Dit weekend pakt ‘Het Spoorwegmuseum’ groots uit. In het kader van 175-jaar spoorwegen organiseert het museum de tentoonstelling ‘Stoom!’. Directeur van het Spoorwegmuseum Paul van Vlijmen (60) is helemaal klaar voor het weekend. Hoog tijd om de directeur, die vanaf 31 oktober het museum na 27 jaar trouwe dienst gaat verlaten, te spreken over zijn bezigheden, zijn weekend en zijn aanstaande vertrek. Hij heeft in de jaren als directeur de strik tot zijn handelsmerk gemaakt. “Dassen zijn maar nare dingen. Die hangen in je soep”
U gaat na 27 jaar weg bij het Spoorwegmuseum. Is dat een gek gevoel?
“Het is heel gek om weg te gaan. In de 27 jaar heb ik bijna iedereen die nu werkzaam is bij het museum aangenomen. Vanuit mijn kantoor op de Maliebaan heb ik alle bomen zien groeien op het Lepelenburg, ik heb alles mogen bouwen en restaureren in het museum. Alles ademt hier Paul van Vlijmen. Niet dat ik heel veel exposure voor mezelf wil pakken maar het ziet er nu uit hoe ik tegen dingen aankijk. Daar ben ik apetrots op.”
In de tijd dat u de leiding heeft gehad over het museum heeft u meer attractie-elementen toegevoegd aan het museum. Hoe kwam u daarop?
“Ik denk dat je tegenwoordig een goed museum hebt wanneer je elementen van attractieparken bundelt met museale dingen. Veel mensen noemen attractieparken altijd een beetje plat, maar ik ben het daar totaal niet mee eens. Mensen verlaten zo’n park altijd met een lach. Ik ben ook in mijn tijd als bestuurder veel in verschillende pretparken geweest. Met verschillende teams ging ik in Amerika en Europa bijna alle pretparken tijdens werkbezoeken af. De opgedane inspiratie is geïmplementeerd in het Spoorwegmuseum.”
Kunt u een hoogtepunt noemen van uw tijd als bestuurder van het museum?
“Het absolute hoogtepunt was de opening van het nieuwe museum in 2005. Daar zat vijf jaar hard werken in. We gingen opeens van 150.000 bezoekers naar 400.000. Dat was een ongelofelijk succes.”
Waarom kiest u ervoor om weg te gaan als het zo goed gaat met het museum?
“Ik heb een hele mooie nieuwe uitdaging kunnen aannemen. Ik mag alle musea van Defensie gaan besturen, onder andere zit daar het nieuwe museum van Soesterberg bij. Vanuit die locatie ga ik ook werken. Het mooie eraan is dat defensie net als de NS iedere dag geschiedenis maakt en dat is het interessante.”
Hoe bedoelt u dat?
“Bij een museum met oude schilderijen is alles al gebeurd. Bij musea als het Spoorwegmuseum en de musea van Defensie is alles altijd in ontwikkeling en komt er altijd weer iets nieuws bij. Dat is wat ik mooi vind. Het interessante aan defensie en de NS is dat zij een monopolie hebben op iets. Defensie heeft een monopolie op geweld in ons land. Dat vind ik razend interessant om in beeld te brengen.”
Wat geeft u als tips mee aan uw opvolger?
“Helemaal niets. Als ik iets niet ga doen is het over mijn graf regeren. Als hij of zij het hele museum weer op de schop wil nemen, moet m’n opvolger dat zeker doen. Ik vind het mooie aan het Spoorwegmuseum dat het museum heel snel weer kan veranderen in een andere stijl.”
Deze week wordt gevierd dat de Nederlandse Spoorwegen 175 jaar bestaan. Waarom is het belangrijk dat we dit vieren?
“De NS bestaat al 175 jaar en dat mag best gevierd worden. De Nederlandse Spoorwegen zijn zo belangrijk. Het hele land wordt door het spoor beïnvloed, de mobiliteit wordt enorm vergroot en de NS is van grote invloed op de planologie in ons land. Mijn theorie is dat door de trein vaarwel tot ziens is geworden. Mensen zijn veel sneller van A naar B en zien elkaar veel sneller weer.”
Hoe vaak gaat u zelf eigenlijk met de trein?
“90% van mijn bewegingen doe ik op de fiets en met de trein. Ik vind het heerlijk. Jammer is het dat ik veel meer op en neer met de auto ga als ik naar m’n nieuwe baan in Soesterberg moet.”
Komend weekend bent u druk met de feestelijkheden. Hoe ziet uw weekend er normaal gesproken uit?
“In de zomer spendeer ik zoveel mogelijk tijd in Maarssen. Ik heb daar een huisje aan de plassen, dat is heerlijk. In de winter begin ik zaterdag met een goede kop koffie en lees ik De Telegraaf, het AD en s’middags het NRC. Daarnaast ga ik vaak shoppen en lekker eten. Wat ik tegenwoordig mis in het weekend is FC Utrecht?”
Had u een seizoenskaart?
“Ja, ik had altijd een seizoenskaart met m’n zoon. Die is nu naar Amsterdam om te studeren en ik ga niet in m’n eentje op de tribune zitten. Ik kan eigenlijk ook met niemand anders voetbal kijken. Er kijkt niemand voetbal zoals wij dat met z’n tweeën doen. Niets zeggen en samen juichen. Zo was het altijd. Gelukkig heeft hij nu geen seizoenskaart bij Ajax genomen.”
Wat is uw favoriete café?
“‘t Pandje is een geweldige tent. Ik ben een nachtbraker dus zit graag gewoon tot 04:00 uur in die kroeg. Oud en jong komt daar samen aan de bar. Dan drink ik wat biertjes. Utrecht is een hele jonge en gezellige stad. Belangrijk is dat je jezelf geen oude lul gaat voelen.”
4 Reacties
ReagerenAuw, wat een fouten in spelling en stijl… Verandert kan worden? Monopoly? lepelenburg? Verder wel een aardig stukje.
Veel respect en waardering voor al hetgeen Paul in 175 jaar voor elkaar heeft gekregen in Utrecht. Chapeau!
Beste Paul, ik weet nog goed dat jij vroeger ook een (gedeelde) seizoenskaart van Ajax had. Wat is er misgegaan?
Dit is binnen dit interview Paul van Vlijmen ten voeten uit, zoals ik hem zelf heb leren kennen als diens medelid van de Utrechtse Ondernemers Sociëteit, als bestuurslid van de VVV Stad Utrecht en ‘last but not least’ als voorzitter van de Vereniging Z-Werk 220 (Märklin Spoor 1:220, Spoor Z).
Tja, dat was toen ik nog in Utreg woonde aan de Nieuwegracht (34) alvorens anno 1995 (!) naar buiten te verkassen. De laatste tien jaar in de Waalse Ardennen met veel treinbewegingen…
Terug naar mijn favoriete Spoorwegmuseum: wat een patrimonium heeft kanjer Paul achtergelaten in de voetsporen van diens eveneens onvolprezen voorganger Kees Spaans.
Helaas pakte het met Paul’s opvolger volledig verkeerd uit. Het zij zo… Enfin, de aanpak van opvolgster Nicole Kuppens met haar team stemt zeer hoopvol.
Zelf ben ik anno nu -na 28 jaar wegens familie-omstandigheden, gekoppeld aan een soort retraîte- weer efkes terug op de Nieuwegracht (55) in de stad van mijn geboorte anno 1949.
Reikhalzend kijk ik dan ook uit aan het hernieuwen van de band met het illustere Spoorwegmuseum komende vrijdag tijdens On traXS… En hopelijk mag ik -bij wederzijdse gelegenheid èn genegenheid- zowel Kees Spaans als Paul van Vlijmen na zoveel decennia weer eens ONTmoeten…