De tentoonstelling Act II, 12 Portraits van kunstenaar Joyce Vlaming (37) is van 16 februari tot en met 30 juni te zien in het Centraal Museum. In 2011 begon ze al met haar project over de zwarte bedienden die op 17e- en 18e-eeuwse schilderijen zijn afgebeeld met de Nederlandse elite uit die tijd: de periode van slavernij. Ze studeerde in Utrecht aan de Hogeschool voor de Kunsten en deed vervolgens twee masters: Fotografie en Beeldende kunst. We vroegen Joyce naar haar Utrecht, hoe ze op het idee voor de tentoonstelling is gekomen en wat de stad mist.
Hoe ben je op het idee voor dit project gekomen?
“Tijdens mijn masters had ik veel internationale klasgenoten. Met hen had ik gesprekken over de Nederlandse cultuur, ook over onze gebruiken rondom Sinterklaas. Zwarte Piet was één van de dingen waar echt vragen over kwamen. Dat zette mij aan het denken over onze cultuur, mijn Nederlanderschap en hoe wij omgaan met dat soort dingen. Ik wist hier eigenlijk helemaal niet zoveel vanaf.”
Hoe ben je te werk gegaan?
“Ik ging op zoek naar portretten waar de zwarte ‘bijfiguur’ naast een witte hoofdpersoon staat afgebeeld. Die bijfiguren, de bedienden, waren altijd anoniem. Ik vroeg mij af of ze echt hebben bestaan. Veel kunsthistorici zeiden namelijk van niet: dat ze alleen een stijlfiguur waren, een soort luxe-accessoire en statussymbool. Ik ontdekte dat veel van hen historische figuren zijn. Ik zocht via Google, in allerlei boeken, archieven en registers. Toen ik onderzoeker Annemieke van der Vegt leerde kennen, kwam alles in een stroomversnelling. Hopelijk vinden we met ons project Nog Onbekend nog meer relevante informatie met behulp van het publiek.”
Wat is er in de tentoonstelling te zien?
“Ik heb de bijfiguren gefotografeerd: extreem close-up en van een afstand: de ‘contextfoto’. Eén ruimte van de tentoonstelling omvat de hele research en de ander de portretten. Elf van de portretten hangen in de tentoonstelling en één is opgehangen tussen de vaste collectie. Ik hoorde laatst dat iemand had gezegd ‘er hangt een nieuw schilderij op zaal’. Veel mensen zien niet dat het fotografie is, dat vind ik wel grappig.”
Wat vind je zo interessant aan het project?
“De geschiedenis gaat voor een deel weer leven. Een belangrijke gedeelde geschiedenis waar we lang geen oog voor hebben gehad. Toen ik ermee begon had ik niet het idee dat ik er nu zoveel over zou weten. Nu is er bijna geen twijfel meer dat deze mensen echt geleefd hebben.”
Zit er ook werk uit de collectie van het Centraal Museum in de tentoonstelling?
“Er zit één werk in uit de collectie van het Centraal Museum. Die vond ik al in 2012, maar toen kreeg ik geen toestemming om het te publiceren. Ergens eind 2017 was dacht ik: nu is het moment om mijn onderzoek naar buiten te brengen. Ik had veel materiaal liggen, zelf veel kennis opgedaan en het onderwerp stond meer op de agenda. Ik ben ook weer naar het Centraal Museum gegaan. Dat mocht nu wel en ik werd uitgenodigd om te komen praten over mijn project. Daar is een hele tentoonstelling uitgekomen. Hoe gaaf is dat.”
Wat is je lievelingsplek in Utrecht?
“Het gebied rondom de Munt. In de zomer kan je er zwemmen bij de sluis. Ik fiets daar vaak langs en dan denk ik: als je daar in een woonboot woont, met het water zo mooi voor je, dan heb je het goed bekeken.”
Wat is je grootste ergernis aan Utrecht?
“De woningmarkt. Ik weet niet precies wat je er tegen kunt doen, maar dat vind ik jammer aan de stad. Mijn man en ik huren nog en we zouden graag een keer wat groters willen. Ik vind Nieuw Engeland de leukste wijk van Utrecht en ik zou er heel graag willen blijven wonen, maar de huizenprijzen rijzen de pan uit. Ik hou van mijn buurtje en zou hier met pijn in mijn hart weggaan.”
En waar drink je het lekkerste biertje in Utrecht?
“Er is een leuke nieuwe plek bij ons in de buurt: de Nijverheid. Dat is een creatieve broedplaats voor kunstenaars, ook door kunstenaars opgezet. Je kan er lekker biertjes drinken, maar er is ook altijd wat te beleven: exposities, toffe optredens, filmavonden en experimentele dingen. Daar gaan we meer van horen de komende tijd.”
Wat is jouw mooiste herinnering aan Utrecht?
“De mooie studententijd die ik hier heb gehad. Ik heb mijn man ook ontmoet in mijn studentenhuis. In die periode haalden we nachten door in café Vooghel. Dat was een fantastisch café met een vuurtje waar je omheen kon zitten. En dan de zon op zien komen vanaf het dak van ons studentenhuis. Ik heb toen enorm van de stad genoten.”
Wat mist Utrecht?
“Het is niet dat we goede kunstinstellingen en galeries missen, maar er zouden nog meer plekken mogen komen waar experimentele hedendaagse kunst te zien is. Dat is waarom veel kunstenaars wegtrekken naar Amsterdam of Rotterdam: daar is gewoon meer aanbod. De laatste tijd merk ik wel dat meer kunstenaars in Utrecht blijven, het gaat de goeie kant op.”
Utrecht is…
“… een progressieve stad met geschiedenis, een stad waar ik mij meer dan thuis voel.”
2 Reacties
ReagerenHeel leuk voor Joyce Vlaming, dat meen ik. Maar kunst lijkt langzamerhand alleen nog maar echte kunst te zijn als het een Engelse titel heeft. Let maar eens op.
Hopen de kunstenaars op rijke Chinese, Amerikaanse en Japanse kopers?
Fout Niels.
Ook in Nederland hebben kunstenaars te maken gekregen met een internationaal gezelschap wat hier woont en werkt.
Dat Engels dan hierbij de voertaal word is niet zo vreemd lijk me….!