Tijdlijn: 90 jaar Universiteitsmuseum | De Utrechtse Internet Courant Tijdlijn: 90 jaar Universiteitsmuseum | De Utrechtse Internet Courant

Tijdlijn: 90 jaar Universiteitsmuseum

Tijdlijn: 90 jaar Universiteitsmuseum
Fotografie: Universiteitsmuseum, Het Utrechts Archief, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, DUIC
Het Universiteitsmuseum bestaat 90 jaar en is met het groeiende aantal bezoekers en een stevige discussie over de verbouwingsplannen ook in 2018 nog actueel. In deze tijdlijn aandacht voor de ontwikkeling van het instituut.

Het Universiteitsmuseum bestaat 90 jaar en is met het groeiende aantal bezoekers en een stevige discussie over de verbouwingsplannen ook in 2018 nog actueel. In deze tijdlijn aandacht voor de ontwikkeling van het instituut.

1928: Oprichting

Het Utrechtsch Universiteitsmuseum werd officieel opgericht op 26 november 1928, maar had toen nog geen eigen gebouw. Ook was het niet het eerste universitaire museum: sinds de 19e eeuw hadden veel faculteiten hun eigen verzamelingen. Deze zouden in de loop der tijd deels opgaan in het Universiteitsmuseum.

De vondst van antieke instrumenten van het Natuurkundig Gezelschap op de zolder van het Physisch Laboratorium aan de Bijlhouwerstraat vormde het begin van de collectie. Deze werden in 1928 tentoongesteld in het Academiegebouw, terwijl er een jaar later een expositie over de geschiedenis van de microscoop was in het Physisch Laboratorium.

1936: Lustrumviering

Het derde eeuwfeest van de Utrechtse universiteit werd in 1936 groots gevierd. Het Universiteitsmuseum stelde een tentoonstelling samen over de universitaire geschiedenis in het Geografisch Instituut aan de Drift 21. Naast platen, portretten en penningen waren er natuur- en sterrenkundige instrumenten te zien, waaronder de lens van Christiaan Huygens en de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek.

Tijdens de lustrumviering bood de gemeente Utrecht de universiteit namens de gehele burgerij een bijzonder geschenk aan: een gebouw voor het Universiteitsmuseum aan de Trans!

1938: Museumgebouw Trans

Bijna twee jaar na de schenking van het gebouw, dat eerst grondig verbouwd moest worden, werd het permanente Universiteitsmuseum geopend aan de Trans 8. Burgemeester Ter Pelkwijk verrichtte in september 1938 met een gouden sleutel de officiële opening.

Op de begane grond hingen onder andere hoogleraarsportretten, boven foto’s van het studentenleven, zoals de lustrumfeesten van het Utrechtsch Studenten Corps. Er was ook ruimte voor nationalisme: ‘In de trappenhall vindt men herinneringen aan de roemruchte jaren 1830-31 [Belgische opstand] toen studenten voor de eer van hun vaderland streden. Oude wapens, trommels en vanen leggen getuigenis af van de weerkracht der Utrechtsche jongelingschap’.

1958: Tandheelkundig museum

In 1958 werd de tandheelkundige afdeling van het Universiteitsmuseum geopend op een zolder van het Tandheelkundig Instituut aan de Jutphaseweg 7. Basis vormde de onderwijsverzameling van instrumenten die vanaf 1877 was opgebouwd, aangevuld met de collectie Kalman Klein. Er waren vier stijlkamers: een tandtechnisch lab uit 1860, tandartsenpraktijken anno 1880 en 1910, en een ruimte uit het oude Tandheelkundig Instituut aan de Oudegracht.

Begin jaren zeventig verhuisde tandheelkunde, inclusief het museum, naar de Sorbonnelaan op de Uithof. Toen in 1988 de Utrechtse subfaculteit tandheelkunde werd opgeheven werd de collectie in het Universiteitsmuseum ondergebracht.

1975: Zoölogisch Museum

De collectie preparaten van hoogleraar Jan Bleuland, later aangevuld door Van Lidth de Jeude, was al vanaf 1816 te zien in de Statenkamer aan het Janskerkhof. Eind 19e eeuw viel deze verzameling uiteen. Het medische deel bleef bewaard als Anatomisch Museum Bleulandinum, nog altijd onderdeel van het Academisch Ziekenhuis (UMC). Het dierkundige deel kwam bij het Universiteitsmuseum terecht.

In 1975 opende het Zoölogisch Museum aan de Plompetorengracht 9. Preparaten, glasmodellen, opgezette dieren en skeletten gaven een overzicht van het dierenrijk. In een oude gymzaal achter het gebouw stond het originele Bleuland-kabinet, een kastwand van 17 meter. Deze zou later een prominente plaats krijgen in het nieuwe Universiteitsmuseum aan de Lange Nieuwstraat.

1983: Museumgebouw Biltstraat

Rond 1980 werd het oude Pathologisch Instituut van de faculteit Diergeneeskunde, die naar de Uithof was vertrokken, gekraakt. Om dit pand aan de Biltstraat te kunnen ontruimen moest het een nieuwe bestemming krijgen. Het College van Bestuur van de universiteit besloot dat het Universiteitsmuseum er maar in moest trekken. Met tegenzin verhuisde men van de Trans naar het minder centrale en weinig geschikte pand. Na een verbouwing van een jaar werd het in 1983 geopend.

Tekenend was dat de universiteit bij de lustrumviering van 1986 de Buurkerk koos als locatie voor de expositie 350 jaar verzamelaar. Daar waren hoogtepunten te zien uit de collecties van het Universiteitsmuseum en de diverse faculteiten.

1996: Lange Nieuwstraat

Na de verhuizing van het plantkundig onderzoek naar de Uithof verloren de oude hortus en het botanisch laboratorium aan de Lange Nieuwstraat hun functie. Er dreigden parkeerplaatsen of woningen te komen. Protesten hiertegen van buurtbewoners hielpen het Universiteitsmuseum bij het plan om zich er te vestigen, midden in het Museumkwartier. In 1994 begon de verbouwing.

Architect Koen van Velsen behield een deel van het oude botanisch lab en vulde het aan met een glazen entree en een soort houten doos. Het ontwerp won de Rietveldprijs 1997. Binnen kwamen onder andere het Bleuland-kabinet, een rariteitenkabinet en het KennisLAB. In 1999 volgde het interactieve JeugdLAB.

2007: Oude Hortus

De tuin achter het museum werd in de jaren negentig opgeknapt door vrijwilligers van de stichting Vrienden van de Oude Hortus. De universitaire botanische tuin was hier eeuwenlang gevestigd geweest, getuige de 18e-eeuwse oranjerie voor het overwinteren van exotische planten en het dito ‘zaadhuis,’ tegenwoordig museumcafé.

De kassen uit 1906, de oudste nog bestaande hortuskassen van Nederland, stonden lang leeg en waren in verval geraakt. Met hulp van sponsors en donateurs konden ze tussen 2004 en 2007 gerestaureerd worden. Er groeien sindsdien weer bijzondere planten, zoals de beroemde Victoria amazonica. De tuinen en kassen van de oude hortus vormen een groene oase in de binnenstad.

2018: Verbouwingsplannen

In het jaar 2017 haalde het museum een record van 75.000 bezoekers. Om het groeiende bezoekersaantal aan te kunnen wil het museum vernieuwen en uitbreiden. Het plan hiervoor stuitte echter op bezwaren van architectuurliefhebbers, die opriepen om van het gebouw uit 1996 een gemeentelijk monument te maken. Momenteel wordt samen met de oorspronkelijke architect een oplossing gezocht.

Het 90-jarig jubileum wordt op 24, 25 en 26 november 2018 gevierd. Bezoekers kunnen meehelpen het museum te versieren door een puntvlag of slinger te maken. Kinderen krijgen daarmee gratis toegang en volwassenen korting.

Fotoverslag

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

1 Reactie

Reageren
  1. Adriaan

    Ja, de architect heeft auteursrecht, maar je kunt je afvragen of er indertijd niet iets heel detonerends aan dat oude gebouw is toegvoegd, wat je liever ongedaan wilt maken of verzachten. Tja en ook daar kun je over discussieren, moet dat detonerende niet blijven…. Mensen komen tot andere inzichten. Zo ook de Catharijnesingel weer open graven……. Maar, het auteursrecht is sterk en kom tot een compromis. Wees pragmatisch, huur hem desnoods in voor het nieuwe plan, waarbij de buitenkant de voor 1996 statuur terug krijgt en ga binnen aan de slag, mits niet monumentaal beschermd. Het gebouw heeft langer de oude dan de nieuwe looks gehad…..

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).