Op bezoek bij P.J.M. Conemans aan de Springweg: “Voor corpsleden naaide mijn vader een briefje van 100 in het pak” | De Utrechtse Internet Courant Op bezoek bij P.J.M. Conemans aan de Springweg: “Voor corpsleden naaide mijn vader een briefje van 100 in het pak” | De Utrechtse Internet Courant

Op bezoek bij P.J.M. Conemans aan de Springweg: “Voor corpsleden naaide mijn vader een briefje van 100 in het pak”

Op bezoek bij P.J.M. Conemans aan de Springweg: “Voor corpsleden naaide mijn vader een briefje van 100 in het pak”
De stad zit vol bijzondere winkels met een interessant verhaal, DUIC gaat op pad om deze verhalen op te sporen. Evi Guldemeester ging deze week op bezoek bij Pieter Conemans van herenmodezaak P.J.M. Conemans aan de Springweg. 

De stad zit vol bijzondere winkels met een interessant verhaal, DUIC gaat op pad om deze verhalen op te sporen. Evi Guldemeester ging deze week op bezoek bij Pieter Conemans van herenmodezaak P.J.M. Conemans aan de Springweg. 

De klassieke herenmodezaak vindt zijn oorsprong in 1906 en gaat vier generaties terug: “Mijn vader, groot- en overgrootvader waren kleermakers in Heerlen. Toen tijdens de oorlog de slag bij de Grebbenberg werd verloren liep vader Piet met zijn overgebleven peloton naar Utrecht. Daar mochten ze slapen op de meelzolder van een bakkerij en mijn vader trouwde met de dochter van de bakker, mijn moeder”, aldus de 61-jarige Conemans. Zo is de familie Conemans boven de rivieren gaan wonen en was de zaak, tot tien jaar geleden, gevestigd op de Mariaplaats.

Conemans heeft als puber in de weekenden meegeholpen in de zaak: “Toentertijd was het vanzelfsprekend dat ik als enige zoon van vier kinderen de zaak zou overnemen. Ik sta er nog steeds, want het is een leuk vak met mooie kleding en leuke klanten.” Momenteel is de herenmodezaak gevestigd aan de Springweg: “Op de Mariaplaats werd ik weggedrukt door de horeca en dat vond ik niet leuk meer. Gelukkig heb ik een vaste klantenkring die mij weet te vinden. Soms lopen mensen langs en dan zeggen ze, zelfs na tien jaar, ‘Kijk lief, Conemans zit hier!’”

Onder de vaste vriendenkring behoren voornamelijk oud-leden van het Utrechts Corps. Deze leden waren zo belangrijk dat de zaak in 1970 senaat leverancier werd van het Utrechts Studentencorps. “Mijn zus had begin jaren zestig door dat de Utrechtse corpsleden Jagerjassen wilden. Ze dragen die dan met een schotse ruiten shawl met daaronder een Harris tweed jasje en een corduroy broek.” Langzamerhand veranderde de herenmodezaak van maatkleding naar confectie. Met zekere tegenzin, want confectie vond hij eigenlijk minderwaardig. Maar hij begreep ook wel dat voor het ouderwetse handwerk nauwelijks toekomst was.

Een pak “met” alstublieft

“Als mijn vader voor een corpslid een pak liet maken dan naaide hij aan de binnenkant een briefje van honderd gulden. De totale rekening ging naar de papa en de jongens konden met het verstopte briefje feestvieren.”

Tijdens het feestvieren kwam Pieter de jongens van het corps vaker tegen: “Met mijn lange haren was ik niet echt een jongen die in de zaak paste. Na sluitingstijd ging de spijkerbroek met de Mexicaanse laarzen aan en dan ging ik naar De Woolloomooloo. Aan de andere kant van de bar zat dan het Senaat van het corps en als ik dan met een Uf zoende dan riepen ze: “Hé Conemans, huur een kamer!” Ik leefde wel een dubbel leven.”

Tegenwoordig kleedt Pieter zich in het dagelijks leven naar de zaak en gruwelt hij van jongens met van die lage kruizen in hun broek: “Dan krijgen ze zulke korte beentjes. Daarnaast ben ik fel tegen de kleding die uit lageloonlanden wordt gehaald. Mijn kleding komt uit Europa.” Voor Conemans is het een liefhebberij om unieke stukken in zijn zaak te hebben. Zo verkoopt hij Flannels van 500 gram: broeken die ongeveer twintig jaar meegaan. Dat Conemans de klanten daarom dus niet snel terugziet, vindt hij niet erg. Hij wil graag de klanten helpen, zoals hij graag geholpen zou willen worden en dat betekent niet dat het alleen maar gaat om het verkopen. Naast de Flannels verkoopt hij ouderwetse werkkleding zoals manchesterbroeken of Moleskinbroeken. “Moleskin waren Engelse broeken die ze in de mijnen droegen omdat ze stofdicht en stofsterk waren. Nu zijn ze geliefd onder mijn klanten.”

De klanten van Conemans zijn dezelfde als vroeger en kwamen soms ook in de zaak toen zijn vader nog eigenaar was: “Ze zijn alleen ouder en ik groei gezellig met ze mee. Ik hou mijn hart dan ook vast met de Tour en doe de zaak een week dicht. Mijn klanten zijn toch zestig plus!” De zoon van Conemans zal de zaak niet overnemen en dat hoeft ook niet. Conemans heeft nog een wens en dat is om de wereld rond te zeilen. “Ik begin bij het IJsselmeer.”

Conemans1 Conemans Conemans2 Conemans4

2 Reacties

Reageren
  1. Marcel Gieling

    Mooi verhaal, mooie geschiedenis en een mooie winkel!

  2. Gerard vd Vecht

    Conemans noemt niet even zijn succesvolle periode op de dierenambulance met zijn vriend een huisschilder.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).