Op de ‘Je suis Charlie’-manifestatie op het Domplein dacht ik aan ‘Wo ist de Bahnhof? Do ist der Bahnhoff!’ van Van Kooten & De Bie. Moet iedere burger een democratische verzetsstrijder zijn? Welnee, burgerschap voldoet. Burgerschap overbrugt groepsdenken van ‘Je suis Charlie’ en ‘Je ne suis pas Charlie.’ Kunstzinnig spelen helpt overbruggen. Vooral muziek werkt zoals Ali B toont. Ik wil daarom een ‘Grand Départ’-manifestatie op het Domplein: Utrechters uit tien wijken zingen eigenwijze versies van ‘Als ik boven op de Dom kom.’ Prima city marketing!

Ruim een jaar geleden schreef ik ‘Van Zanen zingt op nieuwjaarsreceptie 2014’. Op de nieuwjaarsreceptie zong hij ‘Als ik boven op de Dom kom’. Wij, het volk, zongen uit volle borst mee. In een internationale stad bind je verschillende culturele groepen door een overbruggende moraal. Kunst, en vooral muziek, overbrugt culturele verschillen beter dan de belerend vingertjes ‘Je suis Charli’ of ‘Je ne suis pas Charli.’ ‘Ali B op volle toeren’ bewijst het. En terwijl ik zong, ontwikkelde zich een plan. Het plan viel goed bij veel organisaties, maar het paste niet bij Culturele Zondagen. Tja, 2, 3 en 4 juli zijn geen zondagen.

Het plan ‘Als ik op de Dom kom’ Grand Départ

Op de vrolijke Frans-Nederlandse wereldse dag zingen Utrechters luidkeels tien coupletten en het refrein ‘Als ik op de Dom kom.’ Ze worden begeleid door het carillon en beukende beats vanaf de Domtoren. Het verstrekte lied begeleidt de helikopterbeelden van de in de stad rijdende coureurs wereldwijd. Het lied is ook te downloaden via iTunes. Het is vertaald in het Frans, Engels, Duits, Italiaans, Spaans en natuurlijk Chinees.

City marketing

Een slim en kundig communicatievriendje zei: ‘elke stad en groep heeft een anthem.’ Ik noem het gewoon een stadslied, maar hij en ik zitten op dezelfde lijn. Zo heeft New York ‘If I can make it there’ en Rio de Janeiro ‘The Girls of Ipanema’. Unieke visuele stadsmelodieën vormen unieke en relevante stadspromotie. Tot zover de relatie tussen stad en wereld ofwel de externe city marketing.

Elk van de tien coupletten beschrijft een wijk van Utrecht. Ieder couplet is een winnend couplet dat bedacht is door kinderen en musici uit een van onze mooie wijken. Scholen, bibliotheek, wijkcentra, Parnassos, de HKU, de Dutch GameGarden en de Jaarbeurs werken mee. Sport en spel gaan prima samen zoals het populaire theatersport bewijst. Tot zover de relatie tussen wijk en stad of de interne city marketing.

Leren van de oude Romeinen

Met kunst kun je een internationaal merk Utrecht bouwen rond de goede producten van Utrecht. Een merk is meer dan de kwaliteit van een product: het is een belofte en gevoel. Een merk is goud waard. Een van de bewijzen: Rome.

De oude Romeinen wisten dat in een multicultureel rijk je culturele groepen niet bindt door de moraal – het correcte en wenselijke maatschappelijk gedrag – strijdlustig op te dringen. Die rare jongens metselden in elke stad een forum, een theater, een amfitheater en een circus. Rome in het klein. Op die ontmoetingsplekken werden handel, theater, sport (gladiatoren) en paardenrennen spelenderwijze aan elkaar gekoppeld. En zo bouwden ze heel slim hun allergrootste bouwwerk op: de merknaam ‘It is Rome, stupid.’

Moraal: Jan, pleeeeeez zing nog een keer!

Elk merk heeft een persoonlijkheid. Ik maak er letterlijk een persoon van: Jan van Zanen. Hij is het type dat vele Utrechters wensen. Op de nieuwjaarsreceptie 2014 zong hij ‘Als ik boven op de Dom kom.’ In 2015 ging hij internationaal. Jan ‘Connect’ van Zanen snapt het.

Jan, als primus inter pares, ben jij de man die het voortouw kan nemen. Prudhomme en Utrechters zingen luidkeels met je mee: ‘Als ik boven op de Dom kom, kijk ik even naar benee.’ Natuurlijk ook in het Frans! C’est trop mortel ce plan!

—–

Dr. Roland Goetgeluk is ruim dertig jaar een onderzoekende en docerende aardrijkskundige en marketeer. Verrassen en verrast worden is zijn motto. In Utrecht heeft hij daarom met plezier in ‘slechte’ en ‘goede’ buurten gewoond. En nu op Kanaleneiland-Zuid. Met zijn eigen bedrijfje is hij actief op het terrein van wonen, zorg en stedelijke ontwikkeling. Om een portiek, straat, buurt en regio concurrerend te houden moeten burger, bedrijf en bestuur slim samenwerken.