In de jaren zestig werden veel bouwvallige panden in de binnenstad gesloopt ten behoeve van autowegen en grootschalige nieuwbouwprojecten. In afwachting hiervan dienden de braakliggende terreinen als parkeerplaats. Ondertussen veranderde de tijdgeest: de stadsvernieuwing van de jaren zeventig wilde zich juist aanpassen aan de kleinschaligheid van de oude stad. De verkeersplannen gingen niet door en de gaten werden gevuld met sociale woningbouw.
De stedenbouwkundige Jan Kuiper maakte in 1966 een vervolg op het beruchte verkeersplan Feuchtinger. Hij stelde een ingrijpende doorbraak voor in de zuidelijke binnenstad, van de Vrouwjuttenstraat naar het Nicolaaskerkhof. Het zou een nieuw tracé worden voor de Lange Nieuwstraat, die een autoweg moest worden. Daarom werd in 1970 het allegaartje aan panden gesloopt van de voormalige confectiefabriek De Vries & Susan, die gevestigd was in en achter de panden Oudegracht 350-360. Het achterterrein tussen de Eligenhof en Vrouwjuttenstraat omvatte ook bouwvallige woningen en een deel van de voormalige sigarenfabriek Ribbius Peletier.
Behalve voor de verkeersdoorbraak moest de bebouwing plaatsmaken voor een uitbreiding van de Willem Arntsz Stichting, die het terrein daarvoor had aangekocht. Het verkeersplan ging niet door, maar het nieuwe gebouw voor psychiatrische crisisopvang kwam er wel. Het massieve bouwwerk aan de Lange Nieuwstraat werd ontworpen door Sjoerd Wouda in een brutalistische stijl van ruw beton.
Ambachtelijke uitvoering
Het contrast kon niet groter zijn tussen het Wouda-gebouw en de woningen die daar in 1977 achter verrezen aan de Vrouwjuttenhof. Het verschil tussen de betonkolos met plat dak en de bakstenen huisjes met puntdaken laat zien dat het tijdperk van de grote ingrepen voorbij was. In plaats daarvan ontstond een invul- of inpassingsarchitectuur. Het politieke klimaat was veranderd onder invloed van bewonersparticipatie en protesten tegen megaprojecten als Hoog Catharijne. Ook werd de binnenstad aangewezen als beschermd stadsgezicht.
Andere stadsvernieuwingsprojecten in Utrecht en elders waren ook kleinschalig van opzet, maar modern van ontwerp en materiaal. Omdat het woningwetwoningen betrof was de afwerking vaak goedkoop. Maar de elf HAT-eenheden (tweekamerwoningen) en twaalf eengezinswoningen aan de Vrouwjuttenhof kregen een klassieke uitstraling en ambachtelijke afwerking. Er werden bijzondere materialen gebruikt: Belgische strengpersstenen in een speciaal formaat. De daklijst van de tuitgevels werd als een soort rollaag gemetseld van donkere baksteen. De daken dreigden eerst gedekt te worden met eternit-golfplaat, maar na een inzamelingsactie konden er dakpannen van slooppanden uit Rivierenwijk worden gebruikt. Andere elementen, zoals de betonnen bogen, voordeuren en aluminium schuiframen, verraden wel het bouwjaar 1977.
Restauratie-architecten
De verklaring voor de kwaliteit van de woningen ligt in de architectenkeuze die de gemeente als opdrachtgever maakte. Verantwoordelijk waren namelijk de restauratie-architecten Coen Temminck Groll (1925-2015) en Paulus van Vliet (1938).
Temminck Groll was een gerenommeerd architectuurhistoricus en hoogleraar restauratie-architectuur, betrokken bij vele restauraties van kerken en andere monumenten in de Utrechtse binnenstad. Geen voor de hand liggende keuze voor nieuwbouwwoningen, maar wel gezien de omgeving. De gemeente had namelijk ook de vier monumentale panden aan de Oudegracht overgenomen van de Willem Arntsz Stichting. Nadat eerst sloop was overwogen werden Temminck Groll en Van Vliet ingeschakeld voor restauratie. Ook in de grachtenpanden kwamen appartementen in de sociale sector, met aan de achterzijde een nieuwe entree.
De beide architecten ‘restaureerden’ als het ware ook het achterterrein door de geschakelde woningen aan de Vrouwjuttenhof volgens de oude verkaveling te plaatsen, verspringend in een zaagtandvorm. Reguliere architecten uit de naoorlogse jaren waren niet gewend om zo contextgevoelig te werk te gaan.
De woningen aan de Vrouwjuttenhof zijn mede vanwege hun ‘verborgen’ ligging enigszins in de vergetelheid geraakt. Onterecht, want de architecten wisten stadsvernieuwing hier mooi te combineren met historisch besef. Het complex is dan ook zeker een kanshebber om aangewezen te worden als gemeentelijk monument uit de periode na 1970.
Bettina van Santen, architectuurhistoricus bij de gemeente Utrecht die bezig is met de inventarisatie van mogelijke nieuwe monumenten: ‘Van de vele stadsvernieuwingsprojecten die destijds in Utrecht zijn gerealiseerd, is de Vrouwjuttenhof één van de meest geslaagde voorbeelden. Midden in de historische binnenstad ontwierpen de architecten een nieuwbouwcomplex dat helemaal op zijn plaats lijkt. De huizen met hun smalle gevels passen bijna als vanzelfsprekend op het binnenterrein tussen Oudegracht en Lange Nieuwstraat. Het woonprogramma is typerend voor de stadsvernieuwing (kleine woningen, sociale woningbouw) en toch oogt het als een reeks traditionele stadswoningen.’
Op aandringen van de bewoners gaat eigenaar Mitros dit jaar beginnen met renovatie en verduurzaming van de ruim veertig jaar oude woningen. Het is te hopen dat daarbij rekening gehouden wordt met de monumentale waarde en oorspronkelijke elementen zoals voordeuren behouden blijven.
In de serie ‘Nieuwe monumenten 1970-2000’ bespreekt Arjan den Boer gebouwen die eventueel in aanmerking komen als nieuwe gemeentelijke monumenten; ze zijn dat dus nog niet. De gemeente Utrecht rondt eind 2020 een inventarisatie af, waarna besluitvorming zal volgen.
9 Reacties
ReagerenInderdaad, mooi voorbeeld van geslaagde stadsvernieuwing.
Persoonlijk vind ik de Teugelhof nog net iets geslaagder. Een ‘modern’ hofje. Hier is de architectuur toch iets ‘spannender’. Geeft een interessante kijk op de zoektocht naar oplossingen voor de nieuwe uitdagingen van de jaren ’70: passende, eigentijdse architectuur in een historische omgeving.
Wie was daar architect, Arjan ?
@ Ton:
Teugelhof is inderdaad een vroeg vergelijkbaar voorbeeld, al in 1974. Architecten: Oosting & Beunderman. Detaillering en materiaalgebruik zijn minder speciaal dan Vrouwjuttenhof. Ook zijn de blinde muren aan achter- en zijkanten niet zo aantrekkelijk.
Jammer, dat het oude AZU aan de Catharijnesingel er niet meer staat. Daar stonden ook heel wat bouwwerken, die het predikaat Nieuw Monument zeker verdiend hadden. Neem bijvoorbeeld de Hartkliniek, een prachtig bouwwerk met een rond gedeelte, gebouwd in 1970. Ik denk, als het er nog had gestaan, als Nieuw Monument zou zijn aangemerkt. Vlakbij de woonboulevard, net onder het viaduct door, staat ook zo n mooi rond bouwwerk. Iedere keer, dat ik dat zie, moet ik weer aan de Hartkliniek van het oude AZU denken.
@ Arjan. Klopt , detaillering en materiaal zijn iets minder. Het is ook minder monumentaal maar dat zeker geen diskwalificatie.
De blinde zijgevels zijn dan ergens wel weer ‘historisch verantwoord’. En het metselpatroon breekt dat toch nog enigszins en geeft wat detaillering.
Boeiend is echter vooral de stedenbouwkundige kwaliteit, de verrassende hofjesstructuur.
De laatste alinea bezorgt me alweer rillingen. Mitros is nog nooit fatsoenlijk met haar woningvoorraad omgegaan dat ze ofwel zielloos en goedkoop moderniseren ofwel moedwillig laten verkrotten om het te kunnen slopen..
@ Ton
De kwalificaties die Arjan meegeeft aan de Teugelhof vind ik nog mild. De uitstraling is die van typische jaren 70-bouw: armoedig.
Fijn, weer zo’n informatief stuk van Arjan. Mag ik een lansje breken voor het herstel van de Tuinstraat en de aanleg van de Andreashof in de jaren tachtig van de vorige eeuw? Totale rust en stilte midden in de binnenstad. Misschien kan Arjan zijn licht eens laten schijnen over de geschiedenis van dat minuscule stukje van het Museumkwartier…?
Mooi hoe in deze rubriek elke keer de aandacht gevestigd wordt op objecten die de stad meerwaarde bieden. Dat geldt voor deze woningen, maar bijvoorbeeld ook voor het Zwarte Huis dat in hetzelfde gebied is gebouwd.
Het brutalistische Wouda-gebouw daarentegen is vervangen door een massief duploblok dat alle lucht uit dat deel van de straat perst en daarom detoneert in deze kwetsbare omgeving.
Misschien is het goed ook wat meer aandacht te vestigen op stadsvernieuwing die NIET geslaagd is. Al was het maar om daar lering uit te trekken.
Bedankt voor dit stuk over de Vrouwjuttenhof, leuk, de foto,s, ik woon in een van de gezinswoningen en gelukkig gaan we dit jaar dubbele beglazing krijgen, het zijn slecht geïsoleerde huizen en stadsverwarming, dat vroeger ,s avonds uit ging, bedankt voor dit leuke artikel