De lokale fractie van de CDA heeft het college van burgemeester en wethouders gevraagd inzicht te geven in de stand van zaken rond het drugsbeleid in Utrecht. In het licht van het langverwachte debat over drugsbeleid dat recent in de Tweede Kamer werd gevoerd en naar aanleiding van hernieuwde (ook landelijke) aandacht voor het plan voor het wietexperiment van verantwoordelijk wethouder Victor Everhardt komt het CDA hiermee terug op vragen die zij al in 2008 aan het toenmalige college heeft voorgelegd.

In 2008 vroeg het CDA om duidelijkheid aan het college aangaande de coffeeshops. Het ging ook toen over de aanwezigheid van coffeeshops in de nabijheid van scholen. Destijds relativeerde het college de problemen, volgens de CDA, en was het terughoudend in de toepassing van het criterium van 250 meter. De partij wil weten hoeveel coffeeshops er sindsdien in Utrecht zijn gesloten op basis van dit criterium. Ook constateren de CDA, dat de problemen als gevolg van drugsgebruik en drugsdealen in de stad niet zijn afgenomen. Het college wordt daarom gevraagd hoe het deze ontwikkeling ziet en of het beleid van de afgelopen jaren wordt geëvalueerd. Ook stelt de partij het drugsgebruik in de omgeving van scholen en sportaccommodaties en in jongerencentra en kinderrijke buurten ter discussie en wil zij weten of het college bereid is om aanvullende maatregelen te nemen teneinde meer grip te krijgen op het drugsgebruik in Utrecht.

De CDA constateert verder, dat een groot deel van de landelijke politiek vindt (zo was ook het beeld rond het recente Kamerdebat Drugsbeleid) dat de problemen rond drugsgebruik onaanvaardbare proporties hebben aangenomen, en hardere maatregelen nodig zijn. Daarom wil de partij van het college horen welke andere activiteiten momenteel worden ontplooit om het drugsgebruik (met name onder jeugdige Utrechters) tegen te gaan. Wat de CDA-fractie betreft hoort blowen niet thuis in de openbare ruimte, en al helemaal niet bij kinderspeelplaatsen.