Geschenk uit de hemel: hoe voedseldroppings in Lage Weide 80 jaar geleden een einde aan de Hongerwinter maakten Geschenk uit de hemel: hoe voedseldroppings in Lage Weide 80 jaar geleden een einde aan de Hongerwinter maakten

Geschenk uit de hemel: hoe voedseldroppings in Lage Weide 80 jaar geleden een einde aan de Hongerwinter maakten

Geschenk uit de hemel: hoe voedseldroppings in Lage Weide 80 jaar geleden een einde aan de Hongerwinter maakten
Een jongetje bij een bord met eten uit een gaarkeuken, in een lokaal in de buurt van de Kanaalstraat. Foto's: Het Utrechts Archief
Na een koude en vooral hongerige winter barst op 2 mei 1945 een golf van vreugde los in Utrecht. Amerikaanse B-17’s verschijnen boven de stad. Dit keer niet met bommen, maar met voedselpakketten in het ruim. Net op tijd, want anders had de Hongerwinter rampzalige gevolgen voor Utrecht gehad.

Na een koude en vooral hongerige winter barst op 2 mei 1945 een golf van vreugde los in Utrecht. Amerikaanse B-17’s verschijnen boven de stad. Dit keer niet met bommen, maar met voedselpakketten in het ruim. Net op tijd, want anders had de Hongerwinter rampzalige gevolgen voor Utrecht gehad.

Een paar dagen eerder werd het op de illegale omroep van de Nederlandse regering in ballingschap, Radio Oranje, al aangekondigd: hulp komt eraan. En nu zien de Utrechters de bommenwerpers die deel uitmaken van de Amerikaanse operatie Chowhound, boven de stad verschijnen. Mensen klimmen op de daken en hollen de straten op. De B-17’s vliegen zo laag dat ze de piloten zien en naar hen kunnen zwaaien.

Een van de mensen die de ‘pakjesregen’ met eigen ogen ziet is Theo Egberts, kapelaan van de grootste parochie van Utrecht: de Gertrudisparochie, die zich uitstrekt over Rivierenwijk en Dichterswijk. “Het was een schouwspel om nooit te vergeten”, beschrijft de kapelaan de gebeurtenis in zijn dagboek. “Ik was gistermorgen tegen elf uur bij een tuinder over de Keulse Vaart. Opeens kwam de oudste jongen buiten adem naar binnen lopen en vertelde stotterend – van emotie kon hij bijna geen woord uitbrengen – ‘De vliegtuigen zijn er’.”

Mensen op de Vleutensebrug zwaaien naar de Amerikaanse B-17 vliegtuigen die voedselpakketten afwerpen.

De droppings vinden plaats bij Lage Weide, in de Cartesiusdriehoek: een gebied dat wordt afgebakend door de Cartesiusweg, het spoor en het kanaal. Toentertijd was het gebied vooral weiland, met een stapelterrein van de Nederlandse Spoorwegen en een paar fabrieken. Inmiddels zijn het stapelterrein en de weilanden verdwenen en is het een volgebouwd bedrijventerrein.

Je zou het nu niet denken, lopend tussen de kantoorpanden en fabrieken met rokende schoorstenen, maar Lage Weide was van grote betekenis voor het einde van de Hongerwinter en markeerde het begin van de Utrechtse bevrijding. In een paar dagen tijd vliegen er 233 vliegtuigen naar Utrecht die 507.570 kilo aan eten uit de hemel boven Lage Weide laten vallen. Het voedsel is hard nodig. De blijheid van die dag staat in schril contrast met de stemming in de stad tijdens de Hongerwinter.

De gefaalde bevrijding

Acht maanden voor de voedseldroppings. Het is dinsdag 5 september 1944, een dag die nu bekendstaat als Dolle Dinsdag. Het moment waarop Utrechters en de rest van Nederland rekenden op de bevrijding van het hele land. Sinds D-Day, 6 juni 1944, boeken de geallieerden veel successen in Europa. Maar operatie Market Garden die de bevrijding voor heel Nederland had moeten betekenen, faalt bij de Slag om Arnhem op 25 september. Niet alleen blijft Utrecht onbevrijd; later zal de stad te maken krijgen met ernstige tekorten aan brandstof en voedsel.

“Veel mensen denken nog altijd dat de Hongerwinter het gevolg was van een Duitse voedselblokkade. In werkelijkheid was de Hongerwinter het gevolg van een opeenstapeling van allerlei transport- en distributieproblemen, waarvan de voedselblokkade, die door de bezetter werd uitgeroepen als tegenreactie op de Spoorwegstaking van de Nederlandse regering in ballingschap, er één was”, legt Ingrid de Zwarte uit, die in 2018 promoveerde met een proefschrift over de Hongerwinter. In 2019 gaf ze het boek ‘De Hongerwinter’ uit.

Nu doet ze bij Wageningen University & Research onderzoek naar honger als politiek en militair instrument. “Maar de Duitsers kwamen er al snel achter dat het niet in hun voordeel was om honger en onrust in de grote steden te hebben. Ze hadden hun handen vol aan het vechten tegen de geallieerden in het zuiden van het land en ze wilden geen extra problemen als onrust, ziekte en honger in de grote steden.”

Twee maanden na Dolle Dinsdag begint de eerder genoemde kapelaan Theo Egberts met het schrijven van een dagboek. Van november 1944 tot en met mei 1945 houdt hij een gedetailleerd dagboek bij, waarin hij de Hongerwinter in zijn parochie en de rest van Utrecht beschrijft. Christa van Hees, onderzoekster en schrijfster, kreeg dat dagboek in handen.

Theo Egberts.

“Toen ik het dagboek voor het eerst las, was ik erg door zijn woorden bewogen”, zegt Van Hees. “De kapelaan schrijft met veel emotie, waardoor je mee wordt genomen in zijn gedachten en emoties tijdens de Hongerwinter. Dat maakt dit dagboek gelijk ook zo bijzonder, want oorlogsdagboeken werden vaak in een zakelijke toon geschreven.” Van Hees bewerkte het dagboek en bracht het in 2021 uit onder de titel ‘Kapelaan in Oorlogstijd’.

Geen enkele boom staat meer

“Het vriest en het kraakt en verschillende gezinnen zitten zonder kolen”, schrijft Theo Egberts. Het is 20 januari 1945 en hartje winter. Een winter zoals die in die tijd echt nog winter kon zijn. In De Bilt wordt een temperatuur van -13 graden gemeten. Alle binnenwateren in en rondom Utrecht zijn dichtgevroren, waardoor geen enkel schip de stad nog kan bereiken en bevoorraden. Dit leidt ertoe dat er te weinig brandstof is om de kachel of stoof aan te steken.

Het tekort aan brandstof maakt dat mensen naar alternatieven zoeken. Geen enkele boom is veilig. Ruim 5000 exemplaren sneuvelen in de stad en worden gereduceerd tot stompjes. Ook bosjes en tuinomheiningen belanden in de kachel. “Een uiterlijk kenmerk van de troosteloze toestand onder de mensen is ook de aanblik van de straten. Lange, eentonige rijen huizen, waarvan de eentonigheid nu opvalt omdat geen enkele boom meer staat”, beschrijft Egberts het straatbeeld.

Ook het voedseltekort neemt verder toe. “In januari dalen de officiële rantsoenen onder de 500 kilocalorieën. Dat is een kwart van wat we nu als een normaal dieet beschouwen”, zegt onderzoekster Ingrid de Zwarte. De Hongerwinter eist minstens 20.000 slachtoffers in Nederland. De meest kwetsbare groep zijn mensen met weinig of geen sociale contacten en daardoor buiten het dagelijkse rantsoen niets extra’s krijgen. “Je redt het simpelweg niet op de lange termijn als je maar 500 kilocalorieën per dag binnenkrijgt.”

Een gezin aan de Homeruslaan tijdens de hongerwinter. De vrouw ligt met geelzicht in bed.

Opvallend is dat er weinig kinderen in de leeftijd van 5 tot 14 jaar sterven tijdens de Hongerwinter. De kerk heeft hier een groot aandeel in. “Het Interkerkelijk Bureau (IKB) voor de noodhulpvoorziening was de belangrijkste organisatie voor hulpverlening tijdens de Tweede Wereldoorlog”, zegt de Zwarte.

Het IKB is een samenwerking tussen kerken van verschillende geloofsgemeenschappen. Ze richten gaarkeukens op waar kinderen extra te eten krijgen en organiseren kinderuitzendingen voor de meest ondervoede kinderen, die tijdelijk naar het noorden en oosten van het land worden gestuurd. In Utrecht worden er via het IKB minstens 3.720 kinderen uitgezonden.

Kapelaan Egberts is ook actief binnen het IKB en zet zich samen met zijn mede-geestelijken in voor de Utrechtse kinderen. “Theo Egberts bleef niet hangen in alleen bidden, hij kwam echt in actie”, zegt van Hees. “Meerdere malen gaat hij zelf op voedseltocht en toen dat niet meer genoeg was, regelde hij voor kinderen onderdak bij families in Overijssel.”

Er moet iets gebeuren

Na de winter verergert de situatie. De voedselvoorraden blijven afnemen. “Op het dieptepunt, vlak voor de bevrijding, is het officiële rantsoen 360 calorieën per persoon”, zegt de Zwarte. De wanhoop neemt toe. Kapelaan Egberts ziet het met eigen ogen. Hij komt bij families waar in huis de ondragelijke stank hangt van bedorven eten dat wordt opgewarmd, waar kinderen te weinig kleding dragen en niet genoeg te eten krijgen: “Kom je bij de mensen thuis, dan zie je niets dan ellende. Kinderen die voortdurend schreien van honger, kleine kinderen, baby’s die met de dag vermageren”, schrijft hij. “En dat bij de deftigste gezinnen.”

Er moet snel hulp komen. Na stroeve onderhandelingen met de geallieerden en rijkscommissaris van Nederland Arthur Seyss-Inquart is er op 28 april een akkoord voor voedselhulp. De geallieerden willen Utrecht en de andere grote steden in het westen van Nederland voorzien van voedselpakketten vanuit de lucht. Het akkoord komt net op tijd volgens Ingrid de Zwarte. “Als de bevrijding nog langer had geduurd, zouden de gevolgen nog rampzaliger zijn geweest.”

Vanuit Engeland worden twee voedseloperaties georganiseerd. Een Engelse en een Amerikaanse. De Britten noemen hun operatie Manna, verwijzend naar de Bijbelse term dat ‘brood uit de hemel’ betekent, en de Amerikaanse noemen het Chowhound, een iets minder gepaste naam die ‘lekkerbek’ betekent. In overleg met de bezetter worden de locaties bepaald. “Het was vooral belangrijk dat dit geen militaire zones of mijnenvelden waren”, zegt de Zwarte. Kortom: het moeten plekken zijn waar de pakketten makkelijk verzameld kunnen worden. Zodoende komt Lage Weide in beeld.

Gestolen sigaretten

De voedselpakketten bestaan onder andere uit meel, gedroogde groenten, vlees, aardappelpureepoeder, bacon, eierpoeder, kaas, margarine, suiker, thee en chocolade. Het voedsel is verpakt in jute en kan wel zo’n 50 kilogram wegen.

Het droppen van de pakketten bij Lage Weide op 2 mei loopt niet helemaal soepel. Een aantal vallen in het water, “het water spoot huizenhoog”, aldus de kapelaan die het ziet gebeuren (later werden de pakketten wel weer uit het water gevist). Ook zijn er ongeregeldheden rondom de verwerking van de pakketten.

Mannen geven, vermoedelijk, op Lage Weide de neergekomen voedselpakketten aan elkaar door.

Zodra het voedsel neervalt, wordt het verzameld en overgebracht naar de dichtstbijzijnde fabrieken, zoals Jongerius en Douwe Egberts. Bij de verwerking van de pakketten worden er goederen gestolen. Vooral sigaretten zijn populair. En bij Jongerius eten de mannen zoveel bacon dat ze er ziek van worden. Een veldwachter moet regelmatig zijn pistool trekken om het snoepen en inpikken te stoppen. Daarna worden de werkzaamheden niet langer bij Jongerius uitgevoerd, zo valt te lezen in een proces-verbaal, opgesteld een paar maanden na de droppings.

Voedseldroppings waren vooral symbolisch

“Het duurt nog zo’n tien dagen voordat de goederen allemaal zijn uitgezocht en mensen werkelijk iets te eten krijgen”, zegt Ingrid de Zwarte. Tegelijkertijd met operatie Manna en Chowhound zetten de geallieerden ook operatie Faust op. Vanuit het gebied Nude, vlak bij Wageningen, komen op 2 mei via de Utrechtse Heuvelrug vrachtwagens met meer eten de stad binnenrijden. Het zal nog tot eind mei duren voordat de voedselinname weer een normaal niveau heeft bereikt van 2000 calorieën per dag. Hoewel de voedseldroppings wat verlichting brengen, komt het meeste voedsel uiteindelijk niet via de lucht, maar over land en ter zee.

“De voedseldroppings hadden vooral een symbolische waarde”, vertelt Ingrid de Zwarte. “De geallieerden waren zich ervan bewust dat veel mensen niet snapten waarom ze niet eerder werden geholpen. De operatie moest daarom indruk op de Nederlanders maken.” En indruk heeft het gemaakt. “Voor veel mensen voelde de het als een symbolisch einde van de oorlog. Dat zie je ook terug in memoires en dagboeken, waarin de droppings worden beschreven als een positieve en levendige herinnering.”

Die herinnering leeft nog altijd voort. Christa van Hees, schrijfster van ‘Kapelaan in Oorlogstijd’, noemt de passage over de voedseldroppings een van de meest ontroerende stukken uit het dagboek van Egberts. “Ik zag tijdens het lezen helemaal voor me wat voor een overweldigende ervaring de droppings moeten zijn geweest. Om na een lange Hongerwinter voedsel letterlijk als manna uit de hemel te zien vallen. Ik stelde me de mensen voor; juichend en kijkend naar de hemel.”

Gekoppelde berichten

1 Reactie

Reageren
  1. Joeri

    Interessant artikel. Nooit geweten dat dit in de Cartesiusdriehoek heeft plaatsgevonden.

    De auteur lijkt niet op de hoogte van de huidige ontwikkelingen in de Cartesiusdriehoek waar een paar duizend woningen zijn en worden gebouwd met parken en voorzieningen.

    Aan de andere zijde van het spoor en het kanaal aan de overzijde van de gele brug is bedrijventerrein Lage Weide vanzelfsprekend wel een bedrijventerrein, maar dat is niet de Cartesiusdriehoek.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).