De zoektocht naar nieuwe huisvesting voor Filmtheater ’t Hoogt richt zich vanaf deze week volledig op het Werkspoorkwartier. De bioscoop zit nu nog in het centrum van Utrecht maar moet de panden daar verlaten.
Eerder waren er plannen om te verhuizen naar Bieb++ op het Smakkelaarsveld en de Kade aan Paardenveld. Deze verhuisplannen gingen niet door. Toen werden er plannen gemaakt om te verhuizen naar de City-bioscoop aan de Voorstraat.
City
Begin dit jaar bleek een Utrechtse ondernemer bereid de City-bioscoop te kopen en tegen maatschappelijke condities aan Filmtheater ’t Hoogt te verhuren. Zo zou ‘t Hoogt het pand kunnen exploiteren als Podium voor Film en Beeldcultuur. Na de totstandkoming van de overeenkomst hierover bleek de verkoper het pand niet te kunnen leveren. Verhuizen naar de City-bioscoop is daardoor voor ’t Hoogt geen optie meer.
Werkspoorkwartier
Vanaf nu gaat ’t Hoogt alle energie richten op een nieuw te ontwikkelen locatie in het Werkspoorgebied. Directeur Rianne Brouwers: “Het Werkspoorkwartier schept kansen voor de toekomst, waarin een vernieuwend Podium voor Film en Beeldcultuur recht doet aan de behoefte in de stad. Dat sluit aan bij de sectoranalyse over film- en beeldcultuur die de gemeente heeft laten opstellen. De omvang van de panden in het Werkspoorkwartier geeft de mogelijkheid om nog sterker in te zetten op makers en samenwerkingen.”
‘t Hoogt wil met verschillende culturele en commerciële partijen samenwerken op het gebied van beeldcultuur, muziek en technologie, waarbij vernieuwing en crossovers centraal staan. Dit moet ook meer kansen bieden voor de creatieve industrie en makers.
Overbrugging
Filmtheater ’t Hoogt kan tot het einde van dit jaar gebruik maken van de huidige locatie. In 2019 zal het filmtheater op verschillende plekken in de stad films vertonen. De educatieve activiteiten worden in die periode ook voortgezet en verder uitgebouwd.
Filmtheater ’t Hoogt heeft in 2017 ruim 69.000 bezoekers ontvangen, dat zijn 10.000 bezoekers meer dan in 2016. ’t Hoogt krijgt jaarlijks meer dan 400.000 euro subsidie. Het filmtheater wil een verhuizing aangrijpen om zijn rol in filmstad Utrecht fors uit te bouwen.
Rianne Brouwers: “Wij kunnen onze culturele en maatschappelijke rol in de stad nog meer waarmaken als Podium voor Film en Beeldcultuur. Daarvoor werken wij samen met vele partners zoals scholen en opleidingen, culturele en maatschappelijke instellingen, gastprogrammeurs en bedrijven. Zo versterken wij de liefde voor film bij kinderen en volwassenen in stad en provincie Utrecht.”
Gekoppelde berichten
City op de Voorstraat: Wordt dit de nieuwe plek van ‘t Hoogt?
Filmtheater ’t Hoogt heeft een nieuw plan waarmee het zijn positie in de stad wil…
27 Reacties
ReagerenJos Stelling, kom er maar weer in!!!
Even rekenen: 4 ton gedeeld door 70.000…Da’s zes euro per bezoeker. Nog een keer rekenen. 70.000 gedeeld door 365… da’s een luizige 190 bezoekers per dag. Je zou ook gewoon de conclusie kunnen trekken dat de Utrechters niet op dit type film zit te wachten. Tip: gebruik die subsidietonnen om er een of twee leuke festivalletjes mee te ondersteunen, als het Latin American Film Festival, dat was hartstikke leuk.
Jammer jammer jammer. Was een mooie bestemming geweest voor het City-gebouw.
@Jelle:
Je woordgebruik onderstreept (waarschijnlijk onbewust) waar het mis gaat in Utrecht: alles wordt tegenwoordig verpakt in “festivalletjes”, het format met de korte spanningsboog voor het hit-and-run publiek dat hier en daar even wat instant cultuur wil consumeren en dan snel weer iets anders gaat doen voordat het te moeilijk wordt. Subsidie is veel meer dan alleen jouw rekensom over het bedrag per bezoeker, met overheidssteun wordt ook geïnvesteerd in de continuïteit van een cultureel landschap zonder Foodtrucks en 100 soorten bier terrasfeestjes. En dat is (zeker in Utrecht) inmiddels erg hard nodig!
Welja Jelle! Hoezo zitten Utrechters niet op dit type film te wachten? Heb je een enquête gehouden? Springhaver, Louis Hartlooper en ‘t Hoogt voorzien wel degelijk in een behoefte!
Een beetje kort door de bocht om iets uit te rekenen per dag. In dat geval kan je elk theater in Nederland wel sluiten. En ik ben het eens met Gerard: Festivalletjes hebben we al genoeg!
Het Werkspoorgebied, prachtig hoor, maar daar dat is helemaal weg uit de binnenstad. Daar ga je toch niet even naartoe?
De zaaltjes van het Hoogt zijn ook klein dus erg veel bezoekers kun je er niet in kwijt. Maar 400.000 euro subsidie voor 69.000 bezoekers is erg veel, zeker voor een “dienst” die (blijkens het succes van Hartlooper en Springhaver) ook prima geheel zonder subsidie geleverd kan worden.
Werkspoorgebied lijkt me wel een goede plek om het Hoogt voort te zetten áls het uit de binnenstad weg moet.
Het voordeel van “festivalletjes” is dat het vraag en aanbod concentreert binnen een beperkte tijd (en dus kosten). Je kunt ermee voorzien in een behoefte voor een bepaalde (beperkte) groep mensen zonder er het hele jaar door een hele bioscoop voor te hoeven runnen met alle kosten van dien.
Maar goed, ik ga ervan uit dat met GroenLinks als grootste partij de cultuursubsidiekranen gewoon open blijven.
@Jelle
Je rekensom klopt, maar die 190 is gevoelsmatig nog best aan de ruime kant. Laatste keer dat ik in ‘t Hoogt was (vorige maand, “Het leven is vurrukkulluk”, geen aanrader) zat er 5 man in de zaal, inclusief mijn vriendin en ik. De voorlaatste keer (weet niet meer exact wanneer) een vergelijkbaar aantal. Die twee waarnemingen zijn natuurlijk een te smalle steekproef, maar op dergelijke dagen zal ‘t Hoogt toch erg zijn best moeten doen om aan 190 bezoekers te komen.
Als je na zoveel jaar nog steeds subsidie nodig hebt kan stoppen ook een oplossing zijn. LHC bewijst dat het zonder subsidie beter kan.
De correcte bioscoopcijfers en verdiensten zijn via de bioscoopbond makkelijk te achterhalen. Waarom worden de verdiensten die men ontvangt via de films die gewoon in andere bioscopen ook te zien zijn niet gewoon steeds van de subsidie afgetrokken? Iedereen blij, ook zelfs een mogelijk goed doel.
Hou toch op met subsidie pompen in deze bodemloze put a la TivoliVredenburg.
Bovendien voor bezoekers met een (fysieke) beperking een ontoegankelijk pand, waarom dan subsidiëren.
Ik heb liever dat Hartlooper, dat zonder subsidie heel goed z’n broek kan ophouden, met een beetje subsidie beter toegankelijk wordt.
@Konijntje,
Daar zou Jos Stelling eens een jurist naar moeten laten kijken! Als meneer A koekjes verkoopt en meneer B precies dezelfde koekjes, maar dan met subsidie is het geen bepaald “gelijk speelveld” meer. Een film vertonen is een film vertonen, het is niet specialer of educatiever als ‘t Hoogt dat doet. (Integendeel, juist bij Jos wordt de film nog wel eens ingeleid door een deskundige).
De rechter, of de Autoriteit Consument en Markt wellicht?
Cultuursubsidie is nog altijd een rode lap voor velen. Maar 6 miljoen voor een eenmalig wielren evenement, geen probleem. Daarop kan je de complete cultuursector in de stad jaren mee overeind houden. Maar ja, sportsubsidies zijn helemaal okay, cultuur niet. Superlogisch
Ik ken geen authentieker filmhuis in Nederland dan ‘t Hoogt. Voor mij speelt de locatie een grote rol in de beleving. Een kaartje kopen bij de kassa en dan door het steegje naar zaaltje 2 of 3 lopen. Of juist verrast worden door de onverwacht grote zaal boven het café. Kortom: het is eeuwig zonde dat het filmhuis vertrekt. Met lede ogen kijken we toe hoe weer een bijzondere plek uit Utrecht verdwijnt.
Jammer, afgelopen maand december zat ik er met nog iemand (totaal met zijn tweeën) maar wat maakt dat uit, overdag naar de prachtige film over Giacometti te kijken.
Het werkspoorterrein is veel te ver uit de buurt om daar heen te gaan voor mij.
Rob
Trek.de.stekker.er.uit.!!!!
Wat een bodemloze put dat Hoogt.
Hoop subsidie, fijn salaris voor directeur, en gemiddeld 189 bezoekers per dag. Hou toch op!
Wat ontzettend jammer dat jullie daar weg moeten!
@ Joel @ Rob
Helemaal mee eens. Er gaat een bijzonder filmhuis verdwijnen en dat Werkspoorverhaal zal ook voor mij een no-go worden. Veel te ver van de binnenstad en een veel te sfeerloze locatie.
@Cico,
Mijn enthousiasme voor de Tourstart was en is net zo groot als die voor cultuursubsidies. Als je dat een rode lap wil noemen, so be it.
Stel dat je moeder elk jaar je spaarpot plundert die je gevuld had door vakken te vullen. Ze moet wel, want zelf zit ze nogal in de schulden. Vervolgens komt ze trots met kaartjes voor je verjaardag, voor voorstellingen waar je niet naartoe wil. Je begint stilletjes te vermoeden dat de directeur van ‘t Hoogt heeft uitgelegd dat het volk te dom is te begrijpen dat een film in ‘t Hoogt echt veel beter is dan in LHC, en trouwens, dat iemand met haar statuur toch geen vakken gaat vullen.
Daar kan ik wel een beetje pissig om worden, ja.
Sluiten met die hap. Belachelijke subsodie voor een verwende micro elite. Wil je perse naar dit soort films? Dan betaal je gewoon 6 euro meer per keer. Genoeg andere locaties waar ze zonder subsidie te zien zijn.
En inderdaad, die achterlijke sportsubsidie miljoemen geven we ook niet uit.
Weg met al die subsidieslurpende parasieten die vooral voor zichzelf bezig zijn.
Springhaver en LHC zijn mijn grote favoriet. Maar om te stellen dat zij dezelfde films draaien als t Hoogt, is te kort door de bocht.
Springhaver en LHC draaien de populaire art house films. Die zijn winstgevend.
‘T Hoogt draait (naast populaire art house) ook films van beginnende filmmakers en buitenlandse filmmakers (Iran, Mongolië, Frankrijk, noem maar op). Of films die voor bepaalde minderheden interessant zijn. Zoals nog niet zo lang geleden voor de lhbt-mensen. Die geven waarschijnlijk minder winst of zelfs verlies, maar vervullen wel een maatschappelijke functie. Ze zorgen voor een podium, een inkijkje, kennis en begrip voor de wereld buiten je eigen bubbel.
@Cico
Ik spreek (vanzelfsprekend) alleen namens mezelf en voor mij zijn cultuursubsidies echt geen rode lap, alleen in dit specifieke geval is de subsidie ronduit discutabel omdat Jos Stelling al jarenlang min of meer hetzelfde doet, maar dan volledig op eigen kracht. Dat suggereert niet alleen dat de subsidie weggegooid geld is, het is ook oneerlijke concurrentie.
Jos Stelling heeft al herhaaldelijk aangegeven dat hij in 1 van zijn gebouwen ruimte wil geven aan de programmering van ‘t Hoogt, al dan niet door hem zelf of gewoon door ‘t Hoogt als organisatie uitgevoerd.
Het is een programmering die wel degelijk afwijkt van de populaire arthousefilms die hij zelf programmeert. Jos is niet in de basis tegen subsidie voor dergelijke films, omdat anders de echte moeilijke films niet vertoond kunnen worden en ook Jos vind dat er ook voor de echte moeilijke, vage films ene plek moet zijn. Het verbreed je geest namelijk en dat is goed voor de samenleving en daar mag de overheid ook best iets aan uitgeven.
Echter, Jos wordt zelf tegengewerkt door het clubje mensen in de filmwereld waar ‘t Hoogt bij behoord en Jos kan dus simpelweg deze films niet kopen. ‘t Hoog wil per sé voor veel geld per sé een eigen gebouw hebben en weigert met Jos samen te werken of in zee te gaan. Jos heeft namelijk aangeboden, indien hij de City weet te bemachtigen, te overwegen om ruimte te geven aan ‘t Hoogt in 1 van zijn zalen, of een zaal aan hen te verhuren. Ook heeft Jos in het verleden al aangeboden om het programma van ‘t Hoogt in of Springhaver of LHC te vertonen.
@ Pieter
Spreekbuis van Stelling? Kan hij zelf niet zijn woordje doen?
@ Hendrik
Jos Stelling heeft hier, op DUIC en in andere media al heel vaak zijn woordje gedaan. Heel vaak!
Hij heeft overigens de handdoek in de ring gegooid, nu de gemeente weer blind van vertrouwen achter de praatjes van ‘t Hoogt is gaan staan en zeker toen ‘t Hoogt zijn al ontworpen plan voor de herbestemming van de City in grote lijnen gestolen heeft. Gelukkig gaat dat laatste nu niet door, waardoor ik hoop dat de familie Stelling hier is alsnog iets kan verwezenlijken.
En nee, ik heb geen persoonlijke banden met Stelling.
Probleem is dat het 45-jarige filmtheater ’t Hoogt al lang niet meer ’t Hoogt is. De reputatie van dit oudste filmhuis van Nederland is groter dan objectieve toetsing rechtvaardigt. Eveneens kan de reputatie van de laatste directeuren niet tippen aan die van de eerste directeur Huub Bals. Ofwel, ’t Hoogt is sinds 1980 weggezakt en ingehaald. Door de theaters van ondernemer-regisseur Jos Stelling en door gebrek aan eigen initiatief. ’t Hoogt is nog maar een schaduw van wat het ooit was. Vernieuwing is aan ’t Hoogt afgelopen decennia voorbij gegaan. Het is een sterfhuisconstructie geworden.
De huidige programmering bestaat voornamelijk uit kinderfilms, documentaires en te weinig goede publieksfilms. De distributeurs laten ’t Hoogt grotendeels links liggen en vertonen hun pareltjes elders. ’t Hoogt is in een glijdende schaal neerwaarts terechtgekomen die bij gelijkblijvende voorwaarden niet te keren valt. Zo wordt er door de week niet meer voor 16.00 uur geprogrammeerd. In studentenstad Utrecht is dat merkwaardig. Zo verliest ’t Hoogt nog eens extra terrein aan theaters die dat wel doen. De loop en de hoop is er bij ’t Hoogt uit.
Een gebruikelijke reactie bij een inzinking in bedrijfsvoering en geestkracht is de vlucht vooruit. Dat kondigt zich vol pretenties nu ook aan bij ’t Hoogt. Dat is geen hoopgevend, maar juist een onheilspellend teken. Want hoe logisch is het dat een filmtheater dat al decennia niet meer kan voldoen aan de standaard van een gemiddeld filmtheater de hogere lat van een Podium voor Film en Beeldcultuur wel weet te halen? Of anders gezegd, waarom is die verdieping en verbreding de afgelopen jaren al niet op de huidige locatie voorbereid en uitgevoerd?
Het valt dan ook te betwijfelen of een ‘reset’ voor ’t Hoogt de oplossing zal brengen. De beleidsmakers van de gemeente en de subsidiegevers dienen de juiste diagnose te stellen. Aan de hand van de geschiedenis en het karakter van ’t Hoogt kunnen ze proberen te begrijpen wat het scharnierpunt is. Ze kunnen dan ook antwoord op de vraag vinden of een ‘reset’ geen middel is om de huidige malaise te verhullen.
Als daarnaast ook nog eens het centrum verlaten wordt waar in Utrecht het meeste publiek en de juiste atmosfeer te vinden is voor arthouses, dan kondigt zich een nieuwe ramp aan. Cultuur als aanjager voor stadsvernieuwing aan de randen van de stad is een achterhaalde en inmiddels weerlegde interpretatie van de ideeën van Richard Florida. Jammergenoeg is dat tot de beleidsmakers en projectontwikkelaars nog onvoldoende doorgedrongen.
Wat is dan wel de oplossing? Hoe dan ook is de huidige locatie in verband met brandveiligheid, comfort, grootte van de zalen en doeken, geluidsisolatie, routing, doorstroming van het publiek en integratie met de horeca achterhaald. ’t Hoogt is wat de basisstructuur betreft niet meer bij de tijd. De grootste zaal 1 die oorspronkelijk een theaterzaal was (met de ongemakkelijke vierkante turquoise-blaiuwe bankjes) zou overigens prima weer als theaterzaal in gebruik genomen kunnen worden. Mogelijk in samenwerking met Universiteit Utrecht of Theater Kikker.
Het binnenkort aantredende nieuwe gemeentebestuur Utrecht waarin naar verwachting beide progressieve partijen GroenLinks en D66 dominant zijn, zou zich het lot van ’t Hoogt serieus aan moeten trekken. Met realiteitszin en haalbaarheid als uitgangspunt. Niet door het in te passen in een megalomaan project in het Stationsgebied of het te verplaatsen naar de marge van de stad, maar door het een nieuwe start te laten maken in het centrum van de stad. Met nieuwe middelen en nieuwe kansen.
Het oudste filmtheater van Nederland dat een onlosmakelijk deel van het cultureel erfgoed van Utrecht en Nederland vormt verdient een tweede kans. Niet door het zichzelf in vergezichten en een vlucht vooruit in zelfbedrog te laten verloochenen en te vervreemden van haar oorspronkelijke roeping en taak, maar door het weer ongestoord de kans te bieden het publiekstheater te laten zijn dat het ooit was. Spraakmakend en in de voorhoede van de zevende kunst. Haaks op de tijdgeest zonder de neus op te halen voor commercie.
Er is in het centrum van Utrecht voldoende ruimte voor drie arthouses waar de Cinevillepas geldt. De horeca en het uitgaansleven draaien in Utrecht als een tierelier en moeten eerder afgeremd dan gestimuleerd worden. Maar dat mag geen reden zijn om het oudste filmtheater van Nederland dan maar om budgettaire redenen en een achterhaalde interpretatie van stadsvernieuwing naar de marge te verbannen. Want spreiding van culturele voorzieningen resulteert uiteindelijk in verdunning en verzwakking van de culturele infrastructuur. Met het relatief kleine aantal van 350.000 inwoners moet het gemeentebestuur niet de eigen hand overspelen door culturele basisvoorzieningen naar de marge van de stad te verplaatsen.
Een grootmoedig en zelfbewust gemeentebestuur van Utrecht dat de eigen historie koestert helpt er actief aan mee om ’t Hoogt een plek in het centrum te bieden. Dat is geen kwestie van niet kunnen, maar van willen.
@ George Knight
De meest simpele oplossing:
‘t Hoogt blijft als stichting behouden en gaat zich focussen op beeldcultuur en mediacultuur, maar verliest zijn gebouw en kan met steun van de gemeente gebruik maken van faciliteiten in het LHC, Springhaver of bijvoorbeeld de Cinemec (de bioscopen die door liefhebbers gedraaid worden) of andere podia in de stad (de wijkpodia bijvoorbeeld). Zij kunnen dan de moeilijkere en ingewikkeldere programmering op zich nemen. Bij ‘t Hoogt werken dan programmeurs, experts in hun vakgebied (al dan niet op zzp-basis) en media-edcuatoren. Niets meer en minder. Op avonden/ dagdelen dat men programmeert krijgt men een percentage van de horecaomzet als extra tegemoetkoming.
Zo kan ‘t Hoogt inhoudelijk groeien en is het geen geld- en machtsinstrumentarium van projectontwikkelaars en machtspolitici meer die vooral hun eigen netwerk aan goed- en duurbetaalde managementfuncties helpen; het oude PvdA-euvel dat we duidelijk bij het reilen en zeilen van ‘t Hoogt terugzien. Het is een lobbyclub die geld moet rondpompen en geen inhoudelijk instituut. Dat gebrek aan focus nekt ze al jaren.