Zou Ludwig van Beethoven – pijler van beschaving en van de klassieke muziek in zijn totaliteit – ooit tot zijn hoogst persoonlijke, dramatische en soms krankzinnig-complexe compositiestijl zijn gekomen indien Wolfgang Amadé Mozart NIET in die fatale nacht van 5 december 1791 zou zijn gestorven? Lastige vraag lezer (m/v)!
Eerlijk gezegd is het ook een beetje een onzinvraag. Mozart, voor wie de jonge Beethoven in 1787 vanuit zijn woonplaats Bonn speciaal naar Wenen was afgereisd voor private muzieklessen bij zijn idool (hij moest echter vrij snel naar Bonn terugkeren vanwege ziekte van zijn moeder), stierf immers in het bovengenoemde jaar.
Een ramp van ongeëvenaarde betekenis voor de muziek- en kunstgeschiedenis denk ik wel eens.
Dit was precies in de periode waarin Mozart met zijn Grote Opera Die Zauberflöte (de in vrijwel alles afwijkt van wat hij tot dan toe had gecomponeerd op operagebied), zijn briljante bassethoornconcert (die hij al vrij snel tot klarinetconcert omwerkte) en zijn Requiem (dat door hem op het moment van zijn overlijden nog voor geen 10% volledig in partituur was gebracht) een enorme verandering – wát schrijf ik? omwenteling! – in zijn componeerstijl had aangekondigd.
Oftewel, ware het deze grote kunstenaar vergund geweest om zijn ziekbed van eind-november, begin-december 1791 te boven te komen, dan…
Hier staak ik mijn wild denkgeraas want ik noch iemand anders wéét wat Mozart in de jaren daarna zou hebben gecomponeerd. Punt uit.
Echter de aanname dat Mozart na het afgeblazen lesavontuur van 1787 zijn ‘alsnog-pupil’ Beethoven dan in het kader van compositie- en virtuoze pianospeellessen een manier van muziek maken, van componeren zou hebben bijgebracht die ‘klassieker’, meer beheerst zou zijn geweest? Dit is niet eens zo gekke opvatting.
Toen Beethoven namelijk in november 1792 opnieuw in Wenen belandde, en dit keer voorgoed, zocht en vond hij in de plaats van de bijna 1 jaar tevoren overleden Mozart, in Franz-Joseph Haydn een soort muzikale steunfiguur voor zijn verdere ontwikkeling. Althans dat hoopte hij, maar het liep op een grandioze sof uit.
Qua persoonlijkheid moet niet-klaviervirtuoos Haydn, die als vrij bedaagd bekend stond, voor de juist briljante klaviervirtuoos Beethoven, die als heftig en zelfs als wild te boek stond, als volstrekte Tegenover hebben gegolden. De brille van Mozart’s persoonlijkheid, klaviervirtuositeit en muziek, diens gevatheid, intelligentie en humor viel in Haydn’s vrij solide wereld (en aanpak als pedagoog) in de verste verten niet te bekennen. In 1794 besloot Beethoven dan ook om de toch al niet als plezierig ervaren lessen bij Haydn te stoppen.
Hij ging op eigen kracht verder wat de wereld heeft geweten. En wat het nog steeds weet.

Appèl
Zoals de bezoekers komende vrijdag van het concert, door de Radio Kamer Filharmonie onder leiding van violist-dirigent Thomas Zehetmaier, ongetwijfeld zullen gaan ervaren. Daar waarin Beethoven’s negende en tevens laatste symfonie prominent op het programma staat. Plaats van die handeling is de Rode Doos in Leidsche Rijn.
Het concert valt in de openingsweek van de 300-jarige herdenking van de Vrede van Utrecht wat niet geheel zonder reden is.
Beethoven’s Negende wordt immers afgesloten door een finale waarin, na een lange instrumentale inleiding, vier solisten en een (groot) koor een extreem geladen toonzetting van het profetisch-lyrische gedicht van Friedrich Schiller Ode an die Freude (beginregel: ‘Alle Menschen werden Brüder’) weergeven. Dit kunststukje (‘vocale symfoniefinale’) was toentertijd nog niet eerder gepraktizeerd in de wereld van de orkestmuziek.
Het was wel zo revolutionair dat Beethoven nog tot kort voor de première twijfelde of er in de finale van zijn Negende eigenlijk wel gezongen móest worden. Pen en inkt had hij zogezegd al in de aanslag om dat vrij omvangrijk gedeelte van de finale te schrappen. Het gebeurde uiteindelijk toch maar niet… Gelukkig maar.
Hoe dan ook: de finale van Beethoven’s Negende was en is nog steeds een groot humann appèl aan een leven in voorspoed, in vrede en in geluk: precies datgene vredesverdragen zoals die van Utrecht uit 1713 beogen te brengen. Zeker op papier en bij voorkeur op Zeer Schone Wijzen, dat spreekt.
Met zijn Negende luidde Beethoven achteraf gezien de Romantiek in. En plaatste hij navolgende generaties componisten voor een enorm dilemma, althans zij die vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw actief waren. Namelijk, hoe in hemelsnaam die enorme Himalaya te evenaren laat staan te overstijgen?
Dat gold met name voor Johannes Brahms die – wat een psychologische druk moet dat hebben gegeven – door vervente aanhangers werd geproclameerd tot Beethoven’s enige en echte erfgenaam. Het zal je maar gezegd worden…
Brahms worstelde enorm met de hoog opgegeven verwachtingen waarmee deze en andere loftuitingen op hem gepaard gingen. En hij kende de enorme kwaliteiten van Beethoven’s symfonische werk, die van de monumentale Negende in het bijzonder. Zijn uitspraak op de vraag (op enige moment) waarom hij toen nog geen symfonie had geschreven ‘wat wil je wanneer zo’n grootheid als Beethoven je in de nek blaast’ kan in zekere zin ook letterlijk worden genomen. In zijn studeerkamer in Wenen had hij namelijk een groot portret van Beethoven hangen die hem letterlijk op de rug ‘keek’ wanneer hij zich aan het klavier van zijn enorme huiskamervleugel zette.
Dat helpt nou niet écht om vrij en onverveerd aan de slag te gaan met een eigen symfonie, over Beethoven’s beroemd-beruchte topstuk heen.
MUZIEKCENTRUM VREDENBURG LEIDSCHE RIJN – Vrijdag 12 april 2013 om 20.15 uur. Radio Kamer Filharmonie, solisten en het Groot Omroepkoor o.l.v. Thomas Zehetmaier.
Op het programma: negende symfonie in d-moll, Op. 125 van Ludwig van Beethoven en Ceremonial uit ‘The Treaty of Utrecht’ (2012) van Peter van Onna.
Inleiding om 19.30 uur door Huib Ramaer. Kaarten via www.vredenburg.nl
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.