In Europa hebben we regels voor het gebruik van drones. Deze regels gelden in alle landen van de Europese Unie (EU) en zorgen ervoor dat het zowel in de lucht als op de grond veilig blijft. In dit artikel lichten we een aantal belangrijke regels toe die jij moet kennen als je de trotse eigenaar bent van een Dji mini 3. Benieuwd? Lees dan verder!

Cx-keurmerk voor drones

Een belangrijke verandering in de nieuwe Europese dronewetgeving is dat je nu een Cx-label moet hebben voor drones in de open categorie. Dit Cx-label laat zien dat je drone voldoet aan de Europese veiligheidseisen. Drones met zo’n label moeten het duidelijk zichtbaar dragen. Als je huidige drone geen Cx-label heeft en meer dan 250 gram weegt, moet je je aan de regels van subcategorie A3 houden. Dat betekent dat je meer afstand moet bewaren van mensen, dieren en gebouwen. Voor drones die minder dan 250 gram wegen en geen Cx-label hebben, verandert er niks met deze nieuwe regel.

Identificatie op afstand (Remote ID)

Vanaf 1 januari 2024 is er in Europa een nieuwe regel: bijna alle drones moeten een identificatie op afstand hebben, oftewel Remote ID. Dit geldt voor drones met C1-, C2-, en C3-labels en voor die in de specifieke categorie. Remote ID is een digitaal systeem dat laat zien wie de eigenaar van de drone is en waar deze wordt bestuurd. De drone stuurt deze info via wifi of bluetooth. Zo kunnen de autoriteiten makkelijk zien welke drone van wie is en waar die vandaan komt.

Indeling in categorieën en risico’s

De nieuwe Europese regels voor dronevliegen hebben een categoriseringssysteem geïntroduceerd dat drones opdeelt in drie categorieën, gebaseerd op het risico dat ze tijdens de vlucht met zich meebrengen. Deze categorieën omvatten de open categorie, specifieke categorie en gecertificeerde categorie. Elke categorie heeft zijn eigen set van regels en voorschriften die moeten worden nageleefd. In de open categorie zijn bijvoorbeeld het Cx-label en Remote ID verplicht, terwijl specifieke en gecertificeerde categorieën aanvullende vereisten en vergunningen kunnen vereisen, afhankelijk van de aard van de vlucht. Deze classificatie is bedoeld om de veiligheid en controle van dronevluchten te waarborgen, rekening houdend met het potentiële risico dat elke categorie met zich meebrengt.

Vliegbewijzen en vaardigheidsbewijzen

Als je een drone wilt vliegen die meer dan 250 gram weegt, heb je een vliegbewijs nodig. Dit bewijs is in alle EU-landen geldig. Er zijn verschillende subcategorieën (A1, A2, A3) voor drones, en voor elke categorie moet je verschillende trainingen en tests doen, afhankelijk van hoe riskant de vlucht is. Als je drone minder dan 250 gram weegt, heb je geen vliegbewijs nodig. Voor de subcategorie A2 moet je ook een vaardigheidsbewijs halen. Dat betekent dat je praktische training moet volgen en laten zien dat je veilig kunt vliegen binnen de regels van A2. In de specifieke categorie zijn er nog meer eisen, zoals speciale vergunningen en certificaten voor bepaalde soorten vluchten.