Een evaluatie van het protocol Collectieve Horeca Ontzeggingen (CHO) onder Utrechtse horecaondernemers heeft uitgewezen dat er veel animo is voor collectieve horeca ontzeggingen. De communicatie naar het uitgaanspubliek moet dan wel geïntensifieerd worden en horecazaken moeten actiever meedoen. De evaluatie werd maandag 21 november overhandigd aan burgemeester Aleid Wolfsen. Het protocol werd in mei 2009 in werking gezet; sindsdien zijn er 29 personen de toegang tot de Utrechtse horeca ontzegd voor een periode van tussen de 6 maanden en 5 jaar.

Het protocol is onder andere geëvalueerd via een enquête onder horecaondernemers welke door  17 van hen werd ingevuld. Conclusie daaruit is dat het lastig is om een keiharde, cijfermatig onderbouwde conclusie te trekken dat het instrument CHO bijdraagt aan het algemene doel: het verbeteren van de veiligheid in en om de aangesloten horecagelegenheden. Dit omdat het aantal geregistreerde geweldsincidenten in de binnenstad al een aantal jaar daalt en er meerdere maatregelen zijn die geweld tegengaan. Verder blijkt dat er veel animo onder horecaondernemers is voor de inzet van de CHO. Ze onderstrepen het belang van een duidelijk, gezamenlijk ontzettingsbeleid dat ze kunnen uitdragen naar gasten. Wel merken ondernemers zonder portier dat het moeilijk is om iemand die een ontzegging heeft gekregen, te herkennen of weren.

Andere conclusie is dat de communicatie naar het uitgaanspubliek geïntensifieerd moet worden. Eén concrete aanbeveling hiervoor is om de openbare website te linken met websites van de deelnemende horecaondernemers. Verder geven de ondernemers aan dat zij een actievere participatie van deelnemende horecagelegenheden verwachten. Alleen dan kan het CHO-beleid substantieel bijdagen aan een veiligere binnenstad tijdens de uitgaansnachten. Ten slotte moeten horecaondernemers proactiever de niet-openbare website bekijken en (samen met anderen) de persoonsgegevens bestuderen om de ontzeggingen te kunnen handhaven.