“Hier! Hier! Delano, hiehiiieeer!!!” schreeuwt een vuurrood hoofd.
Knal. Boem. Naast. Delano haalt z’n schouders op.
“Fok jou, Delano. Ik stond kapot vrij!” gaat het vuurrode hoofd verder. Vuurrood hoofd is duidelijk niet gediend van het egoïstische gedrag van zijn pingelende vriend.
“Wat zeik je nou? Ik had een kapot grote kans, man!” schreeuwt Delano, duidelijk overtuigd van zijn kwaliteiten, terug. “Ik raakte ‘m gewoon verkeerd.”
Vuurrood hoofd duwt hem, Delano duwt terug. Een ‘rot op’ en nog wat onverstaanbaar gebrabbel. Een knal tegen het hekwerk van de kooi, dan jankgeluiden, iemand die wegrent. Even is het stil. Vervolgens een eenling die de bal hoog houdt, stoïcijns. Ik hoor vuurrood hoofd denken: ‘had ie maar moeten luisteren.’
Mijn raam staat op een kiertje. Ik heb het niet zien gebeuren, wel gehoord. Ik hou van de eerlijke geluiden van een voetbalkooi. Thuis werken, stukje tikken en op de achtergrond het gekap en gedraai, het geduw en getrek van gastjes die allemaal Marco of Wesley achterna willen. Soms worden de gastjes verdreven door grotere gastjes. Meestal met een groot gebaar of een dreigende schijnbeweging (doen alsof je dwars door iemand heen gaat schieten is een welbekende.) Er is niets veranderd als ik terugdenk aan ‘mijn’ voetbalveldje. Argumenten klinken er 2D, bij onenigheid wint meestal de grootste bek. Soms is dat de pingelaar, soms het voetballertje dat de combinatie zoekt.
Heel soms is er een gemeenschappelijk doel. Dan hoeft er even niemand gedold, uitgekapt of de pan in gehakt te worden. Dan staan de neuzen, even, allemaal dezelfde kant op. Meestal hangt er dan een bal in het netten plafond van de kooi. Meestal moet een buurtbewoner met wat meer lengte die bal eruit vissen. Meestal is dat een chagrijnige pensionado die net z’n auto staat te wassen. En als er niemand van 1.80 of langer in de buurt is, moet de bal met een andere bal uit het net getikt worden. Daar wordt het spannend, want bal nummer 2 kán bal nummer 1 bevrijden, maar het kan ook zomaar zijn dat bal nummer 2 óók vast komt te zitten. ‘First world problems’ hoor ik u denken. Voor deze gastjes is ‘t keihard menens.
“Yes!”, “pffff!” en “kapot chill!” zijn de eerste termen die ik hoor als ik één, twee ballen hoor stuiteren. Gezamenlijk doel bereikt, de strijd kan weer op het scherpst van elkaars schenen worden aangegaan. Zit ik dan, te turen naar dit vervloekte scherm. Ik zou best weer eens die kooi in willen stappen, net als vroeger.
Kappen, draaien, vloeken, tieren en kapot vrij staan.
2 Reacties
ReagerenDrie keer achter elkaar en zin beginnen met ‘meestal’ is misschien wat veel.
Mooie column, van genoten.