Spoorzones zijn hot. De hallen van de oude Wagenwerkplaats Amersfoort vormen nu het ‘zakelijk en creatief hart’ van die stad en in Tilburg wordt de Spoorzone 013 ontwikkeld met horeca, cultuur en woningen. Utrecht heeft ook zo’n zone met oude NS-loodsen aan de 2e Daalsedijk, langs de spoorlijn naar Amsterdam (niet te verwarren met het Werkspoorkwartier Cartesiusweg). De herontwikkeling van dit gebied als Wisselspoor is nog maar net begonnen. Sinds vorig jaar biedt de Wagenmakerij uit 1892 ruimte aan duurzame bedrijven.
Vanaf de de tweede helft van de 19e eeuw werd de ‘punt’ tussen de spoorlijn naar Amsterdam en die naar Amersfoort stap voor stap volgebouwd met onderhoudswerkplaatsen van twee verschillende spoorwegmaatschappijen. Langs de lijn naar Amsterdam was dat de NRS (Nederlandsche Rhijn-Spoorweg) en voor de lijn Amersfoort-Zwolle de NCS (Nederlandsche Centraal-Spoorweg). Later zouden er aan de 2e Daalsedijk en zijstraten woningen gebouwd worden voor de arbeiders van de werkplaatsen.
Resten van de oude NCS-werkplaats uit 1887 zijn nog aanwezig in de meest zuidelijke hal aan de 2e Daalsedijk 4, waarin nu UnScared CrossFit en rijschool Bruinsma zitten. De buitenmuren en het dak zijn van later datum, maar in wat nu een binnenmuur is zijn nog de dichtgemetselde bogen te zien waar ooit rijtuigen of locomotieven door naar binnen werden gereden. Van de NRS-gebouwen bleef niets bewaard, maar wel van de maatschappij waar de NRS in 1890 in opging: de Staatsspoorwegen (SS).
Wagenmakerij Staatsspoorwegen
In 1892 bouwden de Staatsspoorwegen een wagenmakerij aan de 2e Daalsedijk 6. Daar werd onderhoud verricht aan rijtuigen en wagons; de locomotiefloods van de Staatsspoorwegen lag aan de zuidkant van het station. De Wagenmakerij is een grote rechthoekige hal met een zaagtanddak. De lange bakstenen voorgevel telt dertien grote boogramen, de achtergevel evenzovele poorten waardoor sporen naar binnen liepen. Er lagen dus ook rails in de hal, die eindigden tegen een stootblok. Tussen sommige sporen waren kuilen voor onderhoud aan de onderstellen. Er was ook een brug en een brede ‘rolwagen’ waarmee rijtuigen op een ander spoor konden worden gezet.
De architect van de Wagenmakerij is onbekend, het ontwerp kwam van de ingenieurs van de Staatsspoorwegen. Het is niet ondenkbaar dat één van hen George van Heukelom was, de latere architect van De Inktpot. Hij trad in 1891 als aspirant-ingenieur in dienst bij de Staatsspoorwegen. Zijn eerste werkzaamheden bestonden uit bruggen en perronoverkappingen. De ijzeren draagconstructie van de Wagenmakerij zou dus best zijn werk kunnen zijn. Deze mooi afgewerkte gietijzeren zuilen en geklonken liggers dragen nog altijd de houten balken van het sheddak. Dat bestaat uit dertien ongelijke puntdaken met een steile noordzijde, waarin ramen zitten. Zo werd de hal gelijkmatig van daglicht voorzien, terwijl het er niet te warm werd.
Vier sheds met sporen aan de rechterzijde waren afgescheiden als schilderwerkplaats. Aan het andere uiteinde bood een apart bouwdeel met een ‘gewoon’ dak en een verdieping plaats aan een kantoortje en de zadelmakerij. Daar werden geen zadels gemaakt maar banken bekleed (leerbewerkers en stoffeerders werden vanouds zadelmakers genoemd). Dat er ook zittingen werden gevuld kan worden opgemaakt uit de aanwezigheid van een ‘pluislokaal’. Ook was er een dokterskamer, wat iets zegt over de kans op arbeidsongevallen in die tijd.
Uitbreidingen en dieselloods
Rond 1900 ontwikkelde de Utrechtse wagenmakerij zich tot één van de Centrale Werkplaatsen van de Staatsspoorwegen, naast die in Amersfoort, Blerick, Haarlem en Tilburg. Elke Centrale Werkplaats had een eigen specialisme, en in Utrecht was dat de reparatie van wagons en rijtuigen. Toen de Staatsspoorwegen vanaf 1917 opgingen in de Nederlandsche Spoorwegen, net als de ‘buren’ van de NCS, konden de beide onderhoudswerkplaatsen worden samengevoegd. Kort daarvoor, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werden er Belgische vluchtelingen opgevangen in de Centrale Werkplaats.
Het complex groeide in de loop der jaren flink. Zo kwamen er een draaierij, een slijperij en een houtwerkplaats bij. In 1908 werd een tweede wagenmakerij gebouwd, die enkele decennia later door een soort poort met de oude wagenmakerij werd verbonden. Deze onderdoorgang met rails zorgde ervoor dat de erachter gelegen gebouwen per spoor bereikbaar bleven. Rond 1975 zou de tweede wagenmakerij een gevelbekleding van blauwe kunststof krijgen, waar het oude gebouw nog onder schuilging. Desalniettemin is dit gebouw rond 2012 gesloopt, waarbij de oorspronkelijke muren nog heel even zichtbaar werden.
De poort zelf is gelukkig wel blijven staan, tegen de oude Wagenmakerij aan. Ook de later zo genoemde HTMU-loods (Herstelpunt Tractie & Materieel Utrecht) staat nog overeind. Deze langgerekte reparatieloods was al in 1891 pal langs de spoorlijn naar Amsterdam verrezen, en beschikte over twee inrijpoorten met sporen. Het gebouw werd in 1934 verhoogd en kreeg toen het huidige opvallend onsymmetrische dak.
Tegen de noordoostgevel werd in 1939 een nieuwe hal gebouwd, die het gat tussen de HTMU-loods en de wagenwerkplaatsen vulde: de dieselloods. Met de introductie van diesel- en elektrische treinstellen werden rijtuigen minder belangrijk voor de NS, en verschoof de specialisatie van de Utrechtse lijnwerkplaats naar het dagelijks onderhoud van dieseltreinstellen. Ook deze loods zou later een kunststof jasje krijgen en is enkele jaren geleden gesloopt.
Bovenbouw- en lijnwerkplaats
Ten noorden van de Centrale Werkplaats, daarvan gescheiden door de Concordiastraat, werd in 1905 nog een grote hal gebouwd: de Bovenbouwwerkplaats. Daar werkte men aan alles dat bovenop bielzen ligt, zoals wissels en spoorstaven. De ruime en lichte Bovenbouwwerkplaats is goed bewaard gebleven, net als twee oorspronkelijke aanbouwen: de smederij en het (witgeverfde) ketelhuis. Los van de Bovenbouwwerkplaats, maar wel daarbij behorend, staat aan de Concordiastraat de Telegraafwerkplaats, ook uit 1905 (nu theatergroep Aluin). Deze werd later als instrumentenmakerij gebruikt.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de werkplaatsen door de Duitsers geplunderd. In 1951 werd de Centrale Werkplaats Utrecht ‘afgeslankt’ tot een lijnwerkplaats. In de woorden van de toenmalige president-directeur van de NS was dit omdat ‘…de werkplaats zeer oud is en bovendien zeer onregelmatig en willekeurig gegroeid… het vernieuwen van het aftandse gebouw zou millioenen vergen.’ Veel personeel werd overgeplaatst naar Tilburg of Amersfoort. De Dieselloods behield wel z’n functie.
De oude Wagenwerkplaats werd Algemeen Magazijn Utrecht. Ook het Bureau Gevonden Voorwerpen van de NS kwam in een van de gebouwen aan de 2e Daalsedijk. Het complex werd verder grotendeels in gebruik genomen door de afdeling elektrificatie van het Spoorwegbouwbedrijf, later ElectroRail geheten. Dit NS-dochterbedrijf maakte en reviseerde onder ander seinen en bovenleidingsschakelaars.
Na de privatisering van de NS verdween de meeste spoorwegbedrijvigheid van de 2e Daalsedijk. Het Wisselbouw Bedrijf Nederland verhuisde rond 2003 van de Bovenbouwwerkplaats naar Hilversum. P&K Rail, de voortzetting van ElectroRail, vertrok naar Nieuwegein. De HTMU-loods bleef nog enige jaren in gebruik als herstelpunt voor tractie en materieel. In sommige gebouwen kwamen niet-spoorgerelateerde bedrijven, zoals een verkeersschool en een thuiszorgwinkel. Een ander deel werd gesloopt om tijdelijke opstelsporen aan te leggen voor werkmaterieel bij de vernieuwing van Utrecht Centraal.
Wisselspoor
In 2016 kwam er een einde aan het gebruik door de NS. Inmiddels had de gemeenteraad een Ontwikkelvisie 2e Daalsedijk vastgesteld. Onder de noemer Wisselspoor moet er op het terrein een mix komen van wonen, groen, creatieve bedrijvigheid, horeca en cultuur. Historische elementen zoals de Bovenbouwwerkplaats en de Wagenmakerij blijven behouden. Tijdens de ontwikkeling is er ruimte voor tijdelijk gebruik; zo betrok de pop-up Snorfabriek in 2016 de Bovenbouwwerkplaats.
Voor een betere (fiets)bereikbaarheid moet er een onderdoorgang komen onder de spoorlijn naar de Cartesiusdriehoek en het CAB-gebouw, die ook herontwikkeld worden, en later ook naar de binnenstad. Of Wisselspoor ooit echt gaat bruisen, zoals de spoorzones in Amersfoort en Tilburg, is nog maar de vraag. De ligging naast een rustige woonbuurt vormt daarvoor een obstakel. Plannen voor een cultureel warenhuis in de HTMU-loods liepen vast op bezwaren uit de buurt.
In 2019 komen er om te beginnen 150 woningen en appartementen rond de Bovenbouwwerkplaats, en ook een aantal ‘zelfontwerpkavels’. Die werkplaats zelf zal een bestemming krijgen als een parkeergarage voor bewoners. Dat is geen ideale functie, maar wel een praktische. Gelukkig heeft ondertussen een flink deel van de Wagenmakerij uit 1892 wél een creatieve herbestemming gekregen.
Onder de naam Utrecht Community (UCo) werken daar sinds 2017 duurzame MKB-ondernemers samen. De linkerhelft van de Wagenmakerij is door ZECC en Except niet alleen mooi gerenoveerd, maar ook deels circulair en energieneutraal gemaakt. De belangrijkste veranderingen: de bogen, die inmiddels waren dichtgemetseld, zijn weer geopend en van glazen puien voorzien, en de ramen zijn teruggebracht in het sheddak.
Twee grote stalen taatsdeuren zijn als nieuwe elementen toegevoegd aan de zuidgevel. Verder werden alle later ingebouwde obstakels zoals tussenvloeren verwijderd. Zo ontstond een prachtige, zeer lichte en open werkruimte. Meer besloten overlegruimtes zijn gemaakt in het voormalige kantoor annex zadelmakerij, en in de ‘torenkamer’ boven de bewaarde poort. Je kijkt er uit op de spoorlijnen, Utrecht Centraal en het Stadskantoor, en op wat nu nog een kale vlakte is.
3 Reacties
ReagerenSuper leuk stuk weer!
Prachtig stuk weer Arjan!
Wat wordt Utrecht toch leuk/mooi!!!