In het rariteitenkabinet van het Universiteitsmuseum Utrecht staan een hoop vreemde vondsten; een draakje, paradijsvogels, een vliegende eenhoorn, skelet van een nijlpaard, een potvispenis van bijna twee meter en andere bijzondere objecten die de fantasie prikkelen. Tijdens de Nationale Museumweek van 9 tot en met 15 april krijgen deze pronkstukken extra aandacht.
Een rariteitenkabinet bestaat uit een verzameling van zeldzame en opmerkelijke objecten. Sinds lange tijd verzamelen wetenschappers en vermogende mensen de meest uiteenlopende voorwerpen om er mee te pronken.

Bij binnenkomst in de ruimte waar het rariteitenkabinet van het Universiteitsmuseum staat zie je direct een skelet van een nijlpaard en het skeletafgietsel van de Pareiasaurus: een plantenetend reptiel dat 265 miljoen jaar geleden leefde in Zuid-Afrika. Zo zijn er nog veel meer exotische dieren, skeletten, fossielen, schelpen, mineralen en andere objecten met bijzondere verhalen te ontdekken in het rariteitenkabinet.
Rariteitenverzamelaars waren ook dol op raadselachtige dieren in hun kabinet. Zo heeft het museum ook enkele paradijsvogels uit Australië en Nieuw-Guinea die daar werden geprepareerd zonder poten. Aangekomen in Europa dacht men dat deze dieren helemaal geen poten hadden en dat ze vanuit de hemel (paradijs) naar aarde waren gekomen.
Een ander pronkstuk uit het rariteitenkabinet is ‘de hoorn van een eenhoorn’. Dit is in werkelijkheid een grote tand van de narwal. Deze tandwalvis heeft één tand die als een soort hoorn uit zijn schedel steekt. Dit zoogdier lijkt dus niet op het sprookjesachtige fantasiepaard met één hoorn.
Voorbeelden collectie

Draakje: De verzameling vreemde voorwerpen in het kabinet zien er vaak mysterieus uit, maar vaak is het verhaal dat erbij hoort nog wonderlijker. Zo is er in het Universiteitsmuseum een ‘draakje’ te zien. Dit is helaas niet het bewijs dat draken echt hebben bestaan, want in werkelijkheid is het een rog! In de 17e en 18e eeuw prepareerde handige zeelui van pijlstaartroggen dit soort draakjes, zeemonsters en soms zelfs zeemeerminnen. Deze handel in fantasiebeesten leverde naast een extra bijverdienste ook een boel sprookjes op.

Kogelvis: De kogelvissen behoren tot de meest giftige dieren die er zijn. De ingewanden, organen en huid bevatten het gif tetrodoxine. Het gif wordt niet door de vis zelf geproduceerd, maar door bacteriën die de vis als gastheer hebben.

Owens driehoornkameleon: Het dier is afkomstig uit Diergaarde Blijdorp. Deze kameleon komt uit Oost-Afrika, vooral in Kenia en het gebergte van Tanzania. Bij de meeste soorten kameleons hebben de mannetjes opvallende versieringen op het lijf of de kop. Bij deze soort zijn dat de opvallende ‘hoorns’, vrouwtjes hebben die ‘hoorns’ niet.

Rode Ibi: Bij ibissen denkt men meestal aan Egypte. Maar deze soort leeft in Zuid-Amerika, onder andere in de mangrovebossen van Suriname. De rode ibis is niet van zichzelf rozerood. Hij moet rode garnalen en kreeftjes eten om de kleurstof binnen te krijgen die zijn veren kleur geeft. Eet hij die niet, dan blijft hij wit. Op dezelfde manier is ook een flamingo rozerood gekleurd.

Plantaardige lam van Tartarije: In het Utrechtse Rariteitenkabinet staat ook een ‘plantaardig lam van Tartarije’. Dit ‘lam’ is eigenlijk een soort knot wortelstokken van een boomvaren uit China. In de pluizige vacht, kan je met fantasie een beest in herkennen. In de middeleeuwen geloofde men dat dit een soort dubbelwezen was; half plant, half schaap.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.