Verdwenen musea: Aartsbisschoppelijk Museum aan de Nieuwegracht | De Utrechtse Internet Courant Verdwenen musea: Aartsbisschoppelijk Museum aan de Nieuwegracht | De Utrechtse Internet Courant

Verdwenen musea: Aartsbisschoppelijk Museum aan de Nieuwegracht

Verdwenen musea: Aartsbisschoppelijk Museum aan de Nieuwegracht
Bezoek koningin Wilhelmina in 1901 (foto Catharijneconvent)
De verzamelingen middeleeuwse kerkschatten van kapelaan Gerard van Heukelum en aartsbisschop Andreas Schaepman waren vanaf 1872 te bezichtigen in het Huis Loenersloot aan de Nieuwegracht 20. Het door hen opgerichte Aartsbisschoppelijk Museum maakte later deel uit van het Centraal Museum, en tegenwoordig is de collectie te zien in Museum Catharijneconvent.

De verzamelingen middeleeuwse kerkschatten van kapelaan Gerard van Heukelum en aartsbisschop Andreas Schaepman waren vanaf 1872 te bezichtigen in het Huis Loenersloot aan de Nieuwegracht 20. Het door hen opgerichte Aartsbisschoppelijk Museum maakte later deel uit van het Centraal Museum, en tegenwoordig is de collectie te zien in Museum Catharijneconvent.

Als gevolg van de grondwet van Thorbecke kregen katholieken halverwege de negentiende eeuw gelijke rechten en mochten er weer bisschoppen worden aangesteld, tot schrik van veel protestanten. De eeuwenlang achtergestelde katholieken eisten hun plaats op en bouwden vol trots nieuwe kerken, kloosters, scholen en ziekenhuizen. Hun favoriete bouwstijl was de neogotiek, die teruggreep op de middeleeuwse hoogtijdagen.

Gerard van Heukelum begon zijn verzameling kerkelijke kunst dan ook ter inspiratie voor katholieke kunstenaars en architecten. Hij was de bisschoppelijke bouwcommissaris en onder andere betrokken bij de herinrichting van de Catharinakerk aan de Lange Nieuwstraat tot kathedraal. Ook richtte hij het Bernulphusgilde op, waarin geestelijken, architecten en kunstenaars samenwerkten aan de herleving van de gotiek.

Huis Loenersloot

Aankopen betaalde Van Heukelum uit zijn familiekapitaal, en daarnaast kreeg hij veel schenkingen. Ook monseigneur Schaepman was fervent verzamelaar van schilderijen, beelden, gewaden, kerkzilver en handschriften. Hun gezamenlijke collectie stond eerst in de pastorie aan de Nieuwgracht 61. Het plan om een museum te beginnen in het voormalige klooster Catharijneconvent naast de Catharinakerk kon niet doorgaan na een brand in dat gebouw. Het alternatief was Huis Loenersloot aan de overkant van de Nieuwegracht, een middeleeuws pand met trapgevel en poort dat eerder de pastorie was van de opgeheven Herenstraatkerk.

Poortje Aartbisschoppelijk Museum en Bernulfuscodex (RCE / Catharijneconvent)

Het museum werd in 1872 opengesteld met drie zalen op de begane grond. Tijdens rondleidingen aan de protestante notabelen van de stad merkte Van Heukelum dat hun aanvankelijke weerstand afnam ‘door het mooie der voorwerpen, al waren ze dan van Roomsche origine’. Hij schreef later dat het museum eraan bijdroeg ‘niet-katholieken nader tot ons te brengen en anti-katholieke vooroordelen te doen verdwijnen.’

In 1882, vlak voor Schaepmans dood, werd het museum een zelfstandige stichting. Het werd uitgebreid met de bovenverdieping tot zeven zalen. Blikvanger was een groot Christoffelbeeld in de vestibule en tot de hoogtepunten behoorden Rijnlandse altaarstukken in de eerste zaal. Vermaard onder kunstkenners was de verzameling houten beelden. Een echte inventaris ontbrak, maar in 1883 werd een lijst opgesteld voor de verzekering met een totale waarde van 90.000 gulden. Het meest kostbaar waren drie evangelieboeken met prachtbanden van zilver en edelstenen (de Lebuïnus-, Ansfridus- en Bernulphuscodex).

Eén zaal was geheel gevuld met gipsmodellen, afgietsels van bouwbeeldhouwwerk als voorbeeld voor leden van het Bernulphusgilde, die hun bijeenkomsten in het museum hielden. Toen Gerard van Heukelum pastoor werd in Jutphaas werd er een andere conservator aangesteld, maar als voorzitter hield de oprichter tot aan zijn dood in 1910 de touwtjes strak in handen.

Het museum kampte inmiddels met ruimtegebrek en er kwamen nog geen duizend bezoekers per jaar. Het blad De Katholieke Illustratie schreef in 1914: ‘We geloven dat er op ‘t ogenblik in den lande geen museum is dat in zulke treurige condities verkeert, wat ‘t gebouw betreft, als ‘t Aartsbisschoppelijk Museum. De schatten op het gebied van oude kerkelijke kunst, die millioenen vertegenwoordigen, zijn hier in zeven zaaltjes opeengepakt al ‘t ware, en een paar van deze zaaltjes doen meer denken aan de pakhuizen of magazijnen van een antiquair dan aan een museum.’

Centraal Museum en Catharijneconvent

Als beter onderkomen werd de opgeheven sociëteit Sic Semper op de hoek Nieuwegracht-Trans overwogen. Concreter bleek het plan van stadsarchivaris Samuel Muller om Utrechtse musea samen te brengen in een centraal museum in het voormalige Agnietenklooster. Van Heukelum had zich hiertegen verzet, maar na zijn dood ging de stichting graag akkoord omdat de huisvesting voor rekening van de gemeente zou zijn.

In 1921 werd het Centraal Museum geopend. De aartsbisschoppelijke collectie kreeg een vaste plek in de oude kloostervleugel met als passende ambiance de refter en Agnietenkapel (de tegenwoordige museumwinkel). Ook al bleef het Aartsbisschoppelijk Museum formeel zelfstandig, de inrichting werd verzorgd door Carla de Jonge, conservator van het Centraal Museum. Ook grote tentoonstellingen werden gezamenlijk gehouden. De bezoekersaantallen namen in de nieuwe opzet toe tot 20.000 per jaar.

Rond 1960 was de verhouding met het Centraal Museum minder harmonieus. Directeur Desiré Bouvy van het Aartsbisschoppelijk Museum eiste meer ruimte op en profileerde zich met eigen tentoonstellingen. Hij presenteerde in 1967 het plan voor een nieuw museum voor kerkelijke kunst in het Catharijneconvent, samen met enkele andere collecties. Het zou nog tot 1979 duren voor Rijksmuseum Het Catharijneconvent de deuren kon openen.

Arjan den Boer

Arjan den Boer

Arjan den Boer is publicist over geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Voor DUIC schrijft hij dit jaar over verdwenen villa's in Utrecht.

Profiel

1 Reactie

Reageren
  1. Ben

    Wanneer komt je boek uit Arjan? 🙂
    En start daarna gelijk een Utrechts historisch stadsmuseum!

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).