Herinnering aan de naoorlogse periode in Utrecht | De Utrechtse Internet Courant Herinnering aan de naoorlogse periode in Utrecht | De Utrechtse Internet Courant

Herinnering aan de naoorlogse periode in Utrecht

Herinnering aan de naoorlogse periode in Utrecht
De organisatie van de Culturele Zondagen schrijft op haar website het volgende: ‘Tal van stedenbouwkundige projecten maken dat het huidige Utrecht aan het veranderen is. Ook in de naoorlogse periode veranderde het karakter van Utrecht ingrijpend.

De organisatie van de Culturele Zondagen schrijft op haar website het volgende: ‘Tal van stedenbouwkundige projecten maken dat het huidige Utrecht aan het veranderen is. Ook in de naoorlogse periode veranderde het karakter van Utrecht ingrijpend.

Van een stad met zware industrie naar steeds meer een stad met dienstverlening, met de groei van de universiteit en het hoger onderwijs. Door een grenswijziging in 1954 verdubbelde het grondgebied, waarna uitbreidingswijken als Kanaleneiland, Overvecht en Hoograven werden gebouwd. Ondertussen kreeg Utrecht ook een nieuw en omstreden stadshart rond Hoog Catharijne. Utrecht 50-75 leidt je langs de belangrijke locaties en gebeurtenissen uit die periode, en brengt middels theater, foto’s, film, muziek en persoonlijke verhalen deze markante periode tot leven.’

Agenda Schiller Theater ‘Place Royale

Vr 3 februari om 20.30 uur
Maarten Ebbers – Appeltje Eitje Cabaret

Za 4 februari 20.30 uur
Emiel van der Logt – Stop met Huilen Cabaret

Za 18 februari 20.30 uur
Meike Veenhoven – Muziek en Kleinkunst (winnaar Nederlandse Oeuvreprijs Kleinkunst 2015)

In het Schiller Theater ‘Place Royale’ zal Utrecht 50-75 gestalte krijgen door een voorstelling van het collectief Schiller Theater Carrousel. Dit gezelschap zal de naoorlogse geschiedenis van Utrecht verbeelden in liedjes en muziek, kleinkunst en cabaret, anekdotes en verhalen, foto’s en bewegend beeld. Er wordt een rode draad gevolgd: opgroeien in een zich sterk veranderend Utrecht, vanuit het perspectief van een een kind/jong volwassene in de jaren vijftig, zestig en zeventig.

De teksten zijn voor een groot deel gebaseerd op mijn eigen ervaringen en mijn columns. Wat wordt er gemist? Wat wordt er gekoesterd? Wat is typisch voor Utrecht? Een van de verhalen die herinneren aan deze periode gaat over dieren in de stad. Al zo lang ik leef zijn er katten en poezen in mijn omgeving. Mijn eerste poes, ik denk dat ik anderhalf jaar oud was, woonde achter ons huis en kreeg altijd vanuit de keuken een bakje melk aangereikt. Hij was zwart met een witte bef en krolde als een achterlijke. Als kleuter kon ik dat goed nadoen.

Met mijn jeugdvriendin van zes, genaamd Jan Tineke, de dochter van dokter van der Laan die aan de Catharijne Singel woonde, speelde ik winkeltje; zij winkeljuf, ik klant. We verkochten ook melk aan elkaar, met gedroogde visjes en oud bruin brood – dat was uiteraard voor de zwarte poes. De naam van die kat is mij geheel ontschoten. Misschien weet iemand Jan Tineke nog te vinden – ik ben haar zo’n 52 jaar geleden uit het oog verloren. En, misschien weet zij de naam van de zwarte poes nog. Als jochie heb ik met haar de afspraak gemaakt de poezen altijd goed te verzorgen. In mijn plakboek zit nog een foto waarop wij samen staan, met een heus winkeltje, genomen in mijn Schreuder van der Kolkstraat. Een leuke vriendin die Jan Tineke, ik heb nog veel aan haar gedacht. Hoe zou haar leven zijn verlopen, vraag ik me vaak af – en heeft ze zich aan onze afspraak gehouden?   

Toen we naar de binnenstad verhuisden en op een eerste verdieping kwamen te wonen, was een poes in huis helaas niet meer acceptabel voor mijn ouders. Dus: geen kat of poes meer in en nabij huis. Echter, bij ons in de straat liepen zelfs overdag nogal wat van die beesten (maar ook olifanten, beren en giraffen… want als het circus was in Utrecht liepen ook die midden door de stad – ik ging altijd mee in de optocht met mijn vriend uit de straat Bettie, bijnaam: Witte Kip). In die tijd leefden er in het oude gedeelte van Utrecht nogal veel zwerfkatten. Van mijn ouders mocht ik ze niet aanhalen wegens besmettelijke ziekten. Het enige wat voor mij telde, was dat het beest er lief moest uitzien. Het liefst had ik dat die poes of kat bij mij met een knot wol kwam spelen. Mijn moeder was eens ongelofelijk boos op me, toen had ik het echt bij haar verbruid. Ze zei: “Heb ik jou, of heb je mij geboren?” En, trefzeker: “Ik had liever een knot wol geboren.” Nadat zij die uitspraak had gedaan, was het wegwezen. Dan was ze beslist niet voor de poes en ook niet poeslief meer. Uiteraard zit er wel humor in deze beide uitspraken.

Toen we verhuisden naar het in 1954 geannexeerde Zuilen, kwam er wel een poes bij. Die ging Mica heten. Mede dankzij deze kat heb ik mijn vrouw leren kennen. Toen ik met vrouwlief trouwde en we naar het verre Lopik vertrokken, kwamen daar ook weer katten en poezen in huis. De eerste was een Siamees met een kromme staart, uit Maarssen. De tweede kwam uit Hilversum. Beide dieren waren op dezelfde dag geboren en nog wel, opvallend genoeg, uit twee verschillende nestjes. Die twee waren altijd samen en konden uitstekend krollen en krijsen. Als poes Katja krols was moest je oppassen. Burky, de kater, had het dan ook niet meer. Ook zij kregen kleintjes, want een doorgeefsysteem kennen zij vreemd genoeg ook. De bij ons thuis geboren poezen, vier stuks, trokken altijd de aandacht.

Mijn dochter heeft al een half jaar een Siamees. Niet minder dan zes katten en poezen kreeg poes Amber half december. Heel de familie verzorgde de zes kleintjes met liefde. Mijn dochter noemt mijn vrouw na de geboorte van de zesling ‘oma’. En eergisteren belde ze mij en zei: “Opa, wanneer kom je eens op kraamvisite?” Ik zal bij gelegenheid eens bij haar langsgaan… Met zes kraamkado’s, misschien spullen zoals toen met Jan Tineke: melk met gedroogde visjes en oud, bruin brood. Wie wil er nog een Siamees?

 

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).