Een zaterdag zonder voetbal bestaat voor veel jongetjes en meisjes niet. En daarmee ook niet voor hun ouders. Vincent Alkemade schrijft voor DUIC over zijn zoon die in het komende seizoen bij FC Utrecht mag voetballen. Hoe gaat het hem en zijn vader af?
Deze keer arriveerde een amateurteam van twaalfjarigen op sportpark Zoudenbalch. Die jongens waren gemiddeld zo’n twee jaar ouder dan die van ons. Sommigen in het team waren al behoorlijk uit de kluiten gewassen. Een enkele keer stonden onze ‘kleintjes’ stijf van schrik als zo’n opgeschoten jongen van dichtbij lóóós bulderde. Een voordeeltje hadden onze jongens trouwens wel: ze waren wat behendiger dan de tegenstander. De momenten dat zo’n slungel een beetje klunzig over de bal heen maaide, bekeken wij toeschouwers met een milde glimlach en een soort vertedering. Zo werd het ondanks het fysieke verschil toch nog een memorabele wedstrijd.
Dit brengt herinneringen boven aan de eerste voetbalclub van mijn zoon. Hij was vier jaar geleden nog maar net begonnen met voetballen in competitieverband. Zijn eerstejaars F-team zat vol met vedergewichten. De kleine mannetjes streden vaak tegen tweedejaars ‘reuzen’ en deden op het juiste moment wijselijk een stapje opzij. Gelukkig voor onze jongens bestond het potje voetballen uit twee aparte delen: de wedstrijd en het penalty schieten. Alsof de Champions League op het spel stond zo fanatiek juichten de voetballertjes voor elke gescoorde strafschop. Dat was op zich niet zo vreemd, want een penalty scoren was voor onze jongens geen sinecure. Zeker de helft van de spelertjes produceerde met hun allerhardste trap ternauwernood een rollertje recht in de handen van de keeper. Wat heerlijk ongedwongen en zonder pretenties was dat.
Bij de tegenstander van afgelopen zaterdag liep een in het oog springende speler rond. Eerst dacht ik dat hij tot de begeleidingsstaf behoorde. Hij was namelijk een kop groter dan alle andere jongens op het veld. In de wedstrijd bleek hij ook nog eens fysiek heel sterk. Navraag bij ouders leerde dat hij toch echt nog maar tien jaar was. De ouders leken ons wel sympathiek. Dus we gingen er maar vanuit dat het waar was.
Een paar weken terug merkte ik dat het ook anders kan met ouders. Samen met een groepje vaders en moeders van Utrecht bekeek ik de competitiewedstrijd vanaf de tribune. Een plukje ouders van de tegenstander kwam op een gegeven moment bij ons in de buurt zitten. Leuk, dacht ik nog. Snel werd duidelijk dat een aantal van hen niet was gekomen voor de gezelligheid. Vandaag moést gewonnen worden en dat ondersteunden ze met krachttermen voor zo ongeveer iedereen op en om het veld. Onwillekeurig pakte ik de handschoen op en ging ons team uitdagender aanmoedigen. Pas later besefte ik dat de sfeer er zo bepaald niet beter op werd. Had ik misschien net als die kleine F-jes gewoon een stapje opzij moeten doen?
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.