Rie Hekman, baasje van Biru en vrouw van Joop Hekman: “Ik heb me nooit ‘de vrouw van’ gevoeld” | De Utrechtse Internet Courant Rie Hekman, baasje van Biru en vrouw van Joop Hekman: “Ik heb me nooit ‘de vrouw van’ gevoeld” | De Utrechtse Internet Courant

Rie Hekman, baasje van Biru en vrouw van Joop Hekman: “Ik heb me nooit ‘de vrouw van’ gevoeld”

Rie Hekman, baasje van Biru en vrouw van Joop Hekman: “Ik heb me nooit ‘de vrouw van’ gevoeld”
Rie Hekman en het bronzen beeld dat haar man Joop Hekman maakte van hun hond Biru. Foto: Robert Oosterbroek
In deze laatste aflevering van Het baasje van wordt het levensverhaal van Rie Hekman verteld. Haar man, kunstenaar Joop Hekman, liep jarenlang met hun chowchow Biru door het Zocherpark. Na de dood van de hond maakte Joop Hekman een bronzen beeld van Biru, dat een prominente plek bij de Abstederbrug heeft gekregen.

In deze laatste aflevering van Het baasje van wordt het levensverhaal van Rie Hekman verteld. Haar man, kunstenaar Joop Hekman, liep jarenlang met hun chowchow Biru door het Zocherpark. Na de dood van de hond maakte Joop Hekman een bronzen beeld van Biru, dat een prominente plek bij de Abstederbrug heeft gekregen.

Door: Yontie Helders

Het duurt even voordat Rie Hekman, tweeënnegentig jaar oud, de deur voor mij opendoet. Ze is slecht ter been en het trapje naar haar woonkamer kost duidelijk moeite. Bij binnenkomst vallen direct de talloze beelden en schilderijen van wijlen haar man Joop op. De kamer vertelt over haar leven met kunstenaar Joop Hekman (1921-2013). Als ze eenmaal in haar stoel, zit met telefoon en Ipad binnen handbereik, merk je niet meer dat je met een oude dame te maken hebt. Ze reageert verbaasd dat ik haar verhaal wil vertellen. “Ik vind mijzelf echt niet bijzonder!”

‘Het schoolbestuur wist niet dat de beeldhouwer die ze de opdracht hadden gegund ooit van diezelfde school was verwijderd’

Rie Hekman geboren en getogen in Utrecht, groeide op in de Adriaen van Ostadelaan. Als meisje van achttien wist ze al goed wat ze mooi en lelijk vond en jongens op racefietsen vond ze afschuwelijk! Die gebogen houding over het stuur van de fiets. In haar straat zag ze iedere dag een jongen op zo’n vermaledijde fiets. Hij zag haar ook, maar ze groette niet. Wandelend met een vriendin in Rhijnauwen kwam ze de jongen weer tegen. Hij speelde in een bandje en nodigde de vriendinnen uit te komen kijken naar een optreden bij UZC. Die avond vroeg hij Rie of hij een ‘kop’ van haar mocht maken. Verrassend, want ze was niet op de hoogte van zijn artistieke kwaliteiten. Toch wel vereerd, poseerde ze voor hem. Maar de perfectionistische kunstenaar kreeg haar ogen niet goed. “Mijn ogen waren te scherp.” De jongen pakte een beitel en sloeg de kop doormidden. “Han bleek een perfectionist. Hij zou nooit iets veranderen aan zijn werk als hij er niet tevreden over was, hij sloeg het kapot of smolt het weer om.” Na 74 jaar staat de halve kop met alleen een neus en lippen, waar het allemaal mee begon, nog in een vitrinekast in Rie’s woonkamer. De bewuste jongen was Joop Hekman. Rie zou hem altijd Han blijven noemen: “Ik kon kiezen: Johan of Han.”
Han woonde in de Ferdinand Bolstraat waar ook Charley Toorop en Gerrit Rietveld woonden. Rietveld was timmerman en maakte voor de eerste verjaardag van Han een kruiwagen, die hij nog lang zou bewaren. Al jong kreeg hij les van zijn oom Willem van Kuilenburg en graficus Willem van Leusden. Hij was van de Rijks H.B.S. gestuurd en ging vervolgens naar de Munnik, die toen nog aan de Plompetorengracht gevestigd was. Han ontdekte dat wanneer hij het eerste uur de presentielijst tekende, hij de hele dag boven op zolder kon tekenen. Na een jaar kwam de directeur hierachter en woedend riep hij: “Vanavond kom ik op bezoek bij je ouders!” Han moest van school en ging naar de mulo. Zijn tekenleraar zou zijn leven veranderen. Een van zijn eerste lessen nam Han een tekening mee die hij van zijn grootvader had gemaakt. De docent zag de tekening en zei: “Vanavond kom ik op bezoek bij je ouders!” Ditmaal niet om ze te vertellen wat er niet aan hun zoon deugde, maar ze ervan te overtuigen dat hij op de mulo niets te zoeken had. Er school een groot talent in Han en hij moest naar de kunstacademie. Han aarzelde nog tussen het conservatorium en de kunstacademie, omdat hij ook een begenadigd pianist was. Hij was nog te jong voor de Gerrit Rietveld Academie, maar in Arnhem werd hij wel toegelaten. Han fietste iedere dag van Utrecht naar de kunstacademie aldaar. Hij kreeg les van Gijs Jacobs van den Hof. Na vier jaar van praktische zaken zoals ciseleren, boetseren en bronsgieten, studeerde Han af. Rie en Han werden verliefd, trouwden en konden op de bovenetage van haar schoonouders in Rhijnauwen gaan wonen.

De perfectionistische Joop Hekman sloeg de ‘kop’ van Rie kapot, hij was niet tevreden met zijn werk.

Bescheiden
Na de oorlog gingen ze op zoek naar een eigen woning, maar dat was nog niet zo eenvoudig. Ze vonden een rijnaak die door de Duitsers onder water was gezet. Ze kochten het casco van het vijfentwintig meter lange schip en Han bouwde in twee jaar een woning in het ruim. Op die boot werd zoon Jurrian geboren, hij zou hun enige kind blijven. Beeldhouwer Willem van Kuilenburg woonde op de hoek van de Nieuwegracht en de Agnietenstraat. Hij had jarenlang aan de restauratie van de Dom gewerkt en vooral met het zandsteen aan de voet van de toren. Daar had hij longklachten door gekregen waaraan hij uiteindelijk kwam te overlijden. Zijn weduwe wilde niet in het huis blijven wonen en zocht iemand die hun huis met net zoveel liefde en respect zou bewonen als zij zelf hadden gedaan. Ze wist dat Han met zijn ‘gouden handen’ het monument in stijl zou restaureren. Er volgen weer twee jaar van verbouwen en opknappen. De boot werd het atelier en de werkplaats van Han.

Hij begon naam te maken als beeldhouwer; zijn eerste grote opdracht was in 1946. Twee beelden voor bioscoop Vreeburg samen met oud-buurtgenoot Gerrit Rietveld. Daarna volgde in 1948 het jubileummonument op de Smakkelaarsbrug samen met Loekie Metz, Jan van Luijn en Pieter d’Hondt. In 1951 won hij de opdracht die het gemeentebestuur had uitgeschreven voor een beeldengroep bij de Stadsschouwburg. De gemeente wilde ook een fontein bij de beelden en gaf Han vierhonderd gulden om naar Rome te gaan en daar fonteinen te bestuderen. In 1959 zou het Feest der Muzen zijn definitieve plaats krijgen op het grasveld voor de Schouwburg. Voor de gemeente Enschede maakte hij De familie, een beeldengroep bestaande uit een vrouw die met haar kind speelt in het water, de vader die oplettend toekijkt en een hond, een chowchow, die geduldig wacht tot de wandeling weer verdergaat. Voor de opening van het nieuwe schoolgebouw van Atheneum de Munnik maakte hij een zeemeermin – het schoolbestuur wist niet dat de beeldhouwer die ze de opdracht hadden gegund ooit van diezelfde school was verwijderd.

Han’s werk was enorm veelzijdig: hij werkte met brons, zandsteen, baksteen en keramiek, maar maakte ook de watermerken voor bankbiljetten en herdenkingspenningen. Toen hij in 1991 vijfenzestig werd, stopte hij abrupt met werken. “Die beslissing kon ik goed begrijpen. Hij vond dat je op latere leeftijd misschien je werk niet meer scherp kon beoordelen. Dus hij stopte zijn klei in de klei-ton en gaf deze en al zijn gereedschap weg.”
Han bleef ondanks zijn bekendheid altijd een bescheiden mens. Rie: ”We waren beiden extreem verlegen. Wanneer ik ergens binnen kwam ‘bevroor’ de kamer; iedereen viel stil en keek naar mij, zo onhandig was ik. Han had dat ook. Als we samen op straat liepen en er een bekende aankwam, ging hij zingen om maar niets te hoeven zeggen. Op feestjes ging ik ook nooit bij hem staan omdat hij in zijn onhandigheid zulke rare dingen kon zeggen – daar wilde ik niet bijhoren.”

“Van kunstenaarsverenigingen zoals Kunstliefde moest hij vanwege zijn bescheidenheid niets hebben. Dat vond hij een nare club: altijd ruzie, haat en nijd tussen de kunstenaars onderling. Zelfs zo erg dat ze werk van collega’s anders ophingen of verplaatsten om zelf beter te hangen of te staan.”

“Han is in het park tegenover ons huis een beetje over zijn verlegenheid heen gekomen. Elke dag wandelde hij daar met de honden, kwam steeds dezelfde mensen tegen en raakte zijn schroom kwijt. Hoewel hij nooit over zijn werk wilde spreken maar wel over de honden”, zegt Rie lachend.

‘Onze pekinees verdomde het om te lopen en onze chowchow om binnen te komen’

Biru op zijn oude plekje
‘’Ik zelf ben een echte kluizenaar, ik zit het liefst binnen en daarom is het voor mij een bezoeking  om elke dag even naar buiten te gaan! Ik kan je zeggen dat ik blij ben als het regent, want dan hoef ik van mezelf niet weg.”
Het was Han die de eerste hond in hun leven uit het asiel haalde. Een chowchow. Rie: “We woonden toen nog bij mijn schoonouders en mochten absoluut geen hond in huis, maar we waren eigenwijs en de hond bleef! Toen een buurman aan mijn schoonvader vroeg wat dat voor lelijke hond was, trok mijn schoonvader toch partij voor de hond: ‘het is een verrekt leuk beest’. De chowchow zou altijd in ons leven blijven, het ras is extreem eigenzinnig en beschouwend.” Later zou er nog een pekinees bij komen. “Tijdens een huwelijk in België zag ik een pekinees en dat was liefde op het eerste gezicht: ook zo eigenzinnig en buitengewoon intelligent. In Frankrijk kwam ook nog een Tibetaanse spaniël op ons pad. Dus met twee honden aan zijn zijde en de pekinees op zijn arm – want die verdomde het om te lopen – was Han driemaal daags een vaste verschijning in het Zocherpark. Biru, onze laatste chowchow, lag altijd buiten in het park tegenover onze voordeur. Het was toen nog niet zo druk en Biru wilde eigenlijk niet binnenkomen. Soms moest hij wel, maar dan kregen we hem niet te pakken en moest Han de auto halen, want dat vond hij geweldig. Dan reed hij met Biru een paar blokjes om en stopte hij weer voor de voordeur. Han deed alles met de honden, hij wandelde, hij borstelde, hij gaf ze te eten – maar vreemd genoeg waren ze toch meer op mij gesteld”, zegt Rie grinnikend. “De honden gingen ook altijd met ons mee, soms waren we bijvoorbeeld weken in België omdat Han de juiste kleur glazuur moest hebben voor een opdracht en dan sliepen we met z’n vijven in een piepklein campertje. Iedereen wist dat we de dieren altijd bij ons hadden en hield daar ook rekening mee. Na het overlijden van Biru hebben we geen nieuwe hond genomen, we werden domweg te oud.”

In 1997 zag een Amerikaanse vrouw de beeldengroep De familie in Enschede en zij bedacht dat Biru eigenlijk in Utrecht thuishoorde. Comité Biru, onder andere opgericht door hondenbaasjes in het Zocherpark, spande zich in en er werd een afgietsel gemaakt van de chowchow uit Enschede. Biru zou zijn plekje terugkrijgen in het park. Ter gelegenheid van de vijfenzeventigste verjaardag van Han volgde de onthulling. Het beeld nodigt uit tot aaien, getuige de glanzende koperen oren. Kinderen klimmen op zijn rug en legio zijn de mensen die een foto maken. De chowchow-club heeft het beeld zelfs tot ontmoetingsplaats gemaakt.
Drieënhalf jaar geleden overleed Han. Voor Rie voelt het alsof er iets van haar is afgehakt. Ze deden alles samen, waren onafscheidelijk. Rie vertelt over die ene Kerst dat ze samen in het ziekenhuis lagen. “Ik had mijn heup gebroken en Han was over de kat gestruikeld en van de trap gevallen, dus kwam naast me te liggen. We hebben het die Kerst echt reuze naar onze zin gehad zo samen.”

“Ik was dan wel Han’s vrouw, maar heb me nooit ‘de vrouw van’ gevoeld. Ik ben nooit een vrouw geweest wier identiteit bepaald wordt door het succes of de bekendheid van haar man. Je moet me dan ook niet portretteren als de vrouw van Joop Hekman, maar liever als het baasje van Biru.

2 Reacties

Reageren
  1. Tim

    Grappig, als kind knuffelde ik Biru altijd in mijn geboortestad Enschede, bij het Ei van Ko. Bijzonder dat het werk blijkt te zijn van een kunstenaar in mijn woonplaats Utrecht.

  2. blm

    Mooi verhaal, en leuke eigenzinnige vrouw!

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).