Dit verhaal is onderdeel van een serie over vrouwenvoetbal in Utrecht. Deze publicatiereeks is mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Mediafonds Provincie Utrecht. Tekst: Carmen Esselink
Om ervoor te zorgen dat vrouwen zich prettig voelen óp het veld, moeten ze zich ook buiten de witte lijnen gerespecteerd en vertegenwoordigd voelen. Hoe gaat dat in de praktijk: stellen amateurclubs ze gelijk aan mannen als het gaat om kleedkamer- en veldindeling en materiaal? We vragen het spelers en bestuursleden van verschillende amateurvoetbalverenigingen in Utrecht.
Kleedkamerpolitiek. Tot vandaag heb je er wellicht nog nooit van gehoord, maar dat betekent niet dat het niet bestaat. Want wie in welke kleedkamer zit, op welk veld speelt én op wat voor tijden, geeft volgens spelers weer welke teams door een club belangrijk worden geacht en welke niet. De ene club heeft in hun kleedkamerpolitiek al ver nagedacht over de positionering van het meiden- en vrouwenvoetbal, de andere club minder.
Niet meer verbannen naar het scheidsrechtershok?
Waar jonge speelsters jaren geleden met regelmaat in een scheidsrechtershok terecht kwamen om zich om te kleden, omdat ze dan het enige meisje in een team of club waren, krijgen meiden tegenwoordig veelal een kleedkamer toegewezen. Óók als ze slechts in hun eentje zijn. Dat lijkt de norm te worden voor clubs in Utrecht.
“Als een meisje in een team komt, moet alles gelijk staan, want feitelijk is ze niet anders. Ze is teamlid. Dan moet je een meisje niet in zo’n scheidsrechtershok plaatsen, maar een eigen kleedkamer geven, net als de jongens”, stelt John Hol, bestuurslid bij V.V. De Meern. Ook bij uitwedstrijden proberen clubs erop aan te dringen dat dit geregeld wordt, maar kunnen ze dit niet altijd garanderen.
Zichtbaarheid en veiligheid vergroten
Bij Kampong en V.V. De Meern zijn bepaalde velden specifiek ingericht als velden voor vrouwen en meisjes, om ze een zichtbare plek te geven binnen de vereniging. Bij Kampong is dit naast het hoofdveld op veld 2, bij V.V. De Meern is dit het veld direct naast het clubhuis. Hier heeft de positie ook nog een ander doel, vertelt bestuurslid Christel Hek, namelijk het garanderen van veiligheid. Zo hoeven jonge meiden ’s avonds niet van het verre veld naar de kleedkamer of het parkeerterrein te lopen.
Hiërarchie
Het gevoel dat aan spelers bij deze clubs wordt gegeven, door hun zichtbaarheid op de club een prioriteit te maken, wordt niet overal gevoeld. Zo stelt Vivianne*, die bij VV DHSC heeft gespeeld: “Hier was het gewoon: ‘Oh, wat leuk dat er nog vrouwen voetballen’. We moesten dan ook later voetballen of trainen, omdat het eerste dan weer iets moest, terwijl we een uurtje eerder wilden.”
Malou Visser, speelster bij Vrouwen 2 van Zwaluwen Utrecht 1911, denkt dat er bij haar club best vaak jongens en heren boven de vrouwen worden gekozen. Bij de club is één grasveld, waarop wordt gespeeld als er geen ruimte is op de andere velden. “Ik heb het gevoel dat de hiërarchie is dat eerst de jeugd op dat veld wordt gezet, daarna de vrouwen en dan pas de heren.”
Tekst loopt door onder afbeelding
Trainingsschema
Ook Danike, selectiespeelster bij u.c.s. EDO, herkent dit gevoel. Haar team heeft daarom besloten op maandag en woensdag te trainen. “Op andere dagen werd het te druk. Mannen die geen selectie speelden, namen veel plek in waardoor we op een klein stuk veld konden trainen. Toen we onze trainingsdagen wijzigden, werd wel gevraagd of we op onze oude dagen nog in de kantine kwamen, omdat dat zo gezellig was.”
Dat het trainingsschema gewijzigd is, betekent niet dat er geen problemen meer zijn. “Vorig jaar werden veel oefenwedstrijden of inhaalwedstrijden op maandag ingepland. Vaak werden we niet geïnformeerd, soms werd het ons zonder schaamte een uur van tevoren meegedeeld.” Volgens Danike gaan dat soort dingen onder je huid zitten. “Dan denk je: hoe kan het dat jullie niet inzien dat jullie dit gedrag nooit bij de heren laten zien, maar dat het bij ons de normaalste zaak van de wereld is om maar plaats te maken? Aan alles voel je dat ze denken: ‘Jullie doen maar damesvoetbal. Dat half uurtje korter trainen, wat maakt dat uit?’”
Sebas Dubbeldam, bestuurslid technische zaken bij u.c.s. EDO, baalt van de situatie: “Het is hoog tijd dat de veldproblematiek op ons sportpark – we hebben nu twee velden in plaats van drie – wordt opgelost door de gemeente Utrecht. Dit zijn namelijk effecten ervan. Overigens zijn zowel heren als vrouwen hier de dupe van. De voormalige vrouwentrainer wilde graag naar een andere dag. Als bestuur zien we de selectieteams, zowel de heren als de vrouwen, graag op dezelfde avonden trainen, omdat ze hetzelfde doel nastreven en dan ook ervaringen kunnen uitwisselen.”
Veel te vroeg
Marlot, speelster bij USV Hercules en voorheen Odysseus ’91, maakt zich hier minder druk om. “Ik ben zelf vrij makkelijk.” Wat zei vooral aan de planning zou wijzigen? “De wedstrijdtijden. Het is nu veel te vroeg. Het afgelopen weekend – ik was gelukkig op vakantie – was het half 9. Dat is wel pittig.”
Het mannenlichaam als uitgangspunt
Voetbaltenues worden vaak op basis van het mannenlichaam ontworpen. Het komt vandaag de dag nog steeds voor dat vrouwen in herentenues rondlopen. Dat is volgens Danike het geval bij u.c.s. EDO, waar zij in Dames 1 speelt. “We lopen in te grote shirts en broekjes. En het is zelfs zo erg dat het onmogelijk is om de juiste maat sokken voor vrouwen te krijgen. We lopen allemaal in maat 46 tot 50 sokken, omdat het blijkbaar moeilijk is om maat 36 tot 40 te krijgen.”
U.c.s. EDO-bestuurslid Sebas Dubbeldam geeft aan deze discussie niet te kennen. “We vinden het juist belangrijk dat de faciliteiten voor onze teams goed geregeld zijn, zeker ook voor onze vrouwenteams. Ieder jaar krijgen ze nieuwe ballen en materialen. Bovendien ben ik blij dat onze sponsorcommissie samen met de vrouwen een aantal exclusieve sponsors heeft gevonden voor de vrouwenteams van EDO. Met hen willen we verder bouwen aan een mooie vrouwenafdeling en daar zijn goede plannen voor.”
Ook blijven witte voetbalbroekjes bij clubs vaak de standaard, terwijl vrouwen dat in verband met menstruatie onprettig kunnen vinden. Daarom is Kampong afgestapt van de witte broekjes in het blauw-wit-blauwe tenue. “We gaan met vrouwenteams nu over op blauwe broekjes. Om dat te compenseren hebben we een ander shirt uitgezocht, met witte mouwen, zodat het wit van de club wel zichtbaar is”, legt bestuurslid Sanne Quarles van Ufford uit.
Wel of geen speciale bal?
De richtlijn bij de KNVB is nu dat mannen en vrouwen met dezelfde bal spelen, maar er is wel een speciale bal voor vrouwen op de markt. Is daar vraag naar? Voor Malou, die speelt bij Dames 2 van Zwaluwen Utrecht 1911, is het spelen met een andere bal geen wens. “Ik heb wel eens zo’n roze bal gezien voor vrouwen. Daar kreeg ik juist een kleinerend gevoel bij. Bij ons is er dus geen vraag naar, tenzij uit onderzoek blijkt en onderbouwd kan worden dat het beter is. Maar ik zou dat zelf associëren met als zwak gezien worden.”
Volgens Ann Haakman, voorzitter bij Odysseus, moet er anders naar dit vraagstuk gekeken worden. “Ik voetbal al heel lang en al die tijd met dezelfde bal. Bij minder ervaren spelers of lagere niveaus kan een zachte bal fijn zijn. Maar dan moet je je afvragen of het een mannen- of vrouwenvoetbal genoemd moet worden, of het afgestemd moet worden op gender. Ik zou het eerder afstemmen op niveau.”
Zelfredzaamheid
Waar voor vrouwen bij voetbalverenigingen wellicht het grootste pijnpunt zit, is de mate van zelfredzaamheid die wordt verwacht in regelwerk. Vrouwenteams moeten vaker zelf op zoek naar leiders, trainers, scheidsrechters en sponsoren of het bestuur hierin ondersteunen, terwijl dit voor herenteams vaker vanuit de club wordt geregeld.
Dit schept volgens Malou Visser, die bij Zwaluwen zit, het gevoel dat vrouwen alles zelf moeten regelen en dat voor mannen alles wordt gedaan. “Misschien is het overdreven, maar het heerst wel.” Toch ziet ze dat haar club al steeds meer doet voor vrouwenteams. “Ze investeren er nu meer in, alleen de cultuur verandert minder snel. Het is echt wel verbeterd, maar er is ook nog een hele weg te gaan.”
V.V. De Meern-bestuurslid John Hol ziet dat het moeilijker is om iemand te vinden die dames wil trainen en stelt daarom dat vaker hun hulp nodig is. Waarom? Mannelijke trainers van rond de 20 en 30 jaar geven bijvoorbeeld aan geen vrouwenteam te willen trainen, omdat dit slecht zou zijn voor hun cv. John denkt dat die gedachte langzaam afbrokkelt en dat het over twintig jaar misschien heel anders is.
*De geïnterviewde speelster wenst anoniem te blijven. De gegevens bij de redactie bekend.
1 Reactie
ReagerenDe meisjeshockeyteams van Kampong liepen jaren geleden al in blauwe rokken met witte shirts, dus precies de omgekeerde kleuren van de jongensteams. Blijkbaar hebben we dat idee toen nog niet doorgevoerd bij het vrouwenvoetbal?