De bar in ‘t Pandje is vernieuwd en het bekende café aan de Nobelstraat viert dit jaar dat het 55 jaar bestaat. Dit was voor DUIC anderhalve week geleden om te vragen wat de lezers in de beruchte kroeg hebben meegemaakt. We kregen meerdere reacties en delen ze graag met u. De eerste eigenaar, Cor Netto, lijkt bij vrijwel iedereen een onuitwisbare indruk te hebben achtergelaten.
Leo Mesman: “Ik was in de twintig en ging in het weekend nog graag uit in de stad. Na een avondje swingen bij het COC (toen nog in een werfkelder aan de Nieuwegracht) kende ik maar één plek in Utrecht waar je als homo op je gemak kon doorzakken. Dat was ‘t Pandje, waar Cor en zijn vrouw zorgden voor een tolerante en veilige sfeer. Ik heb er nog altijd warme herinneringen aan.”

Hans Akerboom: “Ook ik was een keer in het Pandje toen ik het oplossend vermogen van Cor mocht aanschouwen. Diep in de nacht, uiteraard, was er een jongen die vervelend deed tegen een vrouw. Cor waarschuwde hem een keer met zijn diepe basstem dat hij moest ophouden. Toen dat niet snel genoeg gebeurde legde hij zijn brilletje op de toog, de vaste klanten wisten toen al genoeg, en heeft die jongen met zijn machtige buik naar buiten ‘gedreven’, daarna brilletje weer op en aan het werk.”
Juliette Dufornee: “Iedere maandagavond met het USC tot in de vroege uurtjes, of in het weekend om 7 uur in de ochtend aankloppen en dan toch binnengelaten worden. De bar mee schoonmaken, en dan nog een biertje drinken!”
Niels Bokhove: “In mijn studiejaren, vanaf 1965, ging ik vaak goedkoop eten in ‘t Pandje. Onder andere de immer heupwiegende Tonny (de?) Brouwer bediende daar, die later club 234 op de Oudegracht begon. Klanten liepen over de tafels om op de lange bank tegen de muur te kunnen zitten, dat was de gewoonte. Een paar jaar later, toen ik in het roemruchte Café Tregter werkte, namen we vaak na het werk een collegiale afzakker bij Cor. Soms schoot hij uit zijn slof en schonk ons spontaan een gratis Chivas Regal (dure whisky) in. En, inderdaad, die supergehaktballen die Gerry van boven bracht, met hun zoon (nu de uitbater) nog als baby op de arm. Ik heb ooit nog eens het recept van die satésaus van Cor gekregen, ben ik helaas nu kwijt.”

Ed Landsmeer: “Ik zat in de jaren ’60 en ’70 op de zeevaart en als ik van een reis terug was woonde ik bijna in café’s de Trechter en ‘t Pandje. Op een nacht in ‘t Pandje kregen mijn toenmalige vriendin en ik ruzie met een pooier aan de bar, waarop Cor en nog een paar maten over de bar sprongen en de pooier met zijn gevolg de kroeg uit sloegen. Wij kregen een gratis pilsje en die pooier loopt volgens mij nog altijd naar zijn hoofd te zoeken.”
Jan Scherjon: “Cor van ‘t Pandje, fantastische barman. Samen met Willem Slok, Jan de Winter, Nico van de Vriendschap en Arie van Schaik van De Brug ,de beste persoonlijkheden die ik gekend heb in het café leven. Als je na sluitingstijd van andere kroegen half lam bij Cor binnen kwam zei hij, al kende hij je nog zo goed: ‘Jochie ga jij even naar huis’. Meer niet. En dan ging je. Als je Cor tegen kwam bij de Twijfelaar, want Maandag ging hij vak stappen, zei hij: ‘Geef Jantje een pilsje en die andere ook wat!’. Sociaal was hij en vol met humor, als hij een mop vertelde begon je al te lachen want hij stotterde soms een beetje en de clou maakte dan niets meer uit. Fantastische kerel!”
4 Reacties
ReagerenAls jong jochie daar ooit straallazerus geworden en in het huwelijk getreden met een barkruk.
Een van de meest bewonderenswaardige eigenschappen van Cor was dat hij ALTIJD wist wie er aan de beurt was. Ook al was de bar nog zo vol, iedereen, ook bescheiden, kleine mensen, vrouwen, werd gezien en bediend.
En zijn rechtvaardigheidsgevoel was een voorbeeld voor iedereen. Discriminatie van gekleurd, homo of vrouw, daarmee moest je bij Cor niet aankomen. Rotzooi trappen: ook niet van gediend. Idem: al te ostentatief zitten flikflooien of zoenen. Het pandje was altijd veilig en aangenaam. Ook als je op je donder kreeg van Cor wiste dat hij gelijk had….
oke
Meer dan twintig jaar geleden, zwaar verliefd met Raf, voor de eerste keer in ‘t Pandje aan ‘t zoenen: “Daar zijn gelegenheden voor”. Na meerdere bezoeken aan de praat geraakt met Ome Cor (“ik heb niet met je geknikkerd”, later stond hij het toe dat we hem zo noemden), onze stokpaardjes: Onroerend goed en Indonesie. Hoewel wij pas laat in het tijdperk aansloten wist je dat hij een coryfee was. Ik werd altijd aangestoten door oude knarren die claimden dat ze hem langer kenden, haha. Ben blij dat we goed met hem door de bocht konden, altijd een glimlach rond onze monden en na afrekenen met dezelfde glimlach naar huis….