De strijd om het evenement Zomerstadion Live! op het Jaarbeursplein is nog niet gestreden. Eerder deze maand werd bekend dat de naast het evenemententerrein gelegen Jaarbeurs en Stage Entertainment bezwaar aantekenden tegen de vergunning van het evenement, omdat het geluid de musical Moulin Rouge in het Beatrix Theater zou verstoren. De rechter besloot maandag dat het volume tijdens drie dagen naar beneden moet. Het gevolg is volgens de organisatie dat twee concerten niet door kunnen gaan. 

“Deze uitspraak dwingt ons om twee concerten te annuleren,” zegt Wilco Nijland van Zomerstadion. “De Jaarbeurs en Stage Entertainment hadden zeven maanden de tijd om bezwaar in te dienen, maar deden dit niet. Nu lijden wij tonnen aan financiële schade.”

SportworX, het bedrijf achter Zomerstadion Live!, kreeg van de gemeente een vergunning voor zowel het evenement als voor een maximaal geluidsniveau van 80 dB. Volgens de gemeente waren er geen juridische gronden om de vergunning te weigeren. De organisatoren van het sport- en entertainmentevenement gingen daarop aan de slag met de voorbereidingen.

Vlak voor de start van het evenement tekenden De Jaarbeurs en Stage Entertainment wel bezwaar aan tegen de vergunning voor openluchtconcerten van Zomerstadion Live! op het Jaarbeursplein van 11 tot en met 15 september. De optredens van Nederlandse artiesten als Flemming, Henk Dissel, Edwin Evers Band en FeestDJRuud zouden de musical Moulin Rouge in het Beatrixtheater verstoren.

Een oplossing bleef uit

Hoewel de betrokken partijen met elkaar in gesprek gingen om een oplossing te vinden, bleef die uit. Daarom probeerde de rechter maandag tot een compromis te komen. De rechter besloot dat het geluidsniveau op drie dagen verlaagd moet worden. De organisatie mag zelf beslissen welke dagen dat worden.

Nijland is naar eigen zeggen verbijsterd dat de rechter op deze manier ‘aan de knoppen van een vergunning kan draaien’. “Wanneer een vergunning wordt verleend, moet je daarop kunnen vertrouwen. Wat betekent dit voor de organisatoren van toekomstige evenementen?”

Jeroen van Hooff, CEO van de Jaarbeurs reageert: “Deze uitspraak bevestigt voor ons dat de gemeente Utrecht, mede door de door ons ingediende zienswijzen, tijdens de besluitvorming voor het verlenen van de vergunning voor Zomerstadion 2024 aan SportworX geen rekening heeft gehouden met de belangen van Stage Entertainment en Jaarbeurs en de impact van de geluidsoverlast op haar bedrijfsvoering.”

Kort geding

Met de uitspraak van de rechter is de zaak echter nog niet ten einde. De Jaarbeurs wil namelijk dat het geluidsniveau op alle dagen wordt verlaagd. Als SportworX en de Jaarbeurs niet tot een oplossing komen, volgt de uitspraak hierover uiterlijk komende maandag bij de civiele rechter.

Van Hooff: “Ik vind het belangrijk om vanuit Jaarbeurs te benadrukken dat wij sport- en gezondheidsactiviteiten op het Jaarbeursplein supporten en daar geen bezwaar tegen maken. Wij verwachten wel dat door organisatoren en de gemeente Utrecht rekening gehouden wordt met reeds geplande activiteiten in het Beatrixgebouw en het Beatrix Theater. Bij de toekenning van de vergunning voor de aan het sportevenement toegevoegde popconcerten op het Jaarbeursplein is dat helaas geenszins het geval geweest.”

Reactie gemeente

“We hebben kennisgenomen van de uitspraak van de voorzieningenrechter met betrekking tot het Zomerstadion. De evenementenvergunning is verleend omdat er geen juridische gronden waren om deze te weigeren en het evenement binnen de gestelde kaders past, ook wat betreft geluid. De voorzieningenrechter vindt dat de besluitvorming van de gemeente niet onrechtmatig is geweest, waardoor de vergunning in stand blijft. De rechter heeft geoordeeld dat de belangen van zowel SportworX als de Jaarbeurs zwaarwegend en gelijkwaardig zijn. Daarom is besloten dat de verantwoordelijkheid verdeeld moet worden tussen Jaarbeurs/Beatrix en SportworX: SportworX moet kiezen op welke drie van de zes dagen de hogere geluidsnormen gelden en dit aan de gemeente meedelen. We hebben vooraf ons best gedaan om de partijen te bemiddelen en naar alternatieven te zoeken. We begrijpen de zorgen van beide partijen en zijn bereid waar mogelijk te blijven bemiddelen en mee te denken, terwijl we ook bekijken hoe we hiermee in de toekomst omgaan.”