Leegstaande overheidsgebouwen moeten niet onder de prijs worden verkocht, ook niet om er studentenwoningen van te maken, dat zei Minister Blok (Wonen) gisteren in de Tweede Kamer.

Door de hoge woningnood in studentensteden wilden verschillende Kamerleden van Minister Blok weten wat er moet gebeuren met het afgeschreven vastgoed van de overheid. Het voormalig belastingkantoor aan de Gerbrandystraat in Utrecht bijvoorbeeld, de Kamerleden vroegen zich af of daar geen studenten in zouden kunnen wonen. Daar is namelijk wel animo voor, maar het gebouw is nu te duur.

Reële bedragen

Als de overheid gebouwen wil afstoten, moet ze er wel reële bedragen voor vragen, zei Kamerlid Raymond Knops van het CDA. De markt voor kantoren is slechter dan een paar jaar geleden. “Als men vasthoudt aan oude boekwaarden, dan ontstaat er een probleem.”

Geen afbraakprijzen voor goed doel

Blok suste de kritiek. In Utrecht zijn de onderhandelingen nog niet voorbij, zei hij, dus misschien komen de partijen gewoon tot overeenstemming. Bovendien is het volgens Blok normaal dat er kritiek komt op de vraagprijs van de overheid. Zodra het Rijk een gebouw afstoot, is er altijd wel iemand die het voor een goed doel tegen een lage prijs wil kopen. En dat zou uiteindelijk te duur worden, vindt Blok. “We gaan niet tegen afbraakprijzen verkopen.”

“Ik denk ook dat je zulke panden voor studenten kunt inzetten. Graag zelfs”, aldus Blok. Maar hij kan studentenhuisvesters niet bevoordelen boven andere marktpartijen. “Dan zou iedereen kunnen zeggen: tegen deze prijs hadden wij het pand ook wel gewild.”