De werkplek van asielvrijwilligster Lindsey Reid: ‘Uiteindelijk is er voor elk dier wel een baasje’ | De Utrechtse Internet Courant De werkplek van asielvrijwilligster Lindsey Reid: ‘Uiteindelijk is er voor elk dier wel een baasje’ | De Utrechtse Internet Courant

De werkplek van asielvrijwilligster Lindsey Reid: ‘Uiteindelijk is er voor elk dier wel een baasje’

De werkplek van asielvrijwilligster Lindsey Reid: ‘Uiteindelijk is er voor elk dier wel een baasje’
Bobby heeft inmiddels baasjes, maar komt af en toe terug voor een knipbeurtklein. Foto's: DUIC / Robert Oosterbroek
Elk jaar worden er in Dierenasiel Utrecht zo’n duizend katten en driehonderd honden geadopteerd. Af en toe is het stiekem jammer dat ze weg moeten – voor asielmedewerker én dier. DUIC neemt een kijkje op de werkplek van vrijwilligster Lindsey Reid.

Elk jaar worden er in Dierenasiel Utrecht zo’n duizend katten en driehonderd honden geadopteerd. Af en toe is het stiekem jammer dat ze weg moeten – voor asielmedewerker én dier. DUIC neemt een kijkje op de werkplek van vrijwilligster Lindsey Reid.

Joe heeft dikke wangen. Dat komt door het eelt dat zich vormt bij niet of laat gecastreerde katers, zegt Lindsey Reid. Ze aait de wangen liefdevol. Het enorme zwarte dier hangt in haar armen. “Joe is mijn favoriet. Hij is chill en charmant, zoals veel gepensioneerde katers van de straat. Ik heb hem vernoemd naar Joe DiMaggio, de honkbalspeler met wie Marilyn Monroe getrouwd was.” Een Marilyn is er nog niet, dus tot die tijd heeft hij het met Lindsey te doen.

Lindsey bekijkt in een multomap de details over een kat

Lindsey is een van de ruim veertig vrijwilligers die in het dierenasiel aan de Koningsweg werkt. Dat doet ze al ruim tien jaar. Tegenwoordig probeert ze er één keer per week te zijn. Vaak op een zaterdag, de drukste dag. Als er mensen binnenkomen die een kat zoeken, gaat ze met hen om tafel voor een intakegesprek. Dan zet ze alles op een rij: wat voor kat hebben ze in gedachten (een jonkie of een oudje?), hoe ziet de thuissituatie eruit (zijn er kinderen of andere huisdieren?), waar wonen ze (is er een buitenruimte)? Vervolgens leidt ze de gasten langs de kattenverblijven. Een dier mag alleen mee naar huis als het hele gezin is langsgeweest. “Stel”, zegt Lindsey, “dat een kat goed klikt met de vrouw des huizes, maar niet met haar kleine kinderen. Dan moeten we dat op tijd weten.”

Adoptiekosten

-Het adopteren van een kat kost 95 euro, een kitten is 135 euro. Je krijgt een ingeënt, ontwormd en gesteriliseerd dier. Dat is een stuk goedkoper dan een kat van Marktplaats met alle behandelingen er los bij.
-Een hond adopteren kost 130 euro.

In de entree van het gebouw trekken de kittens direct de aandacht in hun glazen verblijf. Vandaag zitten er twee die gisteren vanuit een nestje hierheen zijn gebracht. “Spelen mag, maar laat ze je niet bijten”, zegt Lindsey. “Nu is dat nog schattig, maar als ze groot zijn niet meer. Daarom moeten ze het nu al afleren.” In de ruimte staan een paar kattenbakken en de speeltjes zijn niet op twee handen te tellen. Vanmiddag worden de beestjes al door iemand opgehaald, zegt Lindsey. “Kittens zijn hier nooit lang. Die vinden mensen natuurlijk het leukst.” Ze vertelt dat niet iedereen geschikt is om zo’n kleintje mee naar huis te nemen. “Veel mensen beseffen niet hoeveel werk een kitten is; ze moeten drie keer per dag gevoerd worden en hebben veel aandacht nodig, anders klimmen ze in de gordijnen. Daarom hebben ze een baasje nodig dat vaak thuis is. Als we inschatten dat iemand ze niet genoeg aandacht of ruimte kan geven, of de juiste verzorging, dan zeggen we dat eerlijk. Is iemand veel van huis? Dan is een volwassen kat die veel slaapt meer wat diegene. We zoeken altijd naar de juiste match.”

Zwervers en vondelingen

Elke kat en hond heeft een ander karakter. Dat blijkt wel op de afdeling waar Joe zit. Volwassen poezen en katers zijn hier in groepjes van ongeveer twaalf verdeeld over verschillende units. Die bestaan uit een afgesloten keukentje, een soort woonkamer en een buitenkennel. Alle dieren worden bij aankomst in het asiel eerst twee weken in quarantaine gehouden en ontwormd, ingeënt en gesteriliseerd. Een deel van hen is om de één of andere reden afgestaan door hun baasje. Zoals de dikke Yousouf, zijn obsessie voor eten werd zijn baasje te veel. En de dove Pim. Lindsey tikt zacht op zijn koppie; de witte kater ligt te slapen. Suffig kijkt hij op – dan is hij direct in voor een aaipartij. “Pim is een lieverd voor mensen”, zegt Lindsey. Ze pakt er een dikke multomap bij. “Op formulieren vullen we alles in wat we van een dier weten. Even kijken. Ah, volgens Pims baasje ‘slaat hij alle buurkatten helemaal in elkaar’. Een terrorist. Dat krijg je tussen al die katten in de stad; de kleine achtertuinen zijn hun territoria en die moeten verdedigd worden.” Pim vlijt zich langs een gitzwarte kamergenoot – samen zijn ze net een yin-yang symbool. “Bezoekers vragen altijd waarom vechtkatten in deze kleine ruimte zo vredig met elkaar omgaan. Simpel: dit is neutraal gebied, niemand is de baas.” De zwarte kat blijkt Johnny te heten. “Maar dan plat uitgesproken: ‘Sjonnie’. Een echte Utrechtse kattennaam”, zegt Lindsey.

Begin juni werd Lindseys grote vriend Joe gevangen en hier afgezet – een vondeling dus. Vaak brengt het Huisdierenmeldpunt Utrecht rondzwervende katten binnen; mensen zien er eentje en bellen het meldpunt. Of ze brengen het dier zelf langs. Als het vermiste huisdieren zijn, kunnen ze binnen twee weken door hun baasjes worden opgehaald. Meestal gebeurt dat niet. Waarschijnlijk is een klein gedeelte gedumpt, vertelt Lindsey: buitengezet en nooit meer binnengelaten. Maar liefst 80 tot 90 procent van de vondelingen komt van de straat. Straatkatten? In Utrecht?

“Je ziet ze inderdaad nooit, dat komt doordat ze alleen ‘s nachts de straat op gaan. Utrecht heeft een paar kolonies, zo noemen we groepen zwerfkatten. De meeste zitten langs de spoorwegen. Grote stoere katers.” Er gaat een liefdevolle blik naar Joe.

Ook Lindsey krijgt blikken, vanuit een kooienflat tegen de muur. De bange, zwarte ogen behoren tot minst goed gesocialiseerde logés van het asiel. Een poes drukt zich tegen de achterwand en blaast als Lindsey het deurtje openmaakt. De vrijwilligster steekt haar arm uit – waar de rode krassen nog op staan – en laat het dier aan haar vingertop ruiken. “Dit doen we elke dag een paar keer, zodat ze mensen gaat vertrouwen. Deze zit er nu tweeënhalve maand. Ik zal je vertellen: we hebben ze nog veel schuwer.”

Tips van Lindsey

-“Laat je dier steriliseren of castreren, dat voorkomt niet alleen voortplanting maar ook dierenleed.”
-“Als je een populatie zwerfkatten ziet, of een zwerfkat alleen, neem dan contact op met Huisdierenmeldpunt Utrecht.”
-“Is je huisdier agressief of bang? Dat zijn gedragsproblemen die verholpen kunnen worden. Laat je informeren hoe je dat kunt doen, voordat je afstand doet van het dier.”

Een paar ruimtes verderop zit een nestje kittens in quarantaine. De pluizenbolletjes deinzen achteruit als je een vinger door de tralies steekt. “Als je katten de eerste acht weken van hun leven niet socialiseert, blijven ze waakzaam en moeilijk. Deze zijn nog maar vier weken, dus met hen komt het goed.” Daar voegt ze aan toe: “Ook met de oudere dieren, hoor; uiteindelijk is er voor iedereen wel een baasje.”

Blaffers en keffers

Het asiel is een stichting en krijgt geen subsidie. Vrijwilligers houden de boel draaiende. Iedereen doet in elk geval één ding als ze een dag of dagdeel komen werken: schoonmaken. De units moeten hygiënisch blijven. Drollen scheppen dus, en bakjes en doekjes vervangen. Daarnaast mag iedereen doen wat hij of zij leuk vindt of goed in is. Er zijn mensen die met de kittens spelen, of eindeloos geduld opbrengen om de schuwe volwassen dieren vooruit te helpen. Een vrouw traint wekelijks honden op de parkeerplaats van het asiel. Want ja, ook die zitten hier. Kasper, een van de vijf vaste medewerkers, is ‘de Lindsey’ van de blaffers en keffers.

“Maak kennis met Noortje.” In zijn kielzog, aan een riem, volgt een flinke hond. Een Anatolische herder, een ras uit Turkije. “Ze is gebruikt om te fokken en anderhalf jaar geleden in het Gagelbos gedumpt. Vastgebonden aan een boom. Ze was broodmager. Nog niemand heeft haar geadopteerd, terwijl ze zo’n lieverd is.” Misschien heeft het te maken met haar omvang; Noortje heeft de bouw van een kalf. Wel heeft ze een klein hartje; als Kasper haar loslaat in een van de hondenveldjes, vlucht ze het natte gras af – daar houdt ze niet van, zegt hij. Ze zoekt haar toevlucht in de hondenspeeltuin. Wat Noortje niet weet, is dat een groot deel van Nederland haar al gezien heeft. Ze verscheen namelijk in een SBS-programma en op RTL5 in de zoektocht naar een nieuw thuis. Dat heeft zich helaas nog niet aangediend.

Aandacht krijgt Noortje hier in elk geval in overvloed. Net als de andere dieren. In de trimsalon wordt de eenogige maltezer Bobby getrimd door Emma Uffing. Hij trilt van enthousiasme; tot drie maanden geleden woonde hij in het asiel, totdat een jong stel hem adopteerde. Hij herkent Emma, Kasper en een paar andere medewerkers. Kasper: “De dieren hechten zich aan ons, maar andersom ook. Gelukkig krijgen we van de baasjes vaak vanzelf een update, via mail of social media.” Eén vooroordeel over asielen wil Lindsey uit de wereld helpen. “Het asiel is géén verdrietige plek.” Dat is ook wel te zien aan Bobby, zijn bijgeknipte staart maakt overuren.

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).