. Ze ontwierpen samen woningen in Hoograven en Nieuw Zuilen, en de Pniëlkerk in Oog in Al. In 1957 gingen de twee architecten weer uit elkaar. Wouda werkte vervolgens aan de Immanuëlkerk in Hoograven, het TNO-gebouw aan de Da Costakade en de renovatie van het (oude) Academisch Ziekenhuis. In 1961 werd de eerste paal op de Uithof geslagen voor een gebouw naar zijn ontwerp: het Transitorium aan de Leuvenlaan. Wouda zou op de Uithof ook nog het Hubrecht Laboratorium en de opvallende stookhuizen realiseren.

Entree en oostzijde Transitorium I (Arjan den Boer)

Transitorium

Het gebouw werd begin 1964 in gebruik genomen. Transitorium betekent doorgangshuis; het was bedoeld als semi-permanente huisvesting voor de faculteiten met het meest urgente ruimtegebrek in de binnenstad: wis-, natuur- en sterrenkunde. Bij gebrek aan echte straten in de nog onherbergzame Uithof kreeg het gebouw een overdekte binnenstraat, zodat studenten niet jarenlang door de modder hoefden te lopen. Het gebouw heeft daarom bijzondere afmetingen: ruim 180 meter lang bij 30 meter breed. In tegenstelling tot de latere Uithof-bebouwing is het met 10 meter bepaald geen hoogbouw.

Binnenstraat Transitorium I (Arjan den Boer)

Een krant schreef bij de oplevering: “Het is een interessante bouwkundige constructie, veel gelijkend op het werk van een meccanodoos. Boven een kelder werden in het werk gestorte betonnen kolommen geplaatst, waarop houten balklagen rusten. Dit laatste met het oog op eventuele wijzigingen van het semi-permanente gebouw.” Het idee was dat het gebouw na ongeveer 15 jaar afgebroken zou worden, waarbij de onderdelen danwel de fundering hergebruikt konden worden. Ondanks de tijdelijke opzet besteedde de architect veel aandacht aan de detaillering. Zo heeft de langgerekte buitengevel, opgetrokken uit prefab betonelementen, een strak ritme. Ook het houten vouwschaaldak boven de binnenstraat is fraai.

Koningin Juliana bezoekt collegezaal, 1965 (Eric Koch, Nationaal Archief)

Binnenstraat

De binnenstraat is een door het hele gebouw lopende gang die enkele keren verspringt en maximaal 10 meter breed is, waaraan alle andere ruimtes liggen. Aan de ene kant zijn dat de prakticaruimtes en collegezalen, aan de overkant de stafkamers. De drie collegezalen voor 100, 200 en 275 studenten zijn — ook tegenwoordig nog — te herkennen aan de rode, witte of blauwe aankleding. De binnenstraat had ook een ontmoetingsfunctie. “Docenten en studenten kunnen zich verpozen in twee cantines, boven met een prettig zitje en beneden om staande een kopje koffie te savoureren.”

De binnenstraat in 1964 (Het Utrechts Archief)

De wanden, opgetrokken uit betonblokken, zijn voorzien van drie enorme reliëfs. Het zijn abstracte voorstellingen, gevormd door op hun kant gemetselde en uitstekende betonblokken. De Utrechtse kunstenaar Joop Hekman (1921-2013) maakte ze in het kader van de 1%-regeling voor kunst in openbare gebouwen. Hekman is vooral bekend van het Feest der Muzen bij de Stadsschouwburg uit 1959. In totaal sieren zo’n 15 van zijn sculpturen het Utrechtse straatbeeld. Hoewel Hekman een veelzijdig kunstenaar was, zijn de abstracte reliëfs uniek binnen zijn oeuvre. Ze lijken wel gecodeerde boodschappen te bevatten die nog altijd op ontcijfering wachten, alle wiskundestudenten ten spijt.

Reliëf door Joop Hekman, 1963 (Arjan den Boer)

Sterrentoren

Naast het Transitorium staat, verbonden door een luchtbrug, het Observatorium dat ook door Sjoerd Wouda is ontworpen. Deze vierkante paddestoel vormt een welkome afwisseling tussen de staande en liggende dozen eromheen. De bovenkant was bedoeld als open waarnemingsplatform voor studenten Sterrenkunde. De betonnen toren werd extra zwaar onderheid om te voorkomen dat bodemtrillingen de waarnemingen verstoorden. De afgeplatte vorm is geïnspireerd op de lang verdwenen Smeetoren, Utrechts eerste sterrenwacht.

De sterrentoren in 2017 (Arjan den Boer)

Wouda’s toren is uiteindelijk zelden of nooit gebruikt voor sterrenkundige waarnemingen. Bij de bouw was er nog vrij zicht op de donkere hemel, maar de hoogbouw die al snel op de Uithof verrees maakte observaties onmogelijk. Sindsdien is het feitelijk een folly: een decoratief maar verder nutteloos bouwsel. Het schijnt trouwens dat er nog wel eens natuurkundige valproeven in het trappenhuis zijn gedaan.

Trappenhuis sterrentoren (Arjan den Boer)

De toren heeft de kenmerken van het brutalisme, een internationale architectuurstijl uit de jaren vijftig tot en met zeventig. De term komt van het Franse béton brut, letterlijk ruw of onbewerkt beton. Vaak werd de textuur van de houten bekisting zichtbaar gelaten, zoals ook aan de sterrentoren. Dit zorgt, samen met de futuristische vorm, voor een esthetiek die fijnproevers weten te waarderen.

Hoewel er rond 1970 in Utrecht veel grootschalige betonbouw verrees die naar het brutalisme neigde, is de sterrentoren het meest pure en ook kleinste voorbeeld. Het bezwaar dat brutalisme geen oog heeft voor de menselijk maat, geldt niet voor de gebouwen van Wouda. Ook zijn latere Altrecht-pand aan de Lange Nieuwstraat, dat nu onherstelbaar wordt verbeterd, was niet onmenselijk maar wel robuust.

Ruw beton aan de sterrentoren (Arjan den Boer)

Transitorium II

Veel grootschaliger was het Transitorium II dat in 1969 gereed kwam (het huidige Willem C. van Unnikgebouw). Met een hoogte van 75 meter en 22 verdiepingen was het niet te vergelijken met het eerste transitorium. Het masterplan van Van der Steur werd niet in detail nagevolgd; om zo snel mogelijk meer vierkante meters beschikbaar te hebben werd een bestaande kantoorflat van architecten Lucas en Niemeijer gekopieerd met het jackblocksysteem als snelle bouwmethode. De rest van de betonnen bebouwing van de Uithof kwam op een vergelijkbare manier tot stand: ad-hoc en puur gericht op functionaliteit. Een aantrekkelijk verblijfsgebied wilde het maar niet worden.

Transitorium I en II in 1972 (Het Utrechts Archief)

De omslag kwam rond de eeuwwisseling met het Educatorium, het Minnaertgebouw, de nieuwe Universiteitsbibliotheek, de Basketbar en Casa Confetti. Door de gedurfde architectuur kreeg de Uithof nieuw elan en een Engelse naam. In 1998 vertrok de faculteit Natuur- en Sterrenkunde uit Transitorium I naar het Minnaertgebouw. Het oude transitorium werd gerenoveerd en in 2001 heropend als Marinus Ruppertgebouw, een eerbetoon aan de bouwcurator uit de jaren zestig. In 2007 viel er een kraan op het gebouw, waarna er weer een renovatie nodig was. Ook al was het transitorium ooit tijdelijk bedoeld, het staat er na meer dan een halve eeuw nog steeds. Sinds kort is het een gemeentelijk monument, toch een veilig idee nu de universiteit af wil van andere verouderde panden zoals het Van Unnikgebouw.

Casa Confetti en Ruppertgebouw vanaf de sterrentoren (Arjan den Boer)

De sterrentoren, die voorheen slechts als opslagruimte diende, is nog tot en met zaterdag 24 juni 2017 geopend voor publiek in het kader van de kunstmanifestatie Zero Footprint Campus. Vanaf het platform heb je zicht op een halve eeuw architectuurgeschiedenis.

Fotoverslag

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

10 Reacties

Reageren
  1. Edwin Lucas

    Wat een leuk artikel weer, Arjan. Herkenbaar en leuk voor iedereen die net als ik ooit hoorcolleges in ‘Trans 1’ heeft gevolgd. Ik hoop dat je al deze uitstekend geschreven bijdragen nog eens gaat bundelen in een mooi boek.

  2. blm

    Sluit me aan bij @edwin Lucas! Gebundeld ga ik het zeker kopen!

  3. Peter van Zoest

    Weer een uitstekend verhaal! Weer heel wat wijzer geworden. Nooit geweten dat die maffe toren daar staat. Vanmiddag meteen gaan kijken en ook het fraaie Ruppertgebouw van binnen aanschouwd. Schitterend!

  4. Brun

    Fijn artikel. Nog steeds een van de mooiste gebouwen in De Uithof wat mij betreft. En erg jammer dat het Woudagebouw aan de Lange Nieuwstraat zo’n eenheidsworst nieuwe gevel krijgt. Robuust en modern benadrukte het gebouw juist de historische Anton Pieck sfeer van het museumkwartier.

  5. Peter

    Ik hoop ook dat er een bundel komt. Zou het zeker kopen en cadeau geven.

  6. Hans

    Proma en leuk artikel! 1 opmerking: de getoonde entree hoort bij het Educatorium. De entree van het Transitorium zit op het Leuvenplein, vlak naast de Sterrentoren.

  7. Arjan den Boer

    @ Hans nee hoor, dit is echt de ingang van Transitorium 1 aan de Leuvenlaan, niet van het Educatorium. Aan het Leuvenplein zit de ‘achteringang’.

  8. Maarten

    Prachtig stuk!

    Ik ben heel benieuwd wat je mening is over Transitorium II, oftewel het Willem C. Van Unnikgebouw. Ik vind het persoonlijk een prachtig stukje hoogbouw, het weerspiegelt goed de bouwstijl en tijdgeest van de jaren ’60 en het is een iconisch gebouw dat écht bij de Uithof hoort. Zonde dat sloop op de loer ligt!

  9. Jeroen

    Vond het altijd een prachtig pand. Kwam er als bioloog niet veel, maar had als eerstejaars zonder eindexamen natuurkunde de eer daar de avondcursus natuurkunde te moeten volgen. Ben blij dat het behouden blijft. Zelf ben ik geloof ik ook een van de weinigen die Trans III en mooi vindt, en het Educatorium echt afschuwelijk (wat een non-functioneel pand).

  10. auke wouda

    Toevallig vond ik dit artikel. Leuk om te lezen.
    Ik heb nog gefietst op de 180 m lange kale betonvloer van Trans I. Als (oudste) zoon van de architect had ik dat voordeel. Latere meerdere keren geweest in de zestiger jaren, maar niet als student.
    Vanaf onze woning aan de Platolaan (vanaf 1965, we konden in het begin het KNMI nog zien) heb ik vele gebouwen van De Uithof zien verrijzen, voor de jackblokkers zelfs vrij letterlijk.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).