Op pad met Oud-Utrecht: Een wandeling over de begraafplaats Soestbergen Op pad met Oud-Utrecht: Een wandeling over de begraafplaats Soestbergen

Op pad met Oud-Utrecht: Een wandeling over de begraafplaats Soestbergen

Op pad met Oud-Utrecht: Een wandeling over de begraafplaats Soestbergen
Gezicht op laantje met oude graven (foto Het Utrechts Archief)
De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Deze keer een wandeling over Soestbergen, de eerste algemene begraafplaats aan de Gansstraat in Utrecht die sinds 2001 een rijksmonument is.

De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Deze keer een wandeling over Soestbergen, de eerste algemene begraafplaats aan de Gansstraat in Utrecht die sinds 2001 een rijksmonument is.

Tot halverwege de 18e eeuw werden de overledenen in Utrecht binnen en rondom de kerken begraven. De meeste bijzettingen vonden plaats in en rond de vier parochiekerken: de Buur-, Jacobi-, Nicolaas- en Geertekerk. In de tweede helft van de 18e eeuw kwamen vooral van de zijde van artsen en predikanten steeds meer hygiënische en ethische bezwaren tegen het begraven in de kerk.

De kerken en kerkhoven raakten overvol. Uit ruimtegebrek werden de lijken in vier en zelfs vijf lagen boven elkaar gelegd. Klachten over ‘stinkende dampen en vuile uitwasemingen van lijken’, verzakkende zerken, niet meer af te sluiten grafkelders en het onzorgvuldig begraven van de doden op kerkhoven zorgden voor steeds meer protesten.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Gezicht op begraafplaats Soestbergen (foto Het Utrechts Archief)
Gezicht op begraafplaats Soestbergen (foto: Het Utrechts Archief)

Nieuwe voorschriften

In 1825 werd bij Koninklijk Besluit het begraven in kerken en binnen de bebouwde kom verboden. Dit betekende dat de gemeente Utrecht op zoek moest naar een geschikt terrein dat met het oog op het grondwater voldoende hooggelegen was, uit een stevige grondsoort bestond en bovendien goed bereikbaar was. Het enige geschikte terrein leek het gebied ten zuidoosten van de stad te zijn, dat buiten de Tolsteegpoort tussen de Houtense weg en de Vaartse Rijn lag. De eigenaars van het land maakten van de situatie gebruik en vroegen een zeer hoge prijs voor de grond.

Uiteindelijk werd de koopakte pas op 23 januari 1829 bij notaris Jan Hendrik Grootveld gepasseerd. In datzelfde jaar kocht de gemeente ook het aangrenzende landgoed Soestbergen. De Nederlandse architect en ontwerper van tuinen, Jan David Zocher jr. (1791-1870), die in 1829-1830 eveneens de opdracht had de Utrechtse singels aan te leggen, kreeg de opdracht van de gemeente om de begraafplaats te ontwerpen.

Er vonden geen officiële plechtigheden plaats bij de opening van begraafplaats Soestbergen. Dat had deels te maken met de haast rond het tijdig inrichten van de begraafplaats en de angst van het stadsbestuur voor ongeregeldheden bij een te grote publieke belangstelling. Op 17 mei 1830 werd het eerste lijk, van Antje de Klerk, ter aarde besteld. Antje de Klerk kwam in een armengraf in vak 2.

Notabelen en armen

Als we de monumentale ingang van de begraafplaats betreden, is de eerste indruk er een van een park met slingerpaden, bomen en struiken. Verder lopend worden we geconfronteerd met de zogenoemde rotonde: een cirkelvormige, in twee lagen trapsgewijs oplopende heuvel, die het middelpunt van de begraafplaats vormt en die ook wel de ‘Taart van Zocher’  of de ‘Ring van Zocher’ wordt genoemd.

Het monument is opgebouwd uit twee bakstenen ringmuren, waarachter zich grafkelders bevinden. Hier liggen de Utrechtse notabelen uit de 19e eeuw begraven. Zij hadden de grafruimten ter compensatie van het sluiten van de familiegraven in de kerken van gemeentewege aangeboden gekregen. In het midden van de rotonde bevindt zich een open ronde put ‘tot bergplaats van beenderen’, die overigens nooit is gebruikt.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Gezicht op de grafheuvel (foto Het Utrechts Archief)
Gezicht op de grafheuvel (foto Het Utrechts Archief)

Voor de burger-, armen-, en gildengraven was er, afgeschermd en aan het zicht onttrokken door donkere sparren aan de oostkant van de begraafplaats, een speciaal gedeelte gereserveerd. Zo leerde de dood zelfs op de begraafplaats nog de ongelijkheid des levens.

In 1838 volgde nog de aanbesteding van een brug en een toegangshek volgens een ontwerp van Zocher. Het gaat om een gietijzeren hek met omgekeerde rouwfakkels en zware neoclassisistische kolommen met Bijbelteksten. Op de linker pijler staat ‘De dagen des menschen zijn als het gras, gelijk eene bloeme des veldes, alzoo bloeit hij’. Op de rechter pijler staat ‘God zal degenen die zijn ontslapen in Jezus weder brengen met hem’.

Wandelpark

Kijken we naar de enige bewaard gebleven plattegrond uit 1844, die mogelijk deels door Zocher zelf is getekend, dan zien we de slingerpaden en boomgroepen die zo kenmerkend zijn voor de Engelse landschapsstijl. Zocher koos voor de begraafplaats de Engelse stijl, omdat die volgens hem het meest geëigend was om samen met de graven, een stemming van melancholie en contemplatie op te roepen.

Zocher bleek uitermate goed op de hoogte geweest te zijn van hoe er in het buitenland, en met name in Duitsland en Frankrijk, over het aanleggen van begraafplaatsen gedacht en geschreven werd. Begraafplaatsen werden tot de melancholische soort van tuinen gerekend. Beplanting met donker geboomte als sparren en cipressen, treurgeboomte als wilgen en berken, verhoogt de atmosfeer van droefheid. Alleen of in groepen geplant, vermengd met welriekende planten, moeten de bomen samen met de grafmonumenten en hun inscripties een schilderachtig geheel vormen, dat niets afschrikwekkends heeft, maar juist de bezoeker noodt tot overpeinzing over deze plaats ‘waar de dood zelf de wijsheid des levens leert’.

De begraafplaats was al vanaf het begin als wandelpark bedoeld. De opzichter moest bezoekers en wandelaars toegang verschaffen tegen betaling van een entreeprijs van 25 cent, waarna hij het toegangshek opende. Dat de begraafplaats zich in grote bezoekersaantallen kon verheugen, blijkt wel uit een verordening uit 1870 om het toezicht op de begraafplaats vanwege het vele zondagse bezoek te verscherpen. Tegenwoordig hoef je geen entreeprijs meer te betalen om de begraafplaats te bezoeken.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Plattegrond van de begraafplaats Soestbergen uit 1844 (foto Het Utrechts Archief)
Plattegrond van de begraafplaats Soestbergen uit 1844 (foto Het Utrechts Archief)

Tijdens een wandeling over Soestbergen kun je graven van talloze bijzondere Utrechters zien, zoals van architect Gerrit Rietveld, schilders Joop Moesman en Dolf Zwerver, maar ook schrijvers als Nicolaas Beets en W.G. van de Hulst, de oprichter van het KNMI Buijs Ballot en kunstenares Dirkje Kuik.

Tekst: Mario Gibbels

Tips om verder lezen bij Oud-Utrecht.

Je kunt hier lid worden van Oud-Utrecht.

 

Oud-Utrecht

Oud-Utrecht

De historische vereniging Oud-Utrecht is opgericht in 1923 en wil de kennis van en belangstelling voor Utrechtse geschiedenis, archeologie en monumenten stimuleren en waken over het behoud van het lokale en regionale erfgoed.

Profiel

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).