Gertrudiskerk: kleurige kathedraal aan de singel Gertrudiskerk: kleurige kathedraal aan de singel

Gertrudiskerk: kleurige kathedraal aan de singel

Gertrudiskerk: kleurige kathedraal aan de singel
Willemsplantsoen (Arjan den Boer)
De Sinte-Gertrudiskathedraal — zoals de zetel van de oud-katholieke aartsbisschop officieel heet — is relatief onbekend. De aandacht gaat meestal uit naar de naastgelegen schuilkerk, de 17e-eeuwse Gertrudiskapel. De grote kerk ernaast dateert uit 1914 en heeft bijzondere schilderingen, mozaïeken en kerkschatten. De Gertrudiskerk werd gebouwd aan de singel, maar de afgelopen 50 jaar was het water weg bij het Willemsplantsoen. Nu de singel weer open is, maakt de Gertrudis deel uit van het ‘Rondje Singel’ op de (aangepaste) Open Monumentendag van 12 september.

De Sinte-Gertrudiskathedraal — zoals de zetel van de oud-katholieke aartsbisschop officieel heet — is relatief onbekend. De aandacht gaat meestal uit naar de naastgelegen schuilkerk, de 17e-eeuwse Gertrudiskapel. De grote kerk ernaast dateert uit 1914 en heeft bijzondere schilderingen, mozaïeken en kerkschatten. De Gertrudiskerk werd gebouwd aan de singel, maar de afgelopen 50 jaar was het water weg bij het Willemsplantsoen. Nu de singel weer open is, maakt de Gertrudis deel uit van het ‘Rondje Singel’ op de (aangepaste) Open Monumentendag van 12 september.

De katholieke parochianen van de Geertekerk (Geerte = Gertrudis) moesten in 1580 ondergronds gaan toen hun kerkgebouw door de protestanten werd overgenomen. De gelovigen maakten een schuilkerk in een woonhuis aan de Mariahoek, op het terrein van de middeleeuwse Mariakerk. Daar mochten ze hun geloof uitoefenen, zolang het maar niet opviel. Deze schuilkerk werd in 1697 verbouwd en het interieur kreeg in de 19e eeuw z’n huidige aanzien.

Interieur van de Gertrudiskapel rond 1900 (Catharijneconvent)

In 1723 scheidden de Utrechtse katholieken zich af van de Rooms-Katholieke Kerk. Zo ontstond de Oud-katholieke Kerk, die het gezag van de paus van Rome niet erkent. De leer komt wel grotendeels overeen en men voelt verwantschap met de Anglicaanse Kerk. De Gertrudiskapel werd na het schisma de hoofdkerk van de oud-katholieken. Ook internationaal geldt de Utrechtse kerk als centrale plek van het oud-katholicisme. In 1889 vond er de Unie van Utrecht plaats met eveneens van Rome afgescheiden bisschoppen uit andere landen (niet te verwarren met de politieke unie uit 1579).

Neoromaanse kerk

Rond 1900 was de Gertrudiskapel in slechte staat en werd ook te klein. Bovendien hoefden de oud-katholieken allang niet meer te ‘schuilen’ en wilden ze juist zichtbaar zijn. Pastoor Cornelis Deelder (1853-1928) vatte het plan op de oude schuilkerk te verlaten en een nieuw kerkgebouw te stichten. Bijzonder was dat hij van het begin af aan de schuilkerk wilde behouden; die zou als museum worden ingericht. De oud-katholieke aartsbisschop Gerardus Gul stemde na enige aarzeling in met de plannen.

Pastoor Deelder in zijn Gertrudiskerk (Catharijneconvent)

De architect die werd aangezocht voor de nieuwe kerk was Egbert Wentink jr. oftewel Egbertus Gerhardus Wentink (1874-1948), gevestigd aan de Poortstraat. Zijn vader en broer waren ook architect. Egbert Wentink ontwierp enkele jaren eerder de nieuwe tegelfabriek Westraven aan de Jutfaseweg en de Grafische School aan diezelfde weg. Ook was hij jarenlang betrokken bij de restauratie en uitbreiding van Kasteel Nijenrode in Breukelen.

Voor de Gertrudiskerk kwam Wentink in 1908 met een ontwerp in neogotische stijl, althans met twee spitse torens. Dit ontwerp werd afgewezen omdat de neogotiek geassocieerd werd met de Rooms-Katholieke Kerk. Pastoor Deelder prefereerde de neoromaanse stijl als verwijzing naar de romaanse Mariakerk, die tot 1813 vlakbij had gestaan. (Overigens werden er inmiddels ook rooms-katholieke kerken in neoromaanse stijl gebouwd, zoals de Antoniuskerk.) In 1911 kwam Wentink met nieuwe tekeningen. De twee vierkante torens verwezen naar de Mariakerk, maar het grote roosvenster in de voorgevel uit zijn eerste ontwerp — zoals ook de Mariakerk had — was verdwenen. Dit was waarschijnlijk omdat de gemeente Utrecht erop aandrong meer in Duitse dan in Franse romaanse stijl te bouwen.

Bouwplaats kerk met nieuwe pastorie, 1912 (Het Utrechts Archief)

Voor hun nieuwe kerk kregen de oud-katholieken — tegen flinke betaling — toestemming van de gemeente om een stukje stadswal af te graven en een rijtje vervallen huisjes Achter de Wal te slopen. Zo kwam de kerk aan het Willemsplantsoen te staan in plaats van de Mariaplaats, met het gezicht naar de singel. De bouw van de bakstenen basiliek begon in 1912 en de bouwkosten van aannemer Van Oort bedroegen zo’n 100.000 gulden. Op de eerste steen die Deelder legde stond: ‘Votum vovit Deo’ (hij heeft God een belofte gedaan).

In 1912 kwam als eerste de nieuwe pastorie aan het Willemsplantsoen gereed, een ontwerp van Wentink in chaletstijl. Hoewel het blad De Oud-katholiek schreef over ‘een solide en hoewel eenvoudig toch fraai huis’ en pastoor Deelder het zelf ‘zijn geringe woning’ noemde, kan deze pastorie gerust een riante villa heten. De omvang valt tegenwoordig wat weg tegen het kerkgebouw, maar op de foto van de bouwput van de kerk is goed te zien hoe groot de pastorie eigenlijk is.

Gertrudiskerk na oplevering – voor en achter (Het Utrechts Archief)

Schilderingen en mozaïeken

In navolging van middeleeuwse voorbeelden werd het interieur van de Gertrudiskerk rijk gedecoreerd. De gepleisterde muren kregen kleurrijke muurschilderingen met geometrische motieven en christelijke symbolen. Veel schilderingen zijn abstract, maar het gewelf van het middenschip bevat een grote afbeelding van Christus als goede herder, omgeven door de schapen van zijn kudde. Dit tafereel zou gebaseerd zijn op dat in de Sant’Apollinare in Classe in Ravenna, maar is daarvan geen letterlijke kopie.

Beschilderd koor en absis (Arjan den Boer)

De schilderingen zijn geïnspireerd op de Byzantijnse kunst en de 19e-eeuwse Beuroner school. Ze doen denken aan het werk van Piet Gerrits, maar de maker was Anton Federle (1878-?) uit het Duitse doch Nederlands georiënteerde Kleef. Federle werkte samen met Andries Koster (1890-1961) uit het naburige Nijmegen onder de naam Koster & Federle Kerkschilders. Zij decoreerden ook de Nicolaaskerk in Delft, de Clemenskerk in Hilversum en de Barbarakerk in Rotterdam. Koster & Federle gebruikten voor hun schilderingen de kleurechte en duurzame Keim-mineraalverf. In een prospectus van de fabrikant gaven ze zelfs een aanbeveling: ‘Ons oordeel over Keimsche Mineraalverf kan kort zijn: het product is schitterend, in één woord’.

Detail abstracte decoraties (Arjan den Boer)

Anton Federle maakte ook de mozaïeken aan de voorgevel van de Gertrudiskerk, maar deze kwamen pas in 1933 gereed. Eerst was het de bedoeling om in de bogen boven de drie deuren gebeeldhouwde reliëfs te maken en daarvoor waren al ruwe steenblokken aangebracht. In 1933 schreef het Utrechtsch Nieuwsblad: ‘Om bijzondere redenen schijnt het wel dat men daartoe niet kon besluiten, maar men heeft nu deze blokken afgehakt en in de daarvoor ontstane lager gelegen openingen, mozaïeken laten plaatsen. De gevel heeft hierdoor een geheel ander aanzien verkregen. Een spel alleen van licht en schaduw verkoos men niet, maar het kerkbestuur gaf de voorkeur aan een spel van kleur met een teekening van symbolieken aard.’ De byzantijns ogende mozaïeken stellen Christus als pantokrator (allesbeheerser) voor, met aan weerszijden de heiligen Willibrord en natuurlijk Gertrudis.

Christus-mozaiëk boven de hoofdingang (Arjan den Boer)

Koor en altaar

Het marmeren hoogaltaar was in 1914 een geschenk van een parochiaan. In dit altaar worden vele honderden middeleeuwse relieken bewaard van heiligen als Agnes, Cunera, Gregorius en Bernulphus. Er zou zelfs een stukje rib van Willibrord tussen zitten. Ze vormen een overblijfsel van de middeleeuwse reliekschat van het Utrechtse bisdom, voor zover die tijdens de reformatie kon worden gered en via schuilkerken hier is terechtgekomen. De oud-katholieken legden zelf minder nadruk op heiligenverering dan Rome dat deed. Een deel van de relieken is inmiddels overgebracht naar Museum Catharijneconvent.

Hoogaltaar en roosvenster (Arjan den Boer)

Het grote roosvenster boven het altaar is een uitbeelding van de Majesteits Gods met in het midden het hart, symbool van Zijn liefde. De overige glas-in-loodramen in het koor verbeelden de vier vaste gezangen van de eucharistieviering. De ramen zijn pas in 1963 gemaakt door de glazenier Max Weiss. De preekstoel werd ontworpen door H.J. Koenen, opzichter bij de bouw van de kerk in 1912. Deze is uitgevoerd in dezelfde blauwe marmersoort als het hoogaltaar. Ernaast staat de rijkelijk bewerkte houten zetel van de aartsbisschop. Wellicht zal de net benoemde Bernd Wallet er bij zijn installatie op 7 november a.s. op plaats nemen.

Preekstoel en bisschopszetel (Arjan den Boer)

Er hangen ook veel schilderijen van bekende 16e- en 17e-eeuwse Utrechtse schilders, zoals Abraham Bloemaert, diens zoon Hendrik Bloemaert en Jan van Bijlert. Ze zijn bewaard gebleven in de Utrechtse schuilkerken en stellen bijbelse taferelen voor, zoals de geboorte, kruisiging, graflegging en verrijzenis van Christus. Een schilderijenbezit van deze omvang en museale kwaliteit is uniek voor een kerkgebouw.

De geboorte in Bethlehem door Hendrik Bloemaert (Arjan den Boer)

Maria Minor en Jakobus

Utrecht had nog twee andere oud-katholieke kerken: de voormalige schuilkerk Maria Minor aan Achter Clarenburg (nu café Olivier) en de Jakobuskerk aan de Bemuurde Weerd (nu een woning). Attributen uit deze kerken zijn in de Gertrudis ondergebracht sinds de parochies in 1986 werden samengevoegd. Op het Maria-altaar in de linker zijbeuk staat een bijzonder houten beeld, rond 1470 gemaakt door Adriaan van Wezel. Tot de Beeldenstorm stond het in de Buurkerk. Het werd door de gelovigen verstopt en kwam later in de schuilkerk aan Achter Clarenburg terecht. De schildering achter het Mariabeeld geeft zowel de Domkerk als de Gertrudiskerk weer.

Links het Maria-altaar (Arjan den Boer)

Uit de Maria Minor komt ook de 17e eeuwse tabernakel dat nu op het altaar in de rechter zijbeuk staat. Nog meer herinneringen aan deze schuilkerk zijn te vinden in de zolderkapel boven de sacristie, slechts bereikbaar via een smalle wenteltrap. Behalve een eenvoudig altaar zijn daar schilderijen van Abraham Bloemaert en Johannes Baptista Walvis te zien. De sfeer is er, misschien door de grijze vloerbedekking, wat minder sacraal dan in de rest van de kerk.

Mariakapel boven de sacristie (Arjan den Boer)

Beneden, in de in 1989 ingerichte Jakobuskapel, zijn attributen ondergebracht van de Jakobuskerk aan de Bemuurde Weerd, waar vooral hoveniers kerkten. Behalve de eerste steen uit 1870 is een gedeelte van het uit eikenhout gesneden altaar bewaard. De voet van de preekstoel, met een pelikaan die haar jongen voedt met eigen bloed, dient nu als kandelaar. Ook meegekomen zijn twee opaline-panelen (ondoorzichtig gebrandschilderd glas) van Willy Schoonenberg uit 1952, met voor de hoveniers toepasselijke bijbelse voorstellingen (de gelijkenis van de zaaier en Maria Magdalena die de herrezen Christus aanzag voor tuinman).

Jakobuskapel (Arjan den Boer)

Heiligenbeelden

Ook andere beelden in de Gertrudiskerk komen van elders en zijn meest ouder dan het kerkgebouw. Zoals dat van de heilige Gertrudis zelf, rond 1860 vervaardigd in België. Zij is afgebeeld met een kroon, een evangelieboek, een staf en een muis aan haar rechtervoet. Gertrudis van Nijvel leefde in de 7e eeuw en stond al op 20-jarige leeftijd aan het hoofd van de Abdij van Nijvel in het huidige Wallonië. Over de muis die vaak bij haar wordt afgebeeld doen verschillende verhalen de ronde. Het zou een symbool zijn voor de afweer van het kwaad, of ze zou zo geconcentreerd gebeden hebben dat ze het niet merkte wanneer er een muis langs haar staf omhoog klom. Danwel: Gertrudis gaf gelovigen raad bij liefdesproblemen én muizenplagen. Dat ze soms met muizenvallen werd afgebeeld, wijst er in ieder geval op dat ze als muizenverdelgster gold.

Beeld van de heilige Gertrudis (Arjan den Boer)

Aan weerszijden van de doopkapel — symbolisch dicht bij de ingang — zijn beelden van de ‘Utrechtse’ heiligen Willibrord en Bonifatius te zien. Ze dateren uit de vroege 18e eeuw (de beschildering is later), net als het ongeschilderde beeld van Jozef achter het smeedijzeren hek van de doopkapel. Op de wand erachter is een voorstelling van de Ark van Noach aangebracht als symbool voor de doop. Op een foto uit 1915 ontbreekt deze schildering en staat er nog een ander beeld. Het Jozef-beeld is dan ook afkomstig uit de Maria Minor aan Achter Clarenburg.

Doopkapel en beelden, rond 1915 (Het Utrechts Archief)

De twee andere 18e-eeuwse heiligenbeelden waren er wel van het begin af aan, net als de schilderingen erboven van David met harp en de heilige Caecilia met orgeltje. Ze leiden de blik naar de koorbalustrade, waarachter het orgel staat. Ook dat is veranderd: het uit de schuilkapel meegekomen Witte-orgel uit 1884 werd in 1968 vervangen door het huidige orgel van de firma Blank en Zonen. Het haast abstracte houtsnijwerk van Jeanot Bürgi (bekend van de lantaarnconsoles) stelt de schepping voor.

Zo is er uit alle tijden wat te zien in de Gertrudis. De lichtkronen (lampen) van gemoffeld ijzer, waaraan de gloeilampen aan de buitenzijde in het zicht zitten, dateren wel uit het bouwjaar van de kerk. Ze zouden geïnspireerd zijn op de grote kroonluchter in de Dom van Aken, al is de overeenkomst maar heel beperkt.

Lichtkronen vanaf de koorbalustrade (Arjan den Boer)

Terugkerend water

De Gertrudiskerk heeft in een eeuw tijd de omgeving meermaals zien veranderen. Al na enkele jaren werd aan de overkant van de singel De Inktpot gebouwd, het grote hoofdgebouw van de spoorwegen. En op eigen terrein: na restauratie van de Gertrudiskapel in 1991 werd het zalencentrum In de Driehoek aangebouwd. Misschien wel de grootste verandering vond vanaf 1968 plaats. Toen begon pal voor de deur de aanleg van de spuikoker voor de omstreden demping van de singel.

Aanleg spuikoker, augustus 1968 (W. Meijnen, Het Utrechts Archief)

Dit jaar is de singel definitief weer rond gemaakt. Vanaf nu staat de Gertrudiskerk weer aan het water, zoals het bedoeld was door de stichter en architect. Zoals het Utrechtsch Nieuwsblad in 1933 schreef (naar aanleiding van de nieuwe mozaïeken): ‘Voorheen spraken wij er reeds van dat de blik op de kerk aan de overzijde van het water de mooiste is, doch nu ziet men vandaar uit dan ook het beste hoe het aanzien van de kerk door deze mozaïeken heeft gewonnen.’

De Gertrudiskerk doet mee aan Open Monumentendag op zaterdag 12 september 2020 met als thema Leren & Herwaarderen. Een tijdslot reserveren is wel verplicht. De kerk maakt deel uit van de wandelroute Rondje Singel. Daarnaast is er de route Fietsen langs Forten.

Weer aan het water, 2020 (Arjan den Boer)

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

8 Reacties

Reageren
  1. Robert Dorsman

    Wat een meesterlijk verhaal weer. We wonen er vlak bij, zijn wel eens binnen geweest, lopen of fietsen er meermalen per week langs, maar dankzij Arjan kennen we meteen de hele geschiedenis. Je denkt: die kerk heeft daar altijd al gestaan, maar hij dateert dus van 1912. Dank je wel!

  2. Bromsnor

    Bromsnor denkt dat Arjan begonnen is aan zijn tweede deel van “Vergeten Gebouwen” 😉

  3. Marcel Gieling

    Mooi geschreven Arjan, chapeau @

  4. Herman

    Lof ten over en dat kan niet genoeg gezegd worden. Want deze stukjes zijn de pareltjes op Duic!

    Dank en ga hopelijk nog heeeeel lang door hiermee.

  5. Bayerwald

    Dat was weer smullen! Dank, Arjan. Schitterend hoe jij de geschiedenis van Utrecht tot leven brengt.

  6. Hetty

    Wat een geweldig mooi, interessant en gedetaillerd verhaal, hartelijk dank. Utrecht mag trots zijn op deze prachtige kerk.
    Ik heb nog een aanvulling. Het Witte-orgel, dat is vervangen door het Blank-orgel, staat nu, gerestaureerd en wel, in de Nederlands Hervormde kerk in Kockengen. Meer informatie is te vinden via de volgende link, http://www.orgelnieuws.nl/hervormd-kockengen-neemt-gerestaureerd-batz-witte-orgel-in-gebruik/

  7. Coen van Kasteel

    Wat een prachtig verhaal! Als auteur van het gedenkboek 100 jaar Sinte Gertrudiskathedraal weet ik maar a; te goed hoeveel werk er in het onderzoek en de mooie foto’s voor zo’n artikel gaat zitten. Ben trots op het resultaat.

  8. A

    Dag Coen (achterneef) .. Het is idd prachtig geschreven. Onze parochiekerk heeft een rijk verleden, in alle facetten. Ook aan de verschillen de samengesmolten parochies. Het blijft een bijzondere kerk.
    vr. gr.
    (Al)Bert.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).